Nieuws Curaçao

VS: Curaçao levert te weinig inspanningen tegen mensenhandel

WILLEMSTAD – Ondanks de genomen stappen van de Curaçaose regering, voldoet deze volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken nog steeds niet volledig aan de minimumstandaarden voor de eliminatie van mensenhandel. Zelfs rekening houdend met de mogelijke impact van de COVID-19-pandemie op haar capaciteit om tegen mensenhandel te strijden, blijft Curaçao op Tier 3. Dit houdt in dat er onvoldoende inspanningen worden geleverd.

De Curaçaose regering nam enige maatregelen om mensenhandel aan te pakken, waaronder het bieden van onderdak en andere diensten aan twee slachtoffers van mensenhandel, het vervolgen van twee vermeende mensenhandelaars, en het adopteren en financieren van een NAP (Nationaal Actieplan) om de handhavingsinspanningen tegen mensenhandel te verbeteren.

Maar het nieuwe NAP bevatte geen inspanningen om slachtoffers te beschermen of de misdaad te voorkomen, er werden geen mensenhandelaars veroordeeld en de regering bleef buitenlandse slachtoffers voorwaardelijke hulp bieden, inclusief verblijfsvergunningen, op basis van hun medewerking aan wetshandhavingszaken tegen mensenhandelaars. Het gebrek aan fondsen bleef een primaire hindernis voor sterke anti-mensenhandelinspanningen.

Overheidsfunctionarissen bleken een beperkte bekendheid te hebben met mensenhandel en verwarrend die met migranten die veiligheid zoeken, hetgeen de effectiviteit van vervolging, preventie en beschermingsinspanningen belemmerde. De coördinatie van de regering met maatschappelijke organisaties en interne afdelingen was ontoereikend.

Aanbevelingen

Volgens de Verenigde Staten dient Curaçao zijn inspanningen om slachtoffers van mensenhandel te identificeren te verhogen. Dit zou betekenen dat proactieve screening van kwetsbare bevolkingsgroepen, zoals gedetineerde migranten en personen in de commerciële seksindustrie, meer prioriteit moet krijgen. 

Hiermee zouden potentiële slachtoffers beter in kaart gebracht kunnen worden, inclusief diegenen die ervoor kiezen niet mee te werken met wetshandhavingsinstanties in zaken tegen mensenhandelaars. Deze slachtoffers hebben ook recht op toegang tot de noodzakelijke diensten.

Verder is het essentieel dat het SOP (Standaard Werkprocedure) voor slachtofferidentificatie en verwijzing volledig wordt geïmplementeerd. Training voor functionarissen over het gebruik van deze procedure zou de effectiviteit ervan aanzienlijk kunnen verbeteren.

Het is ook van cruciaal belang om de coördinatie en informatie-uitwisseling met anti-mensenhandel belanghebbenden binnen de regering, het Koninkrijk der Nederlanden en het maatschappelijk middenveld te verbeteren. Dit zou bijdragen aan een meer geïntegreerde aanpak van mensenhandel.

Vervolging en onderzoek naar misdrijven in verband met mensenhandel dienen krachtig te worden uitgevoerd. Het veroordelen van mensenhandelaars, inclusief ambtenaren die medeplichtig zijn, en het zoeken naar passende straffen voor veroordeelde mensenhandelaars, zoals significante gevangenisstraffen, zou een krachtig signaal zijn dat deze misdaad niet wordt getolereerd.

Daarnaast zou er meer financiering moeten gaan naar diensten voor slachtoffers, waaronder personeel, gespecialiseerde zorg voor slachtoffers van mensenhandel, en diensten die toegankelijk zijn voor mannelijke slachtoffers. Geschikte opvangmogelijkheden voor alle slachtoffers van mensenhandel, inclusief mannelijke slachtoffers, zijn essentieel.

Er moeten voldoende middelen worden toegewezen en verdeeld voor anti-mensenhandelinspanningen. Het huidige NAP dient volledig geïmplementeerd te worden en uitgebreid te worden om doelstellingen voor slachtofferbescherming en preventie van mensenhandel te bevatten.

Deel dit artikel