Nieuws Curaçao

De Curaçaose ochtendkranten van woensdag 24 april 2024

Antilliaans Dagblad: Vaderschapsverlof onaf 

SER doet huiswerk van initiatiefnemers en berekent kosten

De Sociaal-Economische Raad (SER) staat weliswaar ‘niet onwelwillend’ tegenover de invoering van vijf dagen vaderschapsverlof, maar benadrukt dat de aanbevelingen die gedaan worden in het advies op het wetsvoorstel van de MAN moeten worden opgevolgd. 

Niet alleen ontbreekt een gedegen wetenschappelijke onderbouwing en vergelijkend onderzoek met de regio, ook de financiële gevolgen zijn niet in kaart gebracht.

“De doelstellingen van het wetsvoorstel omvatten onder meer het bevorderen van een evenwichtige verdeling van zorg- en werkverantwoordelijkheden, het streven naar gendergelijkheid op de arbeidsmarkt, het versterken van partnerrelaties en het positief beïnvloeden van de ontwikkeling van kinderen. 

“In de Memorie van Toelichting (MvT) wordt aangegeven dat de invoering van vaderschapsverlof de nodige kosten met zich meebrengt. Een onderbouwing van de kosten ontbreekt”, aldus het adviesorgaan. 

De vraag of de kosten ten laste van werkgever of werknemer dienen te komen staat centraal in de MvT. Verder wordt in de MvT gesteld dat een onderscheid tussen de publieke en de private sector nodig is. In de publieke sector komen kosten van het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor rekening van de overheid. In de private sector komen deze kosten voor 80 procent voor rekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en voor 20 procent voor rekening van de werkgever. 

Het ligt voor de hand conform een financieringsmodaliteit de kosten van het vaderschapsverlof op dezelfde wijze als bevallingsverlof te verrekenen. De kosten van het vaderschapsverlof worden in dat geval gedragen door de werkgever en vergoed vanuit het ‘ZV-fonds’ (Ziekteverzekering Fonds) dat door de SVB wordt beheerd.” 

De SER vindt ook dat het vaderschapsverlof niet op de werknemer verhaald mag worden en bekostigd moet worden via het socialezekerheidsstelsel. “Immers, betaald vaderschapsverlof stimuleert vaders om gebruik te maken van het verlof. Slecht betaald vaderschapsverlof ontmoedigt vaders om gebruik te maken van het verlof”, zo wordt geredeneerd.

SVB niet geraadpleegd over kosten

Uit de berekening blijkt dat een aanzienlijk deel van de kosten voor rekening komt van de SVB, die niet geraadpleegd is door de initiatiefnemers.

“Tegenover deze kosten staan geen additionele inkomsten verkregen uit premies”, zo wordt aangevoerd. En een tekort in het ZV-fonds komt ten laste van de begroting van het Land Curaçao. 

Daarom adviseert de SER om een flexibele en/of parttime variant voor opname van de vijf werkdagen vaderschapsverlof in overweging te nemen. “Dit biedt zowel de publieke als private sector de mogelijkheid om de financiële druk van de kosten enigszins te drukken. Aangezien de flexibilisering ook werknemers voordelen biedt, is er sprake van een win-winsituatie”, aldus de SER.

Omdat er een financiële paragraaf ontbreekt, heeft de SER zelf een inschatting gemaakt van de financiële gevolgen. Het gaat om impliciete kosten, en geen aanvullende kosten; oftewel, het gaat om reguliere loonkosten waar in het geval van vaderschapsverlof geen arbeid tegenover staat. 

Gebaseerd op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) van 2022 komt de SER tot de slotsom dat circa 2 procent van de beroepsbevolking vader wordt. Uit consultatie met stakeholders is gebleken dat circa 75 procent van alle kinderen op Curaçao erkend wordt door een vader en daarom zou 1,6 procent van de mannelijke beroepsbevolking in aanmerking komen voor vaderschapsverlof, in absolute gevallen gaat het om 505 vaders. De SER berekent dat van dit aantal circa 34 ambtenaar (6,7%) zijn die in aanmerking komen voor vaderschapsverlof. Uitgaande van de gemiddelde loonkosten komt dit neer op 60.768 gulden per jaar. “Op basis van het huidige voorstel worden deze kosten volledig geabsorbeerd door de landsbegroting”, aldus de SER die er ook aan toevoegt: “Behalve de impliciete kosten kan verlof en dus vaderschapsverlof ook leiden tot expliciete kosten voor zowel de private als publieke sector. Dit betreft kosten voor het inzetten van extra personeel of overwerk als gevolg van de additionele verlofdagen. Deze kosten zijn niet van tevoren te kwantificeren.”

