SER streeft naar deelname aan netwerk van Ibero-Amerikaanse sociaaleconomische adviesraden
WILLEMSTAD – Tijdens het prestigieuze Ibero-Amerikaanse forum in Cartagena de Indias, Colombia, werd gesproken over de mogelijkheid om een netwerk van Ibero-Amerikaanse sociaaleconomische adviesraden op te zetten. Ondanks dat Curaçao als autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden niet tot de 22 Ibero-Amerikaanse landen behoort, benadrukte de Sociaal-Economische Raad (SER) van Curaçao zijn wens om deel uit te maken van dit netwerk.
De SER van Curaçao, vertegenwoordigd door directeur en algemeen secretaris Raoul Henriquez, nam actief deel aan het forum, dat plaatsvond van 7 tot en met 10 mei 2024. Als voorzitter van het regionale netwerk CESISALC (Consejos Económicos y Sociales e Instituciones Similares de América Latina y el Caribe) leidde de SER de sessies op 9 en 10 mei.
Dit evenement, georganiseerd door de Economische en Sociale Raad van Spanje en het Spaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkelingssamenwerking (AECID), bood een platform voor diepgaande besprekingen over de uitdagingen in de Ibero-Amerikaanse regio.
De Curaçaose delegatie gebruikte actuele informatie van het Curaçao Climate Change Platform (CCCP) en de vereniging SIMIA tijdens hun interventies over groene en digitale transitie. De focus lag op duurzaam toerisme, hernieuwbare energiebronnen zoals wind- en zonne-energie, en innovatieve maritieme projecten, zoals het Proteus-initiatief, een geavanceerd onderwateronderzoeksstation. Daarnaast werd aandacht besteed aan de digitale transitie en het belang van de software-industrie als nieuwe economische pijler voor Curaçao.
Meer dan 34 hooggeplaatste afgevaardigden uit elf landen uit Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en Europa bespraken tijdens het vierdaagse forum de integratie van duurzaamheids- en klimaatveranderingsbeleid in sociaaleconomisch beleid.
De bijeenkomst benadrukte de rol van sociaaleconomische raden bij het adviseren over beleid dat sociale cohesie en economische stabiliteit bevordert. Vertegenwoordigers van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) en de VN Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) droegen bij aan de discussies.