Buitenlandse Zaken speelt geen rol bij opvang Venezolanen
DEN HAAG – Het ministerie van Buitenlandse Zaken speelt geen rol en heeft geen verantwoordelijkheid in de opvang van Venezolaanse migranten op Curaçao. Dat schrijft minister Wopke Hoekstra aan de Tweede Kamer.
De leden van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken wilde weten waarom er in het jaar verslag van zijn ministerie niets geschreven stond over de rol van Nederland bij de opvang op Curaçao.
Amnesty International en andere humanitaire organisaties leverden afgelopen jaar kritiek op de steun die Nederland geeft aan de Kustwacht en de vreemdelingenbewaring. Die zou bijdragen aan de onveilige situatie van Venezolanen op Curaçao.
Maar volgens Hoekstra wordt de Nederlandse steun geleverd door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid.
Het opsporen van Venezolanen die illegaal over zee Aruba, Curaçao en Sint Maarten binnen willen komen is weliswaar een taak van de Kustwacht, maar het gezag daarvan berust bij de procureurs-generaal van Aruba en Curaçao, waaronder ook Sint Maarten en de BES-eilanden vallen.
Op zee aangehouden migranten worden door de Kustwacht bij één van de drie maritieme steunpunten op Curaçao, Aruba en Sint Maarten aan land gebracht en overgedragen aan de politieorganisatie van het desbetreffende Land. De Kustwacht Caribisch gebied benadert, volgens Hoekstra, aangehouden migranten op een humane wijze.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft samen met Justitie en Veiligheid bijgedragen aan de uitvoering van de plannen voor het uitbreiden en verbeteren van de vreemdelingenbewaring in Curaçao, aldus Hoekstra.