Nieuws Curaçao

Parlementen op IPKO willen verder praten over vormgeving slavernijverleden

Groepsfoto Delegaties die deelnemen aan het IPKO | Foto: Suzanne Koelega

DEN HAAG – De Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wachten op een concreet gesprek over hoe inhoud te geven aan het slavernijverleden en het vervolg gevolgen daarvan voor de mensen. Dat is vrijdag aangegeven tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg IPKO in Den Haag.

De delegaties vonden het plan om in Nederland een nationaal slavernijmuseum te bouwen een goed initiatief, maar vroegen wel hoe inhoud zou worden gegeven aan het Nederlands-Caribische aspect van het slavernijverleden, waar de focus op zou komen te liggen en hoe de problematiek van de ongelijkheid tussen Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk zou worden behandeld.

Kwartiermakers van het nieuwe Nationaal Slavernijmuseum John Leerdam en Peggy Brandon gaven uitleg over de voorbereidingen voor het museum in Amsterdam, dat in 2028 of 2029 klaar moet zijn, en beantwoordden de vele vragen van de Statenleden (Kamerleden) van de vier landen , die vrijdag op de banken van de plenaire zaal van de Tweede Kamer zaten.

“Normaal organiseer je een tentoonstelling of bouw je een museum voor een verzameling objecten. In dit museum staat het verhaal centraal”, aldus Brandon, die samen met Leerdam alle eilanden bezocht om met mensen in gesprek te gaan over hun wensen en verwachtingen. “We willen horen wat mensen willen zien in het museum en hoe ze vertegenwoordigd willen worden in het museum”, zegt Leerdam.

Betrokkenheid

De Kamerleden waren in principe positief, maar er waren wel zorgen over de betrokkenheid van de eilanden. ‘Hoe zit het met de inwoners, de afstammelingen van de tot slaaf gemaakte mensen? Ze kunnen niet naar Amsterdam, naar het slavernijmuseum. Het is belangrijk om de lokale musea te versterken”, zei Kamerlid Roderick Hoek van de MEP-fractie op Aruba. De Nederlandse senator Paul Rosenmöller van GroenLinks vroeg naar de mogelijkheid om vestigingen van het slavernijmuseum op de eilanden te vestigen.

Kamerleden Giselle Mc William van de partij MAN op Curaçao, Marisol Lopez-Tromp van de partij MAS op Aruba en Shainily Tromp-Lee (Europarlementariër, Aruba) vroegen aandacht voor onderwijs. “We hebben de middelen nodig om ons onderwijs op een bepaald niveau te brengen. Dat is de enige manier om blijvende aandacht voor het slavernijverleden te krijgen”, aldus Mc William.

Kamerleden Rolando Brison van de partij UP van St. Maarten en Sheldry Osepa van de partij PNP op Curaçao vroegen naar de inhoud van het Nationaal Slavernijmuseum. Osepa wilde weten of er speciale aandacht zou zijn voor helden uit de slavernijtijd, mensen als Tula.

Brison vroeg of er een rol zou zijn voor slaveneigenaren. “Philipsburg is vernoemd naar een man die veel verdiende met de slavenhandel. En er is een steegje in Philipsburg vernoemd naar een gouverneur in de slavernijtijd, Van Romondt. Wat zal de rol van deze figuren zijn?”

Leerdam en Brandon antwoordden dat er zeker aandacht zou zijn voor educatie, bijvoorbeeld in de vorm van een digitaal programma met informatie in het Nederlands, Papiamento en Engels. Het Nationaal Slavernijmuseum gaat nadrukkelijk samenwerken met lokale musea, zoals het Tula Museum in Plantagehuis Knip op Curaçao.

Verzetshelden en vrijheidsstrijders van alle eilanden zullen een centrale rol spelen in het Nationaal Slavernijmuseum. Dus niet de slavenhouders, benadrukten Leerdam en Brandon. “Het wordt geen museum van eurocentrische aard met ruimte voor dit soort mensen”, aldus Brandon.

Herdenken

Het debat van vrijdag werd ook gebruikt voor een bredere discussie over het slavernijverleden en de aanhoudende effecten van dit deel van de gedeelde geschiedenis. Kamerlid Miguel Mansur van de Accion 21-partij op Aruba merkte op dat inwoners van San Nicolas, die overwegend zwart zijn, minder kansen hebben dan mensen in andere delen van Aruba.

Kamerlid Tromp-Lee van Aruba noemde de relatie met Nederland en het feit dat Den Haag besluiten oplegt aan de eilanden, zoals de Rijkswet Financieel Toezicht of het koppelen van het vinden van een oplossing voor de ENNIA-situatie aan een aantrekkelijker rentepercentage voor geherfinancierde leningen. “We kunnen dat zien als de voortdurende gevolgen van slavernij”, zei ze.

Onafhankelijk parlementslid Christophe Emmanuel van Sint Maarten nam geen blad voor de mond in kritiek op Nederland vanwege het slavernijverleden.

“Slavernij is een misdaad. Dit werd toegegeven en er werden excuses aangeboden. Het plegen van een misdrijf heeft consequenties. Als je een moord pleegt, moet je naar de gevangenis. Dan is het niet genoeg om elk jaar bloemen op het graf van het slachtoffer te leggen”, zei hij, verwijzend naar de jaarlijkse kranslegging bij het slavernijmonument in Amsterdam op Emancipatiedag, 1 juli.

Deel dit artikel