Geconcludeerd wordt: “Vaderschapsverlof brengt de nodige kosten met zich mee, maar de SER is van mening dat hier tegenover vele sociaaleconomische voordelen zijn. Met name het positieve effect op de gezinsdynamiek, op het emotionele welzijn en de ontwikkeling van kinderen en het positieve effect op de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt zijn hierbij van niet te onderschatten belang.” 

Als het gaat om de private sector, komt de SER na een uitvoerige berekening op een kostenpost van 78.000 gulden voor de werkgever en 312.000 gulden voor de ziekteverzekering, uitgaande van het wetsvoorstel waarin voor de kostenverdeling respectievelijk 20 en 80 procent wordt aangehouden. Ook hier de opmerking dat extra kosten voor overwerk of extra personeel buiten beschouwing worden gelaten.

Extra: Corendon importeert werknemers omdat er niet genoeg lokaal beschikbaar zijn

Werknemers van Hotel Corendon hoeven zich geen zorgen te maken over hun baan omdat ze te horen hebben gekregen dat er een groep buitenlanders onderweg is. Deze groep komt niet om iemand te vervangen, maar om openstaande vacatures te vullen die niet lokaal gevuld kunnen worden. 

“Corendon heeft mensen nodig om te werken”, aldus de Communicatiemanager, Norman Serphos, gisteren aan EXTRA na geconfronteerd te zijn met bepaalde zorgen. 

Hij bevestigde aan ons dat het management van de hotelketen inderdaad een verzoek heeft ingediend en toestemming heeft gekregen van SOAW voor de import van ongeveer 40 mensen uit Turkije, Colombia en Nederland, maar het zijn professionals die komen om de openstaande vacatures te vullen. 

Volgens Serphos waren er enkele maanden geleden dezelfde zorgen, en ook toen was dat om dezelfde reden. Overigens, als deze vergunningen worden verleend, zijn ze niet voor onbepaalde tijd; ze zijn voor een paar maanden waarna de mensen terugkeren naar hun land.

Er is een positieve ontwikkeling in de hotelindustrie op Curaçao en het is niet alleen Corendon die met dit probleem van personeelstekort wordt geconfronteerd. Om bij Corendon te blijven, werkt het bedrijf momenteel met 800 werknemers, maar omdat het aantal toeristen blijft stijgen door de opening van een nieuwe hotelvleugel, is er natuurlijk meer personeel nodig. Er zijn ongeveer honderd meer werknemers nodig, in bijna alle disciplines (housekeeping, barman, ober, kok, lobby host, manager, etc.). Iedereen kan solliciteren op de website van Corendon voor een vacature. Door de ontstane situatie werkt Corendon ook samen met lokale mensen en Nederlanders die stage lopen.`

Antilliaans Dagblad: ‘Estranhero’

In het redactioneel commentaar of dat van de hoofdredacteur, dat is in het AD niet altijd even duidelijk maakt de krant korte metten met Charles Cooper, minister van Verkeer en Vervoer.

Een ‘slip of the tongue’ of ’the pen’ kan het haast niet zijn geweest; het was namelijk niet de eerste keer. Niet de eerste keer richting de voorzitter van ProMo, maar ook niet de eerste keer richting een ander. 

Dat maakt het niet minder ernstig, hooguit minder opzienbarend; eerder juist het tegendeel: geen enkel ander mens moet of mag een ander op deze manier wegzetten als minderwaardig. Zeker de minister mag dat niet doen, althans het is een minister onwaardig om een medeburger zó te diskwalificeren. En iemand discrimineren vanwege zijn afkomst is natuurlijk al helemaal afkeurenswaardig. In het bijzonder in een land dat juist bestaat uit en is gevormd door zeer velen met een migratieachtergrond.

Waar gaat het over? Het gaat over een kleine zinsnede die minister Charles Cooper (MFK) van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning op sociale media – zijn Facebookpagina – plaatste toen vorige week bleek dat Pro Monumento (ProMo) en Amigu di Tera (AdT) een rechtszaak tegen de overheid inzake de projectontwikkeling bij Zakitó hadden verloren. 

