Rudy Dovale: laatste getuige uit Amerikaanse strijd
Rudy Dovale overleed afgelopen week op Curaçao. Hij was de laatste veteraan uit de Tweede Wereldoorlog nog in leven op het eiland. Dovale streed in de Tweede Wereldoorlog voor het Amerikaanse leger in Frankrijk, België en Duitsland en kwam na de oorlog op Curaçao terug, waar hij ter herinnering aan de oorlog de American Legion opzette, maar tevens een succesvol zakenman werd.
Met plezier deed hij in 2012, bij zijn 90-ste verjaardag zijn verhaal in het Antilliaans Dagblad en gaf een rondleiding door zijn huis. Daar herinnert veel aan de oorlog. In zijn speciale oorlogskamer hangen de wanden vol met medailles en foto’s en op een kast prijkt zijn oude helm, een tastbare herinnering aan de harde strijd.
Tekst: Mineke de Vries
Foto’s: Mineke de Vries/Dick Drayer en archief Rudy Dovale
Rond de Eerste Wereldoorlog was Curaçao een arm eiland, waardoor veel jonge jongens illegaal een baantje aan boord zochten van Amerikaanse schepen die langs Curaçao kwamen. Zo zocht ook mijn vader, opgegroeid aan de Langestraat, zijn heil aan boord van een schip en bleef vervolgens in Brooklyn, New York. Zijn vriendin uit de Penstraat wilde hem volgen maar mocht van haar vader – ‘Shon’ Camlio Palm – niet ongetrouwd naar de Verenigde Staten (VS) en trouwde zodoende met de handschoen op het Amerikaanse consulaat op Curaçao”, zo vertelt Dovale over zijn Curaçaose ouders.
Hij werd in 1921 in Brooklyn geboren, in de tijd van de economische depressie. Dovale groeide ook op in Brooklyn en had na zijn middelbare school verschillende baantjes: van fietsend eieren verkopen tot asbakkeninstallateur: het was in die tijd dat roken in theaters werd toegestaan; hij monteerde in alle theaters in Brooklyn en Queens asbakken in de stoelen.
Dovale was 21 jaar toen Japan in december 1941 de marinebasis in Pearl Harbour aanviel, waardoor de Amerikanen daadwerkelijk bij de oorlog betrokken raakten. In januari daarop kwamen de Amerikaanse troepen naar Curaçao; Dovale trad in diezelfde tijd in dienst van het Amerikaanse leger en werd uitgezonden via Engeland naar Frankrijk en Duitsland.
In de frontlinie van generaal Patton
Toen Dovale zich als 21-jarigemeldde voor de Amerikaanse landmacht, kreeg hij een zwaretraining omdat de US 16th Cavalry net was overgegaan op wagens in plaats van paarden. Hij laat in de oorlogsverzameling in zijn woonkamer nog de oude cavalerie met paarden in een vitrine zien met daaronder de destijds ‘nieuwe’ voertuigen, nagebouwd samen met zijn zoon.
Omdat Dovale werd ondergebracht bij de verkenningstroepen, volgde een training die bestond uit het bekend raken met tanks en jeeps, radiocommunicatie, militaire kaarten leren lezen en leren schieten met machinegeweren en kanonnen. Zijn regiment ging met 15 duizend andere troepen en alles aan materieel aan boord van de HMS Elizabeth naar Engeland en vandaar door naar Frankrijk, allen getraind om te vechten in de frontlinie.
Niet lang daarna werd Dovale’s regiment onder generaal Patton gesteld, de meest bewonderde maar ook controversiële generaal van de US Army in Europa: generaal Patton ging met ongelofelijke vaart met zijn tanks door Frankrijk en Duitsland tot grote consternatie van de Duitse troepen. Altijd in de frontlinie om Duitse troepen op te sporen deed Dovale’s regiment gevaarlijk werk dat ook veel slachtoffers eiste.
