Curaçao

Taaleis grootste struikelblok bij het werven van politieagenten

Door René Zwart©

Den Haag – Het werven van aspirant-agenten voor de politiekorpsen in de Caribische delen van het Koninkrijk wordt bemoeilijkt door de eis dat kandidaten zich behalve hun landstaal ook het Nederlands dienen te beheersen.

Een commissie die daar in het kader van de evaluatie van de Rijkswet Politie onderzoek naar heeft gedaan concludeert dat de taaleis zelfs de belangrijkste hindernis is: ,,Bij de toelating tot politieopleidingen zou beheersing van het Nederlands niet het grootste struikelblok moeten zijn”, houden zij de regeringen van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland voor.

De taalgrens is in 2010 door de landen gezamenlijk vastgesteld. De minimumnormen waaraan kandidaten moeten voldoen om tot de opleiding te worden toegelaten komen er op neer dat zij zich mondeling goed in het Papiaments en Nederlands en redelijk in het Engels moeten redden. Voor de schrijfvaardigheid geldt de norm ‘eenvoudig Nederlands’.

Maatwerk

De commissie dringt aan op ‘maatwerkoplossingen binnen (of parallel aan) de politieopleiding die achterstanden in Nederlandse taalbeheersing adresseren bij degenen voor wie dat een aandachtspunt is.’ Met andere woorden: wijs kandidaten niet bij de start van hun opleiding af, maar spijker hun taalvaardigheid indien nodig gedurende de opleiding bij naar het vereiste niveau.

Die aanbeveling wordt door de ministers van de vier landen van tafel geveegd. ,,De toelatingsnorm verder naar beneden bijstellen verkleint het slagingspercentage voor het behalen van de vastgestelde eindtermen van de opleiding”, stellen de bewindslieden in een gezamenlijke reactie. Zij vrezen dat het verlagen van de toegangsdrempel er bovendien toe leidt dat meer kandidaten tijdens de opleiding afhaken. ,,Dit wordt niet wenselijk geacht door de landen, mede door een verkeerde inzet van hun beperkte financiële middelen.”

- tekst gaat verder onder de advertentie -

De eis dat agenten op de Caribische eilanden ook het Nederlands machtig dienen te zijn, heeft te maken met het feit dat de wetgeving in het Nederlands is. ,,Ambtenaren van politie moeten in staat zijn deze wetten te begrijpen en weer te geven. Daarnaast dienen processen-verbaal in het Nederlands opgesteld te worden en moeten agenten in staat zijn pv’s en vonnissen te begrijpen en implementeren.”

Alle korpsen hebben te maken met structurele onderbezetting, mede door een te geringe uitstroom van de politieopleiding.

Balans

De commissie heeft tevens gepleit voor een debat over de ‘dominante positie’ van het Nederlands  binnen de rechtshandhaving. Het Nederlands zou niet wettelijk verplicht moeten zijn waar het niet strikt noodzakelijk is, vindt zij. De landen wijzen er in hun gezamenlijke reactie op dat de Nederlandse taal ‘een bindend element’ is in de praktijk: processen-verbaal en vonnissen worden in het Nederlands opgesteld. ,,Ook blijft de Hoge Raad de hoogste rechterlijke instantie voor de Caribische landen. Tevens is het binnen de regionale samenwerking van belang dat het Nederlands een sterke basis houdt, bijvoorbeeld voor de operaties van het Recherche Samenwerkingsteam en een effectieve uitwisseling van officieren van justitie en rechters binnen het Koninkrijk.”

Toch tonen de regeringen zich gevoelig voor de aanbeveling van de commissie. ,,Het is van belang dat er een goede balans is in de toepassing van het Nederlands, Papiaments en Engels; de rijkswetten verzetten zich hier niet tegen. De Rijkswetten bepalen op onderdelen dat de Nederlandse taal gehanteerd dient te worden. De Rijkswet Hof bepaalt bijvoorbeeld dat uitspraken in Nederlands worden gesteld. Echter, daar waar er geen formele belemmeringen zijn kunnen de instellingen kiezen voor het gebruik van het Engels of Papiaments indien dit doelmatiger is. Het is immers van belang dat de bevolking zich kan herkennen in de wijze waarop er recht wordt gedaan. De meertaligheid van betrokkenen in de rechtshandhavingsketen wordt verder gestimuleerd.”

Deel dit artikel