Nieuws Curaçao

Minister hoeft belofte additionele subsidieverstrekking niet waar te maken

De stichting voor ouderenzorg Birgen di Rosario heeft recht op aanvullende subsidie omdat die is toegezegd door de minister, maar die hoeft die belofte niet waar te maken vanwege de coronacrisis. Dat oordeelt de rechter in een zaak die de ouderenzorgorganisatie had aangespannen om de minister aan zijn woord te houden,

De Stichting voor ouderenzorg Birgen di Rosario had de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn verzocht om een subsidie voor het jaar 2020 voor een bedrag van bijna tien miljoen gulden. Dat bedrag bestond uit een reguliere en een aanvullende subsidie.

Toen het eenmaal zover was dat er betaald moest worden, trok de minister zijn belofte voor de aanvullende subsidie in en kortte bovendien de reguliere subsidie, die de stichting al jaren kreeg.

Niet bevoegd

De minister had de stichting eerder in een brief geschreven dat zij recht had op een aanvullende subsidie over het jaar 2020. Maar die toezegging is alleen rechtsgeldig als de minister van Financiën zijn oordeel over die toezegging daarna had gegeven en dat was niet het geval. Ministers zijn niet bevoegd om subsidies toe te zeggen.

Volgens de rechter is deze formele regel belangrijk in een kleine samenleving, waar persoonlijke verhoudingen een grote rol spelen en een expliciete weigering niet gemakkelijk wordt gegeven. Daarom is het belangrijk dat regels over bevoegdheid en formele besluitvorming strikt in acht worden genomen.

Maar in de brief met de toezegging van de minister staat wel de zin “dat wij na interne overweging tot de beslissing zijn gekomen om de stichting Birgen di Rosario alsnog een additionele subsidie te verstrekken (…)”. De Stichting mocht er met deze zinsnede alsnog van uitgaan dat de minister de toezegging met de minister van Financiën had afgestemd.

Belangen

Toch vist de stichting achter net net en dat heeft te maken met de weging van belangen. Na de toezegging aan de Stichting zijn er afspraken gemaakt met Nederland over liquiditeitssteun. Ook is de financiële situatie van het land als gevolg van de COVID-pandemie verslechterd. In dit geval weegt het algemeen belang van het op orde brengen en houden van de overheidsfinanciën zwaarder dan het belang van de stichting. De additionele subsidie hoeft dus niet betaald te worden vanwege gewijzigde omstandigheden die zwaarder wegen.

De minister moet wel opnieuw kijken naar de verzochte reguliere subsidie. Het lagere bedrag aan reguliere subsidie lijkt te zijn gebaseerd op een korting van het tarief per cliënt. De minister moet dat nader uitleggen, aldus het gerecht.

Deel dit artikel