Opinie: Tula, de held van Curaçao, verdient een nationale herdenking
Slavernij-excuses zijn mooi, maar met het eren van vrijheidsstrijder Tula in Nederland krijgen ze pas concrete invulling, vindt Dylan Romeo van D’66.
Zaterdag herdenkt Curaçao de slavenopstand van 1795, onder leiding van Tula. Na jarenlang in slavernij te hebben gewerkt op een plantage op Curaçao, legde hij op 17 augustus 1795 samen met zo’n veertig tot slaaf gemaakten het werk neer en pleitte bij zijn eigenaar Casper Lodewijk van Utrecht voor vrijheid. Daarmee begon de grootste slavenopstand in de geschiedenis van de (voormalige) Nederlandse Antillen.
Die opstand is meer dan een historische gebeurtenis; het is een krachtig symbool van de strijd voor vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid. Tula’s verzet tegen slavernij en onderdrukking is ook voor onze tijd van wezenlijk belang. Ondanks de voortgang die we hebben geboekt, blijven de idealen waarvoor hij streed cruciaal voor het realiseren van een rechtvaardige en inclusieve samenleving.
Want in de hedendaagse wereld worden we nog steeds geconfronteerd met diverse vormen van ongelijkheid en discriminatie. Recentelijke uitspraken van politici die het dragen van een hoofddoek als een teken van onderdrukking beschouwen, illustreren hoe diepgeworteld en zorgwekkend bepaalde vormen van onverdraagzaamheid kunnen zijn.
Vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid
Evenzo tonen de stigmatiserende labels die aan de Caribische eilanden worden gehangen, zoals ‘corrupte boevennesten’, aan hoe bevolkingsgroepen worden gemarginaliseerd. Dat bevestigt de noodzaak om Tula’s idealen van vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid niet alleen te erkennen, maar actief te bevorderen. De impact van het slavernijverleden op de nazaten van tot slaaf gemaakten is diepgaand en blijvend. Dit verleden heeft zijn sporen nagelaten in sociaal-economische ongelijkheden, culturele trauma’s en identiteitskwesties die generaties lang doorwerken.
Het erkennen en begrijpen van deze historische context is essentieel om de doorwerking van deze ongelijkheden te adresseren en te werken aan een rechtvaardigere toekomst. De jaarlijkse herdenking van Tula op 17 augustus, die later in 1795 werd gemarteld, ter dood veroordeeld en gruwelijk omgebracht, is symbolisch van grote waarde, maar om een krachtig en blijvend signaal af te geven, is een nationale herdenking noodzakelijk. Een dergelijke herdenking, gesteund door een brede politieke en maatschappelijke vertegenwoordiging, zou niet alleen Tula’s nalatenschap erkennen, maar ook een concrete invulling geven aan de excuses van de Nederlandse staat. Het zou een daad van erkenning en solidariteit zijn die daadwerkelijk bijdraagt aan het bevorderen van gelijkheid en rechtvaardigheid binnen onze samenleving.
Het zou ons dwingen om diep na te denken over de kloof tussen woorden en daden en om de vraag te stellen: willen we een samenleving die zijn geschiedenis eert door er lessen uit te trekken, of blijven we vastzitten in een onwerkelijke status quo?
Laten we niet vergeten dat echte vooruitgang begint bij de moed om onze collectieve verantwoordelijkheden onder ogen te zien en daadwerkelijk in actie te komen.
Dylan Romeo is coördinator D66 Caribisch