Cooper postte in een soort van euforische opwelling: “We hebben opnieuw de zaak gewonnen tegen de vijand van de ontwikkeling van Curaçao, de buitenlander Dennis Klaus.”

Mogelijk/hopelijk heeft de bewindsman van de grootste regeringspartij er inmiddels (een beetje) spijt van, want zoiets doe je niet. Vooral een minister – een dienaar van land en volk – behoort zoiets niet te doen en getuigt mogelijk van een echo uit de slavernij, waarbij mensen met macht minachting tonen voor mensen zonder macht.

ProMo en Amigu di Tera zijn helemaal niet per definitie tegen ‘ontwikkeling’ van Curaçao; juist tonen zij via deze non-profitorganisaties een groot hart voor Curaçao. Gezien de doelstellingen in de statuten heeft zowel ProMo als AdT alleen het beste voor met het eiland; er is geen sprake van persoonlijk gewin en al helemaal geen geldelijk voordeel bij hun handelen.

Dit vaak in tegenstelling tot vele anderen, die bepaald niet primair ’s lands belang voor ogen hebben. Het past een minister niet dit soort organisaties als ‘vijand’ aan te merken. 

In een goede en open democratie is er juist ruimte voor pressiegroepen en belangenorganisaties die terecht aandacht vragen voor ook de niet-commerciële belangen. Dat hoeft niet te zeggen dat ieder ander of in dit geval de regering/minister het altijd met hen eens moet zijn, maar er dient vanuit de overheid wel respect te zijn voor de goedbedoelde drijfveren van vrijwilligersorganisaties als ProMo en AdT, die met hun optreden ‘excessen’ proberen te voorkomen. Soms terecht. Soms onterecht. Daarover beslist, indien nodig, de rechter.

Het feit dat de WRP-bewindsman het zelfs nodig acht om de ProMo-voorzitter weg te zetten als ‘buitenlander’ of ‘vreemdeling’ is grievend en kwalijk. Cooper heeft zelf familie/gezinsleden van buitenlandse afkomst. Bovendien slaat hij de plank volledig mis. De anders dan zijn naam zou kunnen doen vermoeden in Indonesië geboren Klaus zette al ruim 64 jaar geleden voet aan wal op ook ‘zijn’ Curaçao; deed hier zijn lagere en middelbare school en gaf later een groot deel van zijn tijd en energie aan het opleiden van jonge Curaçaoënaars aan de nationale universiteit (eerst UNA en later UoC). Hij zette zich pro bono in voor Federashon Otrobanda, was voorzitter van Sosiedat di Arkitekto i Ingeniero Antiano (Saia), en is sinds 2002 voorman van Fundashon Pro Monumento (ProMo). Is zo iemand dan nog altijd een ‘estranhero’?

Antilliaans dagblad: Ministersplaatsen stap dichterbij

Tweede Kamer neemt motie aan; de bal ligt nu bij de regering

De terugkeer van ministersplaatsen voor Caribische studenten is een stap dichterbij gekomen. Gisteren nam de Tweede Kamer een motie aan, waarin de Nederlandse regering wordt verzocht om de ministersplaatsen, of een gelijksoortige regeling, te herintroduceren en de Kamer voor het zomerreces te informeren.

Van de 15 partijen in de Tweede Kamer stemden er 10 voor de motie van DENK-Kamerlid Doğukan Ergin en mede-indieners Jan Paternotte (D66) en Don Ceder (ChristenUnie). De vijf partijen PVV, VVD, BBB, FvD en JA21 stemden tegen. 

De ministersplaatsen zijn ooit bedacht om voor Caribische studenten de kans groter te maken om toegelaten te worden op opleidingen waar toelating volgens loting plaatsvindt, zoals onder meer bij veel medische studies het geval is. Met de ministersplaatsen werden er dus eigenlijk opleidingsplaatsen gereserveerd voor studenten vanuit het Caribisch deel van het Koninkrijk.

In 2017 is deze regeling afgeschaft. Zoals ook uit de inhoud van de motie is op te maken, was het aantal ministersplaatsen vrijwel verwaarloosbaar ten opzichte van het totaal. Maar het ontbreken ervan heeft wel degelijk invloed op de beschikbaarheid van onder andere lokale medisch specialisten. 

