Ennia-case leert: ‘Structurele problemen vergen structurele oplossingen’
WILLEMSTAD – De problemen bij Ennia, die zowel Curaçao als Nederland bezighouden, hebben geleid tot discussies en beschouwingen over mogelijke oplossingen en de gevolgen daarvan. Het grootste probleem ligt volgens de econometristen Servaas Houben en Ronald Ketellapper in de ontoereikende voorzieningen en het te lage bufferkapitaal van Ennia Leven, met als gevolg dat pensioenen van circa 30.000 inwoners van Curacao in acuut gevaar zijn en verschrompelen tot twintig procent indien de geplaagde verzekeraar niet geholpen wordt met een forse kapitaalinjectie. Maar het probleem overstijgt de capaciteit van Curaçao om dit zelfstandig op te lossen en roept nieuwe dilemma’s op.
In tegenstelling tot de begrijpelijke massale aandacht voor de huidige problemen in de financiële sector op Curacao, ontbreekt volgens de twee econometristen een meer fundamentele analyse waardoor deze problemen zijn ontstaan en hoe toekomstige debacles kunnen worden voorkomen. Welke structurele wijzingen zijn er nodig in het toezicht zodat een ENNIA- of Girobankscenario in de toekomst kan worden voorkomen?
Servaas Houben werkt als manager in de verzekeringssector in Belgie. Hij studeerde econometrie in Nederland en werkte in Dublin, Londen en op Curaçao. Ronald Ketellapper studeerde econometrie in Groningen en was onder meer directielid bij Guardian Group Fatum in Curaçao waar hij tot maart 2019 verantwoordelijk was voor leven-, pensioen- en ziektekostenverzekeringen.
Goed bestuur en toezicht
Het Ennia probleem begint bij het bestuur van de entiteiten waarbinnen Ennia Leven is gepositioneerd”, zegt Houben. “Dit bestuur heeft wanprestaties geleverd en heeft wellicht zelfs strafrechtelijke overtredingen begaan. Dat geldt zowel voor de interne toezichthouder, de Raad van Commissarissen als voor het bestuur van de vennootschappen.”
“Het is voor financiële instellingen en feitelijk voor alle instellingen cruciaal dat het bestuur kwalitatief en kwantitatief op orde is”, vult Ketellapper aan. “Bestuurders en interne toezichthouders moeten integer zijn en over voldoende deskundigheid beschikken. Hetzelfde geldt voor toezichthouders waarbij de Raad van Commissarissen onafhankelijk van het bestuur moet kunnen opereren.”
“Dit is in Curacao wettelijk goed geregeld”, zegt Houben. “Maar het ontbreekt aan handhaving van de wettelijke spelregels. Waarmee we komen op een tweede aanleiding voor de problemen, namelijk gebrekkig toezicht op financiële instellingen.”
“Goed toezicht omvat zowel toezicht op de financiële stabiliteit van financiële instellingen als gedragstoezicht.”, aldus Ketellapper.
Falend gedragstoezicht
Dat het gedragstoezicht bij Ennia heeft gefaald is evident, volgens beide econometristen. “De Raad van Commissarissen is gezwicht onder druk van de aandeelhouder om de belangen van polishouders te veronachtzamen en de aandeelhouder te verrijken. De raad stelde zich niet onafhankelijk op en handelde in strijd met de belangen van polishouders en de entiteit Ennia Leven”, stelt Ketellapper.
“Het bestuur handelde ook in strijd met de belangen van het bedrijf en de polishouders. De toezichthouders van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten grepen veel te laat in, namelijk toen de problemen al onomkeerbaar bleken”, aldus Houben.
Het is volgens de twee de vraag of de Centrale Bank de falende governance van Ennia wel eerder heeft geïdentificeerd. “Adequaat gedragstoezicht vereist goede monitoring van het bestuur van de financiële instelling en onmiddellijk ingrijpen bij schending van integriteit en belangenconflicten. Bij Ennia Leven ging dat mis”. Aldus Ketellapper.
Steviger prudentieel toezicht
Prudentieel toezicht omvat onder meer regels hoe verzekeraars hun verplichtingen aan polishouders kwantificeren en op hun balans zetten. Met name bij leven- en pensioenverzekeringen zoals in het geval van Ennia Leven gaat het om verplichtingen die erg ver in de toekomst liggen.
“Denk aan 80 jaar”, zegt Houben. “Welke veronderstellingen de verzekeraar mag maken ten aanzien van het de beleggingen is hierbij van doorslaggevend belang. En dat geldt ook voor de veronderstellingen over de sterftekansen: hoelang blijft een baby die nu geboren wordt gemiddeld leven? Of iemand die nu 65 jaar is?”
Prudentieel toezicht stelt volgens Ketellapper ook regels en restricties aan de beleggingen van een verzekeraar. “Die moeten zodanig samengesteld worden dat de verplichtingen met hoge mate van zekerheid nagekomen kunnen worden. En de individuele beleggingen in bij voorbeeld bedrijven of onroerend goed moeten goed gespreid worden zodat bij faillissement niet de gehele waarde van de beleggingsportefeuille onderuit gaat.”
“Bij Ennia Leven is in strijd met dit essentiële spreidingscriterium gehandeld, het concentratie risico”, stelt Houben. “De belegging in Mullet Bay vormt een veel te groot aandeel van de beleggingsportefeuille: een conclusie die de toezichthouder al direct uit de ingediende rapportages had moeten trekken.”
