Gewezen gevolmachtigde minister wijst regering Pisas terecht
WILLEMSTAD – Curaçao heeft het wapen van de West-Indische Compagnie nooit tot 1964 gebruikt als nationaal wapenschild. Dat stelt Carel de Haseth in reactie op uitlatingen van de regering Pisas tijdens de presentatie van het nieuwe nationale embleem ter gelegenheid van Dia di Pais Kòrsou.
Dichter en schrijver De Haseth was voormalig gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen en vraagt zich in een ingezonden brief af of hier sprake is van onkunde of onwetendheid.
“Keer op keer weer blijkt weer dat de huidige regering geen kennis draagt van het verleden, noch de nu geldende regels.”
Tijdens een persconferentie vorige week werd door de communicatieadviseur van de regering gesteld dat de Hoge Raad van Adel toestemming moest verlenen voor een wapen en ook dat tot 1964 het wapen van de West Indische Compagnie door Curaçao werd gevoerd.
Volgens De Haseth geeft de Hoge Raad van Adel enkel advies over wapenontwerpen, er is geen sprake van het geven van goedkeuring. “Het wapen wordt in Nederland bij Koninklijk Besluit vastgelegd. Hier zou de regering dat moeten doen”, aldus De Haseth.
Volgens hem is het gewoon niet waar dat het wapen van de WIC tot 1964 nog werd gevoerd door Curaçao. In ieder geval vanaf 1814 werd door Curaçao het wapen van de Soeverein Vorst gevoerd en vanaf 1869 het Rijkswapen.
De voormalige gevolmachtigde minister stelt dat de regering Pisas wel vaker de fout in gaat. Als voorbeeld noemt hij de melding dat de ministerraad akkoord gaat met het voorstel van de Commissie Koninklijke Onderscheidingen om aan veertien voorgedragen personen een Koninklijke Onderscheiding te verlenen voor het jaar 2022.
“Niet alleen verleen je een onderscheiding niet voor een bepaald jaar, veel belangrijker is dat de Curaçaose ministerraad helemaal geen Koninklijke Onderscheidingen kan verlenen, die worden door de Koning verleend.”
De Curaçaose regering kan volgens De Haseth alleen mensen, die door de Commissie Koninklijke Onderscheidingen zijn aangedragen, voordragen voor een onderscheiding.
“De beslissing over de voordracht aan Zijne Majesteit de Koning wordt genomen door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De ministerraad weet niet wat de procedures zijn en welke bevoegdheden hij heeft”, zegt De Hasseth.