Nieuws Curaçao

Hofpresident wil dat Kinderverdragen ook gelden voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten

Hofpresident wil dat Kinderverdragen ook gelden voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
Saleh (3e van rechts) deed haar oproep bij de installatie van zes nieuwe rechters

Het Hof en het kind hebben nadeel van het feit dat Kinderrechtenverdragen niet automatisch gelden voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. Dat zei Hof-president Eunice Saleh gisteren bij de installatie van zes nieuwe rechters in Willemstad.

Volgens Saleh heeft Covid-19 heeft niet alleen het publieke leven, de economie en gezondheidszorg verstoord, ook voor kinderen en hun toekomst is de pandemie een potentieel gevaar.

De Hofpresident refereert naar de verontrustende berichten over toename van huiselijk geweld tijdens de lockdown.

Kinderbeschermingsverdragen

Saleh duidt in haar installatierede onder meer op het Haags kinderbeschermingsverdrag van 1961 en 1996, het Haags kinderontvoeringsverdrag van 1980, het Haags Adoptieverdrag van 1993, het Haags Alimentatieverdrag van 2007 en het Verdrag en Protocol betreffende erkenning. Alleen het Haags kinderbeschermingsverdrag van 1961 heeft medegelding voor alle landen binnen het Koninkrijk. De overige verdragen hebben slechts medegelding voor een of twee landen.

Volgens Saleh is het van essentieel belang dat de kinderbeschermingsverdragen medegelding krijgen voor alle landen en eilanden in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Zo schept het Haags Kinderontvoeringsverdrag de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te beginnen om een kind direct terug te brengen als deze door een van de ouders zonder toestemming is meegenomen uit Nederland.

Belang van het kind

Het Haags Kinderontvoeringsverdrag heeft al medegelding in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten is dit niet het geval.

Volgens Saleh zou het zoveel wenselijker zijn en in het belang van het kind, dat in deze gevallen kan worden aangesloten bij het Haags Kinderontvoeringsverdrag.

Het belang van medegelding van kinderbeschermingsverdragen is door de toenmalige regeringsleiders op de Koninkrijksconferentie van 2 april 2014 onderkend, zegt Saleh: “elk kind van het Koninkrijk heeft het recht op een goede jeugd zoals beoogd met het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind.”

Saleh wil daarom aandacht voor de huidige Kinderbeschermingsverdragen en het belang van medegelding van die verdragen voor alle landen en gebiedsdelen binnen het Koninkrijk.

Ze wordt daarin ondersteunt door de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Die egt dat mensenrechtenverdragen die door het Koninkrijk worden ondertekend medegelding behoren te hebben in al zijn landen en gebiedsdelen.


Deel dit artikel