Dit staat volgens Ketellapper feitelijk los van de gepercipieerde waarde van deze belegging. 50 miljoen of 500 miljoen gulden: in beide gevallen is het teveel, door te weinig spreiding.
“Ook omvat prudentieel toezicht regelgeving over het buffervermogen, het eigen vermogen, dat de instelling minimaal in stand moet houden om tegenvallers op te kunnen vangen. De voorziening wordt prudent berekend maar kan toch ontoereikend blijken”, aldus Ketellapper
Eisen
Beiden menen dat het prudentieel toezicht aan een aantal eisen moet voldoen, verwijzend naar eerdere publicaties van beide econometristen.
“Allereerst de zogenaamde Rules based regulations. De huidige regels kennen te veel open normen, waarbij de instelling ruime keuzes heeft met betrekking tot bij voorbeeld verondersteld beleggingsresultaat en sterfteveronderstellingen. Voorgeschreven regels zijn bovendien beter te monitoren”, vindt Houben.
“Vervolgens moet er sprake zijn van Relevante en tijdige rapportage. De Centrale Bank mag niet toestaan dat rapportages en jaarverslagen later dan de wettelijke termijnen worden ingediend”, zegt Houben. “Een zero tolerance beleid is nodig.” De Centrale Bank kan wat dat betreft volgens Houben en Ketellapper een voorbeeld nemen aan de Centrale Bank van Aruba.
Als derde punt vinden beide econometristen dat er sprake moet zijn van gestandaardiseerde financiële rapportage richting het publiek. “De verplichte rapportages in de dagbladen door financiële instellingen moet eenduidig te interpreteren zijn zowel ten aanzien van de verlies- en winstrekening als de balans”, zegt Ketellapper. “Dit kan ook betekenen dat toelichtingen op data worden gegeven. “Wij kennen een voorbeeld van een balans die een negatief eigen vermogen toont zonder dat deze post wordt toegelicht”, zegt Ketellapper.
“Er moet sprake zijn van Risk based regulations: de voorschriften voor de berekening van voorzieningen en minimaal vereist eigen vermogen moeten rekening houden met de risico’s waaraan de instelling onvermijdelijk bloot staat”, aldus Houben. “Belangrijke risico’s zijn tegenvallende beleggingsresultaten en het lang leven risico: mensen leven langer dan is verondersteld bij de berekening van voorzieningen. Financiële instellingen moeten hogere buffers aanhouden naarmate zij meer risico lopen”, zegt Ketellapper.
Expliciet ownership van toezicht is een volgend punt dat beide econometristen onderscheiden. “Binnen de directie moet iemand probleemeigenaar worden van het toezichtdossier. Het is nu niet duidelijk welk directielid aanspreekbaar is.”
Tenslotte moet er verplichte communicatie zijn bij onverhoopte solvabiliteitsproblemen, het zogenaamde stewardship. “De huidige polishouders van Ennia Leven worden enkel via de algemene media geïnformeerd. Het laatste jaarverslag dateert inmiddels uit 2016 en ook de ENNIA website geeft geen inzicht in de huidige financiële stand van zaken”, zegt Houben.
“Ondanks dat een instelling onder curatele staat, ontslaat dit een directie niet van stewardship waarin transparantie en communicatie naar de polishouders centraal staan”, vult Ketellapper aan.
Structureel
De issues bij Girobank en ENNIA staan volgens beide heren niet op zich maar zijn het gevolg van structurele problemen, waaronder gebrekkig en inefficiënt toezicht.
“Door alle heisa rondom rechtszaken, leningen of giften van Nederland en aansprakelijkheid, zijn deze structurele problemen naar de achtergrond verschoven”, zegt Houben. “Het risico is nu groot dat er korte termijn oplossingen worden geïmplementeerd die ons niet gaan helpen bij toekomstige problemen.”
Ketellapper onderbouwt dat met een concreet en recent voorbeeld. ”De dekkingsgraad van het grootste pensioenfonds van Curacao, APC, daalde maar liefst van 111.5% naar 103.7% in één jaar tijd. Een dergelijke daling kan enkel plaatsvinden als er een forse mismatch tussen beleggingen en verplichting bestaat. Dat duidt op gebreken in het risicomanagement.”
“Maar de communicatie in de media ging niet veel verder dat wereldwijd beleggingen een slecht jaar hadden. Ook ontbrak in de communicatie wat de stappen op het gebied van riskmanagement zullen zijn om de volatiliteit van de dekkingsgraad in toom te houden. Zonder standaardisering van rapportages, en transparantie richting de pensioendeelnemers, het stewardship, blijven pensioendeelnemers in het ongewis hoe zeker hun pensioen is”, aldus Ketellapper.
De berichtgeving vanuit de media, politiek en toezichthouder zou volgens de beide econometristen daarom meer gebalanceerd moeten zijn, waarbij aandacht is voor zowel de korte als lange termijn problemen.
“Vanuit toezichthouder en politiek moedigen wij aan om actiever met structurele oplossingen naar voren te treden zodat de stabiliteit en betrouwbaarheid van de financiële sector op Curacao ook op de lange termijn gewaarborgd blijft.”