Politiek

UPG-status Koninkrijksdelen: ook sociaal-economische rechten

De discussie over de voordelen van de ultraperifere gebied (UPG)-status voor de Caribische Koninkrijksdelen is opnieuw opgelaaid, mede door een recente motie van Tweede Kamerleden Raoul White (GL-PvdA) en Jan Paternotte (D66). Vaak wordt de UPG-status in verband gebracht met specifieke EU-fondsen, maar er is veel meer aan verbonden. Naast financiële ondersteuning zou de UPG-status ook gelijke sociaal-economische rechten kunnen garanderen, vergelijkbaar met die in Europees Nederland. Dit artikel van Wessel Geursen verkent de bredere implicaties van de UPG-status en waarom deze mogelijk cruciaal is voor de Caribische Koninkrijksdelen.

door Wessel Geursen

Vaak wordt UPG in één adem genoemd met EU-fondsen die speciaal voor de UPG zijn bestemd; daarbij is het nog maar de vraag of de Caribische Koninkrijksdelen aan de specifieke voorwaarden voldoen van die fondsen. Sommige daarvan zijn namelijk alleen beschikbaar voor de allerarmste UPG. Bovendien worden nog lang niet alle fondsen voor Landen en Gebieden Overzee (LGO) gebruikt. Nu hebben de Caribische Koninkrijksdelen de LGO-status.

Vanuit het oogpunt van gelijke sociaal-economische rechten voor alle EU-burgers binnen ons Koninkrijk zou de UPG-status allicht nog veel belangrijker zijn dan die fondsen. Met de UPG-status zou bijvoorbeeld de richtlijn over de toegang tot basisbankrekeningen ook van toepassing zijn in de Caribische Koninkrijksdelen, of de verordening waarmee de tarieven voor credit cardbetalingen zijn gemaximeerd (waardoor de kosten voor levensonderhoud niet onnodig worden verhoogd); en wat te denken van het recht op bescherming van het (leef)milieu (de maximale uitstootwaarden, EU-maatregelen tegen opwarming van de aarde), etc.

Voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius zou UPG-status een rechtssysteem opleveren dat al veel meer gelijk is aan die in Europees Nederland. Dus dat is dan veel meer comply dan explain! En UPG-status zou ook meer integratie met Europees Nederland betekenen; daar hadden de inwoners toch voor gekozen voor 10-10-‘10 in plaats van integratie onderling in BES-verband met aparte BES-wetgeving, separaat van Europees Nederland.

Uit mijn promotieonderzoek concludeer ik dat de UPG- of LGO-status niet ‘gewoon’ een etiket zijn waar je maar ‘even’ voor kunt kiezen. De keuze voor integratie als UPG of associatie als LGO is gebaseerd op het zelfbeschikkingsrecht van voormalige koloniën; dat recht geldt voor de bevolking van elk eilandgebied en is ook nog niet uitgewerkt. Aan dat recht kan op verschillende manieren uiting worden gegeven. Zo gingen aan de keuze voor UPG in Mayotte (dat was eerst een LGO) een referendum vooraf, net als bij de keuze voor LGO in Saint Barthelémy (dat was eerst een UPG).

Onderzoek naar de voordelen van UPG-status dient mijns inziens overigens per eilandgebied en per beleidsterrein te worden gemaakt. Of bijvoorbeeld de invoering van het EU-migratierecht voordelig is voor Aruba, Bonaire en Curaçao dient gezien de huidige situatie allicht anders te worden beoordeeld dan voor de Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. Datzelfde geldt voor het EU-milieurecht, belastingrecht (vooral BTW en douane), etc.

Capaciteit

Verandering naar UPG betekent dat in beginsel álle interne marktwetgeving (EU-richtlijnen en verordeningen) van toepassing wordt en moet worden uitgevoerd en gehandhaafd. Dat vergt veel capaciteit van eerst wetgevingsjuristen en parlementsleden, en vervolgens uitvoeringsinstanties en handhavingsautoriteiten.

Dat praktische aspect van capaciteit wordt ook bevestigd in het recente informatieve “Eindverslag van de EU-rapporteurs KR. Relatie Caribisch deel Koninkrijk met de EU” van Roelien Kamminga (VVD) en Jorien Wuite (D66) uit september 2023. Zij concludeerden daarover het volgende:

Ook tijdens onze gesprekken bleek dat de (politieke) wens voor een eventuele statuswijziging van LGO naar UPG op dit moment niet speelt, noch bij de BES-eilanden, noch bij de CAS-landen. Het achterliggende probleem, zo blijkt tevens uit de beschikbare kabinetsstandpunten, lijkt vooral de beperkte beschikbare capaciteit op de eilanden ten aanzien van het adopteren van het Europees recht.

Ten aanzien van Mayotte, dat recent UPG is geworden, concludeerden zij:

Als gevolg van de UPG-status moest Mayotte wel alle interne marktregels gaan toepassen, behoudens enkele uitzonderingen die voor UPG’s gelden. Echter, de wetgeving van Mayotte was al grotendeels aangepast aan het Franse recht, doordat het constitutioneel gezien al veel langer integraal deel uitmaakte van de Franse Republiek, als overzees departement.

Economisch gezien kan je je de vraag stellen of de kosten voor die capaciteit niet al groter zijn dan de EU-fondsen die beschikbaar komen en je daarom niet zou moeten beslissen om de kosten voor de capaciteit te besparen en die in te zetten als Nederlandse fondsen voor de Caribische Koninkrijksdelen.

Statuswijziging, dan ook verdragswijziging?

Voor het Verdrag van Lissabon uit 2009 was voor een statuswijziging van LGO naar UPG (of andersom) een verdragswijziging nodig waarmee alle 27 EU-lidstaten unaniem moeten instemmen, inclusief goedkeuring van hun nationale parlementen. Dat werd te bewerkelijk geacht. Daarom is met artikel 355, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) een simpeler procedure ingevoerd. Nu kan dat bij unaniem besluit van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen in de Europese Raad en dus zonder verdragswijziging. De vraag is alleen of die bepaling überhaupt medegelding heeft voor de Caribische Koninkrijksdelen. Uit mijn promotieonderzoek blijkt dat het Verdrag van Lissabon geen medegelding heeft voor de Caribische Koninkrijksdelen (net als vele andere verdragen). Daarom is artikel 355(6) VWEU vanuit verdragsrechtelijk perspectief niet van toepassing en zou voor de UPG-status dus alle 27 lidstaten alsnog moeten instemmen met een verdragswijziging.

Gezien het zelfbeschikkingsrecht is het mijns inziens goed om regelmatig de vraag te stellen of associatie met de EU als LGO nog steeds passend is, of dat integratie met de EU als UPG beter is. Dat gaat volgens mij verder en dieper dan alleen de financiële voordelen van mogelijke UPG-fondsen. De UPG/LGO-vraag betreft voor mij veel meer de fundamentele vraag of de inwoners van een eilandgebied in het Caribische deel van het Koninkrijk dezelfde sociaal-economische rechten en plichten willen verkrijgen als andere EU-burgers die wonen en werken in de interne markt, zoals in Europees Nederland.

In april 2024 promoveerde Wessel Geursen op zijn onderzoek naar de territoriale werkingssfeer van het EU-recht aan de Vrij Universiteit in Amsterdam. Hij publiceerde zijn onderzoek in het boek: Mapping the Territorial Scope of EU Law, Eleven, Den Haag: 2024, 362p .

Deel dit artikel