Heldhaftig
Zeven weken voor het einde van de oorlog raakte ook Dovale als pelotonsergeant van Pattons third Army gewond in het gevecht door de Siegfriedlijn, bij de inname van de stad Waldrach. Omdat de luitenant dacht dat de Duitsers in dat gebied licht bewapend waren, kon zijn peloton ook licht bewapend de aanval in. Echter, nog maar net in het gebied, openden de Duitsers de aanval met machinegeweren, mortieren en het gevreesde 88mm kanon.
Dovale raakte gewond door vier machinegeweerkogels in zijn dijbeen, kreeg eerste hulp van een kameraad, waarna ze op zoek gingen naar andere gewonden die hij hulp bood, waarvoor hij later de Purple Heart Medal en de Bronzen Ster voor heldhaftigheid kreeg.
Dovale: ,,Het was net als in een film: ik moest terugkomen, maar zei: No sir, I’m not gonna follow your orders, want ik wilde mijn gewonde vrienden die we beneden verstopt hadden in de struiken niet achterlaten, dat zou hun dood betekenen.”
Pas 15 uur later kwam hij in de ziekenboeg van een militair hospitaal in Trier waar één kogel verwijderd werd, de andere hadden geen wonden achtergelaten. Na zijn herstel in een ziekenhuis in Parijs ging hij terug naar zijn unit.
Toen deze op weg ging voor de invasie in Japan maakte de atoombom een einde aan de oorlog en aan hun missie en ze voeren terug naar New York. In november 1945 werd Dovale eervol ontslagen uit het leger. Een aantal jaren geleden, toen Dovale al ver in de tachtig was, begon hij opeens erge last van zijn been te krijgen en ontstond een grote tumor. Bij operatie bleek dat hij nog 56 jaar met drie machinegeweerkogels had rondgelopen, waarvan hij de resten die hij in een doosje heeft, laat zien. Dovale: ,,Vandaar dat de artsen in de loop van mijn leven zo’n hoog percentage lood in mijn lichaam vonden.”
Oorlog in de West
In de jaren 1942 tot 1945 wasook de oorlog op Curaçao gaande, waar evenwel minder hardwerd gevochten maar waar ook slachtoffers vielen, zoals in de vorige delen is toegelicht. Dovale: ,,Eén van de slachtoffers van Curaçao was mijn oom Marinus, die op een onderzeeër zat van een vloot op weg naar Amerika om de Curaçaose brandstof veilig te stellen.
De onderzeeërs voeren ‘s nachts aan de oppervlakte en de bemanning sliep op het dek met zwemvesten aan. Het zou bij een aanval veel te veel tijd kosten naar boven te komen. Oom Marinus kreeg longontsteking, overleed en werd op Staten Island bij aankomst begraven.”
Terug naar Curaçao
Vier jaar na de oorlog, in 1949, wilde Dovale naar Curaçao, het land van zijn ouders, die hem daar een paar keer mee naartoe hadden genomen, maar nooit voor lang. Hij begon met de verkoop van hoortoestellen – kwam er bij toeval achter dat een nicht van hem dove kinderen hielp: Myrna Dovale, naar wie de dovenschool is vernoemd. Weer terug in de VS leerde hij de grafisch ontwerpster Helen Sargent kennen, met wie hij uiteindelijk op Curaçao trouwde en een grote advertentiebusiness opzette.
Van de eerste opdracht van het ontwerp van pakpapier voor de Amerikaanse bakkerij kregen zij – als eerste maar ook lange tijd enige reclamebedrijf – vaste opdrachtgevers zoals Winkel en Zonen, KLM, ALM, Kooyman en een aantal hotels. Snel daarna werden zij gevraagd voor theaterreclame door Fechi Moron, de eigenaar van de theaters op het eiland, voor radioreclame en later nog voor tv-reclame.
