Waarom Edson Hato de arena moest verlaten
WILLEMSTAD – Het plotselinge vertrek van Edson Hato als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten is een slecht signaal dat vragen oproept over de aard van samenwerking binnen het Koninkrijk. Hato bracht een unieke benadering mee, waarin hij niet alleen pleitte voor praktische samenwerking, maar ook de diepere lagen van verbinding, wederzijds respect en historische bewustwording centraal stelde. Als vertegenwoordiger met kennis aan beide zijden van de ocenaan, lijkt zijn vertrek te wijzen op een spanningsveld tussen deze idealen en de vaak pragmatische, technocratische dynamiek van de nieuwe staatssecretaris van Koninkrijksrelaties, Zsolt Szabó.
Redactioneel commentaar | Dick Drayer
Edson Hato benaderde samenwerking binnen het Koninkrijk als een proces dat verder gaat dan bestuurlijke afspraken of financiële structuren. Zijn visie was geworteld in drie sleutelbegrippen: gelijkwaardigheid, diversiteit en verbinding.
Hij benadrukte het belang van gelijkwaardigheid tussen Nederland en de eilanden en riep op tot een open en eerlijke relatie waarin historische pijn en ongelijkheden niet worden weggemoffeld, maar juist worden erkend. Dit werd duidelijk in zijn inauguratiespeech, waarin hij het verleden en de gedeelde verantwoordelijkheid benadrukte. Hij probeerde de eilanden niet te benaderen vanuit een paternalistische positie, maar als volwaardige partners.
Diversiteit
Zijn achtergrond in diversiteit en inclusiviteit gaf hem een unieke lens op samenwerking. Voor Hato was de culturele rijkdom van het Koninkrijk niet alleen iets om te respecteren, maar een strategisch voordeel. Hij pleitte voor het benutten van deze diversiteit om innovatieve en duurzame oplossingen te vinden voor gedeelde uitdagingen, zoals economische ontwikkeling, goed bestuur en klimaatverandering.
Het citaat van Theodore Roosevelt, dat Hato drie weken geleden deelde, belicht zijn filosofie: samenwerken vraagt om moed, inzet en actie, zelfs als dat gepaard gaat met fouten of tegenslagen. Voor Hato ging samenwerking over mensen die zich in de “arena” bevinden, zij die daadwerkelijk handelen en risico’s nemen, in plaats van aan de zijlijn kritiek te leveren. Hij koos nadrukkelijk voor een mensgerichte en relationele benadering, waarbij empathie en doorzettingsvermogen leidend zijn.
Hoewel Hato’s benadering vernieuwend en inspirerend was, botste deze mogelijk met de bestuurlijke en technocratische realiteit van Koninkrijksrelaties. Onder staatssecretaris Zsolt Szabó ligt de nadruk bijvoorbeeld sterk op goed bestuur, financiële verantwoordelijkheid en meetbare resultaten. Dit zijn essentiële pijlers, maar ze worden vaak benaderd vanuit een top-down perspectief, waarbij structuren en controlemechanismen domineren.
Botsing
Hato werkte op een ander niveau: hij zag samenwerking niet alleen als een mechanisme om doelen te bereiken, maar als een proces van wederzijds leren en groei. Zijn focus op gelijkwaardigheid en menselijke verbinding kan zijn geïnterpreteerd als te abstract of te idealistisch in een politiek-bestuurlijke omgeving die vaak concrete resultaten en verantwoording eist. De vraag is of er ruimte was voor Hato’s diepere dimensie van samenwerking in een context die pragmatiek en controle prioriteert.
Hato’s vertrek werpt licht op de bredere uitdagingen van samenwerking binnen het Koninkrijk. Zijn vertrek kan worden gezien als symptomatisch voor een systeem dat vaak worstelt met het combineren van praktische doelen en relationele idealen. Waar Szabó’s benadering van samenwerking gericht is op structuur en output, probeerde Hato juist de onderliggende relaties te herstellen en te versterken.
Verlies
Met Hato verliezen de eilanden en Nederland een stem die de complexiteit van samenwerking vanuit een relationele en inclusieve invalshoek wilde benaderen. Hij was iemand die bereid was risico’s te nemen, fouten te accepteren en de moeilijke gesprekken te voeren over gelijkwaardigheid en erkenning van het verleden. Zijn vertrek kan leiden tot een terugkeer naar een meer transactionele en instrumentele vorm van samenwerking.
Het vertrek van Hato zou een moment van reflectie moeten zijn: is er in het Koninkrijk ruimte voor een visie op samenwerking die verder gaat dan cijfers en structuren? Kunnen de complexe relaties tussen Nederland en de eilanden duurzaam worden verbeterd zonder aandacht voor de emotionele en historische dimensies? De vraag lijkt retorisch in het licht van het optreden van de nieuwe staatssecretaris die in een partij plaats heeft genomen, die de eilanden liever kwijt dan rijk is.
Nieuwe balans
Edson Hato bracht een dimensie van samenwerking die het Koninkrijk hard nodig heeft: een focus op menselijke verbinding, historische erkenning en wederzijds respect. Zijn vertrek is een signaal dat het niet goed zit met de mate waarin het huidige systeem openstaat voor dergelijke benaderingen.
Het Koninkrijk zou moeten streven naar een balans tussen pragmatische doelen en de diepere waarden die Hato belichaamde. Want echte samenwerking is niet alleen een kwestie van beleid, maar ook van menselijkheid, vertrouwen en het durven betreden van de “arena” – hoe uitdagend die ook mag zijn.