René Levy Maduro (84) overleden
WILLEMSTAD – René David Levy Maduro, in vele opzichten hét gezicht van de ‘Snoa’ in Punda, is gisteren op 84-jarige leeftijd overleden. Levy Maduro is jarenlang een toegewijd lid geweest van de lokale Joodse gemeente Mikvé Israël-Emanuel. Hij was gedurende veertig jaar lid van het bestuur, waarbij hij ook vele jaren voorzitter was.
Later maakte hij deel uit van de Raad van Ouderen. Geboren in 1940 in Panama, waar zijn vader woonde, kwam hij later naar Curaçao, waar zijn moeder leefde. Levy Maduro wordt omschreven als een destijds ‘levende legende binnen de synagoge en gemeente Mikvé Israël-Emanuel’ en een vraagbaak voor eenieder in de gemeente – van voorzitters tot rabbijnen – over tradities, gewoontes en rituelen van de gemeente, die ‘hij als geen ander’ kende.
In 1982 ontving hij de Koninklijke onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn talrijke bijdragen aan de gemeente. Dat waren er vele; zo was hij sinds 1972 in verschillende perioden gedurende decennia bestuurslid, waarvan 21 als voorman. In 1973 was Levy Maduro belast met een grote duurzame restauratie van de nu 293 jaar oude Snoa. Later was hij de main editor van het boekje Our Snoa dat toen ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van de synagoge is uitgegeven.
Ook was Levy Maduro meerdere jaren lid van het algemeen bestuur van de Joodse internationale organisatie B’nai B’rith, waaronder in de functie van international vice-president. In eigen land was hij onder meer sociaal actief in de Curaçao Lions Club. “Vandaag willen wij René speciaal erkennen voor zijn liefde en toewijding aan de synagoge en haar tradities. Hij is gepassioneerd over de Mikvé Israël-Emanuel synagoge (de ‘Snoa’) en haar geschiedenis en heeft zich onvermoeid ingezet om de huidige generaties op te voeden en de geschiedenis van deze historische Joodse gemeente lokaal en in het Caribisch deel van het Nederlands Koninkrijk door te geven,” zo meldt de website in een ‘speciale vermelding’.
Maduro zei enige jaren terug in een interview met Dick Drayer, niet somber, maar naar eigen zeggen wel realistisch te zijn over het aantal Joden op Curaçao dat snel terugloopt. Hij zei te denken dat zijn synagoge nog twee generaties bestaat. “We zijn met 150 zielen te klein om te overleven; het kost nu al moeite om de eredienst te houden.”
“Van onveiligheid op Curaçao is geen sprake,” benadrukte Maduro. “De leegloop op ons eiland heeft te maken met beperkte geboortes. Onze gezinnen worden steeds kleiner. En de kinderen die we wel krijgen, gaan naar Amerika of Nederland, om te studeren. Die komen meestal niet terug, vaak omdat hun buitenlandse partner dat niet ziet zitten.”
De Joodse begraafplaats van Beth Chaim (Huis van de Levenden) Blenheim, pal ten westen van Isla-raffinaderij, is wat hem betreft exemplarisch. Op de begraafplaats van 1658 zijn van de tweeduizend zichtbare graven er nog zo’n honderd leesbaar.
René David Levy Maduro laat zijn vrouw Deborah, twee kinderen David en Rosalie en drie kleinkinderen achter. Dochter Rosalie heeft een zoon, Benjamin. Zoon David heeft twee zonen, Nathan en Daniel.