In de jaren ‘60 begonnen zij met de tijdschriftuitgaven voor de toeristenindustrie. In 1990 verkocht hij zijn bedrijf met 25 man aan personeel. Tot op heden houdt Dovale – inmiddels hertrouwd met Jacqueline Graafland – zich bezig met de verkoop van boten (Boston Whaler, Sunfish).
Verenigd in American Legion
Dovale hield contact met deAmerikanen die in de oorlog meegestreden hadden. Eenaantal van de Amerikaanse soldaten die op Curaçao waren tijdens de oorlog bleven hier en trouwden met Curaçaose meisjes. Dovale stichtte de American Legion op en voor deze club mensen organiseerde hij tot aan 1965 maandelijks activiteiten: zo werden de Amerikaanse feestdagen herdacht, zoals 4 juli, maar ook werden bijvoorbeeld kinderpicknicks en maanbijeenkomsten gehouden.
Natuurlijk was er jaarlijks de Armistice Day op 11 november – bevrijding na de Eerste Wereldoorlog, later Veterans Day genoemd – waar de commandant van de Nederlandse marine, de gezaghebber, de gouverneur en alle overgebleven Britse, Amerikaanse en Nederlandse soldaten bijeenkwamen bij het Amerikaans consulaat.
Als eerbetoon aan de omgekomen soldaten richtte hij voor het consulaat een monument op. ,,Wat nou zo toevallig is”, zegt Dovale, ,,dit gebouw heet van oorsprong het Roosevelthouse en laat ik die steen nu bij een particulier huis hebben weggehaald op de Rooseveltweg. Ik vond de steen mooi als monument en de vrouw die daar woonde, wilde er graag vanaf.”
Vrienden van weleer
Van alle veteranen is Dovale de enige overgebleven. ,,We zijn ook al lang geleden gestopt met de American Legion, omdat er amper nog mensen over waren.” Uit mappen met krantenknipsels van de programma’s van die dagen haalt hij een oude vergeelde getypte namenlijst, waarop onder andere de namen van Augustin Ray, Francis Taber, Bill Gerstenbluth, Herb Olsen en David Lindauer zijn te lezen, vrienden van weleer.
Langzaamaan begint Dovale spullen weg te geven. Zo had hij vijf vlaggen van de USS Mizzouri in bezit, die hij schonk aan onder andere het Maritiem Museum en Allan van der Ree. Eén van Rudy’s medewerksters van zijn reclamebureau was tijdens de oorlog in Australië, waar ze verliefd werd op de kapitein van de USS Mizzouri, die van Japan naar Australië op en neer voer. Aan het eind van de oorlog schonk hij haar de vijf Mizzouri vlaggen. ,,Hij moet wel heel veel van haar hebben gehouden”, aldus Dovale, die ze vervolgens van zijn medewerkster kreeg, niet wetend wat ze ermee moest.
Archief met herinneringen
Dovale, 90 jaar oud, heeft een bewogen leven achter de rug, waarin het gemis van kameraden en inmiddels al twee van zijn vijf kinderen hem parten speelt. Ondanks dat blijft hij – op zijn porche uitkijkend over het Spaanse water, waar net een grote schildpad langs zwemt – een innemende persoonlijkheid, wiens ogen gaan glimmen als hij kan vertellen over vroeger.
Verschillende malen wijst hij ter verduidelijking naar de deur, die geheel is bedekt met oude foto’s. Vrijwel iedereen die een plaatsje op de deur heeft, leeft niet meer. Zijn archief mag dan niet geordend zijn – dat moet hij hoognodig eens doen, naar eigen zeggen – hij weet blindelings waar mappen en tassen liggen met knipsels en foto’s, die zijn vrouw Jacqueline geduldig en liefdevol uit alle hoeken van het huis haalt en bij hem neerzet.
Aan al die foto’s en knipsels zit een persoonlijk verhaal; en al die verhalen tezamen vertellen het lange leven van Rudy Dovale.