Nieuwe wet in Suriname moet integriteit politici waarborgen
PARAMARIBO – In Suriname ligt een initiatiefwetsontwerp op tafel dat strikte eisen stelt aan de integriteit van politieke ambtsdragers. Het voorstel, ingediend door twee leden van De Nationale Assemblee, beoogt personen met een strafrechtelijke veroordeling uit te sluiten van functies zoals president, vicepresident en minister. Dit wetsvoorstel heeft als doel het vertrouwen in het bestuur te versterken en sluit aan bij een brede maatschappelijke wens voor integere politici. Jurist Mirto Murray* licht het wetsvoorstel toe en vergelijkt bestaande wetgeving in het Koninkrijk der Nederlanden en de kritiek van de Surinaamse Staatsraad.
De recente discussie in Suriname over de integriteit van politieke ambtsdragers krijgt een nieuwe impuls met het initiatiefwetsontwerp ingediend door DNA-leden Dinesh Sharman en Claudie van Samson. Dit voorstel beoogt een wijziging van artikel 54 van de Grondwet, waardoor politieke ambtsdragers met een strafblad uitgesloten worden van benoeming.
Het initiatiefwetsontwerp stelt voor dat politieke ambtsdragers van onbesproken gedrag moeten zijn. Concreet betekent dit dat personen die veroordeeld zijn voor een misdrijf met een gevangenisstraf van vijf maanden of meer, niet benoembaar zijn in functies zoals president, vicepresident, minister of onderminister. Het voorstel gaat verder: als een politicus tijdens zijn ambtsperiode veroordeeld wordt, leidt dat automatisch tot verlies van zijn functie.
De toelichting bij het wetsvoorstel noemt dat “een aanzienlijk deel van de bevolking” vindt dat politieke leiders aan strenge integriteitsnormen moeten voldoen. Daarnaast wordt gesteld dat veroordeelde politici de groei en ontwikkeling van Suriname in de internationale gemeenschap belemmeren.
Staatsraad
De Staatsraad, die het voorstel heeft beoordeeld, plaatst vraagtekens bij de grondwettelijkheid en effectiviteit van het wetsvoorstel. Zo vraagt het orgaan zich af of de maatregel in lijn is met internationale verdragen zoals het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM). Deze verdragen waarborgen dat burgers op gelijke voet toegang hebben tot overheidsfuncties.
De Staatsraad stelt terecht dat er verduidelijking nodig is over de directe gevolgen voor zittende politici met een strafblad. Moeten zij bij inwerkingtreding van de wet direct aftreden? Daarnaast wordt de vraag opgeworpen of iemand die in zijn jeugd een fout maakte, nooit meer een politieke functie mag bekleden, zelfs als hij zich later heeft gerehabiliteerd.
Koninkrijk
In landen als Aruba en Curaçao gelden al regels voor de screening van ministers. In Aruba mogen kandidaat-ministers niet benoemd worden als zij in de afgelopen acht jaar veroordeeld zijn voor een misdrijf. Curaçao is strenger: een enkele veroordeling wegens een misdrijf is daar voldoende om iemand uit te sluiten. Ook geldt daar een verbod op benoeming als iemand verdachte is in een lopend onderzoek.
Het Surinaamse voorstel wijkt echter af doordat het een grondwetswijziging betreft en geen gewone wet. Daarnaast kiest Suriname voor een specifieke grens van vijf maanden celstraf. Waarom juist deze grens wordt gekozen, blijft onduidelijk. De toelichting bij het voorstel geeft hier geen verklaring voor.
Integriteit
Een ander kritiekpunt op het voorstel is dat het integriteit reduceert tot het al dan niet hebben van een strafblad. Een strafrechtelijke veroordeling is echter niet de enige indicator van integriteit. Zoals jurist Mirto Murray stelt in zijn analyse: “De enkele afwezigheid van een strafrechtelijke veroordeling maakt een politieke ambtsdrager nog niet integer.”
In andere landen worden bredere integriteitstoetsen toegepast, zoals het onderzoeken van belangenverstrengeling, financiële misstanden en ethisch gedrag. In Suriname bestaan al voorbeelden van strenge integriteitseisen, zoals in de Wet Toezicht Bank- en Kredietwezen. Die wet stelt eisen aan de ethiek en betrouwbaarheid van bestuurders in de financiële sector. Een vergelijkbare invulling ontbreekt echter in het huidige wetsvoorstel voor politieke ambtsdragers.
De vraag blijft of het voorstel daadwerkelijk zijn doel bereikt. Het streven naar een integere overheid is prijzenswaardig, maar zonder duidelijke criteria voor integriteit blijft het voorstel beperkt. Bovendien kan het gebrek aan een overgangsregeling voor zittende politici met een strafblad leiden tot juridische complicaties en politieke onrust.
Debat
Het initiatiefwetsontwerp voor strengere integriteitseisen in Suriname is een belangrijke stap in het debat over politieke verantwoordelijkheid. De focus op het uitsluiten van veroordeelde politici weerspiegelt de roep om transparantie en betrouwbaarheid in het bestuur. Toch schiet het voorstel, volgens Murray tekort in zijn onderbouwing en reikwijdte. De kritiek van de Staatsraad en de vergelijking met andere landen tonen aan dat een bredere benadering van integriteit nodig is.
Suriname staat voor de uitdaging om een evenwicht te vinden tussen het waarborgen van integriteit en het respecteren van grondrechten. Dit wetsvoorstel biedt een startpunt voor dat gesprek, maar vraagt om verdere uitwerking en nuancering om effectief te zijn.
Bron: Surinaams Juristenblad, 2024 (61) 3, Mirto Murray.