Als initiatiefnemer licht Ergin toe: “In 2019 was ik op werkbezoek in het Caribisch deel van het Koninkrijk (als beleidsmedewerker van DENK) en tijdens onze gesprekken kwam dit (de afschaffing van de ministersplaatsen, red.) veelvuldig aan de orde. Nu ben ik een paar maanden Kamerlid en zag ik dat de regering de zoveelste belofte om de ministersplaatsen mogelijk te maken niet had uitgevoerd. Daarom heb ik het initiatief genomen om met een uitspraak van de Kamer een grote fout die in 2017 is gemaakt eindelijk recht te zetten.”

Hoewel het aannemen van de motie niet betekent dat de ministersplaatsen direct worden heringevoerd, is er een belangrijke stap gezet. Het is nu aan de regering om met een inhoudelijke reactie te komen. 

Ergin ziet het met vertrouwen tegemoet dat voor de zomer de seinen op groen worden gezet voor de herintroductie van de oude regeling, of de introductie van een soortgelijke regeling. “Ik verwacht niets anders dan dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stevig in debat zal gaan over waarom de nadrukkelijke wens van de Tweede Kamer niet wordt uitgevoerd.”

Het DENK-Kamerlid zegt dit onderwerp nauwlettend te blijven volgen “om ervoor te zorgen dat er genoeg vakmensen van eigen bodem van de eilanden hun werk kunnen doen.” 

Extra: Hoeveel personen veroordeeld tot TBS lopen vrij rond op Curaçao

Parlementariër Sheldry Osepa, lid van de fractie van de Nationale Volkspartij, heeft een brief gestuurd aan minister van Justitie, de heer Shalten Hato, waarin hij vraagt hoeveel mensen die veroordeeld zijn tot TBS vrij rondlopen op Curaçao. Het betreft hier personen die geestelijk niet in orde zijn.

Aanleiding is de veroordeling van de Curaçaose Jamel Lomp in Den Haag van tien (10) jaar samen met ’terbeschikkingstelling’ (tbs). Hij kreeg deze veroordeling omdat hij een supermarkt in Den Haag binnenliep en een medewerker meerdere keren met een mes stak. Uit onderzoek is gebleken dat de veroordeelde in het verleden ook al zware straffen op Curaçao had gekregen.

Het is bekend dat er op Curaçao geen plaats is om iemand die veroordeeld is met TBS op te sluiten. Het feit dat zijn hoofd niet in orde is, betekent dat hij een gruwelijke of vreselijke misdaad kan begaan die onze gemeenschap enorm kan schokken. Omdat er op Curaçao geen kliniek is om mensen met TBS te behandelen, worden ze in vrijheid gesteld.

Het trieste van deze zaak is dat Nederland ook geen veroordeelden met TBS uit Curaçao accepteert, met als argument dat Curaçao zelf voor deze kosten moet opdraaien. Omdat Curaçao de fondsen niet heeft, blijft de persoon in vrijheid.

Wat in Nederland is gebeurd, had ook op Curaçao kunnen gebeuren. Gezien dit alles stelt Osepa de minister de volgende vragen:

  • Is de minister op de hoogte van de zaak van de Curaçaose Jammel L. die koelbloedig een vrouw neerstak en haar leven nam terwijl ze werkte in een supermarkt in Den Haag? 
  • Weet de minister dat de rechtbank op Curaçao Jammel L. eerder heeft veroordeeld tot een TBS-straf? 
  • Kan de minister het Parlement informeren waarom de veroordeelde niet werd opgesloten in een instelling nadat hij zijn vonnis van de rechtbank had ontvangen? 
  • Kan de minister het Parlement informeren dat het waar is dat er op Curaçao geen enkele plaats is om personen die TBS hebben ontvangen op te sluiten en dat deze mensen met een verstoord brein in vrijheid worden gelaten?
  • Hoeveel personen heeft de rechtbank op Curaçao de afgelopen 15 jaar veroordeeld tot TBS?
  • Kan de minister het Parlement gedetailleerd (misschien anoniem) informeren waar elke persoon die de afgelopen 15 jaar door de rechtbank is veroordeeld tot TBS zich momenteel bevindt?
  • Kan de minister het Parlement informeren of het waar is dat klinieken in Nederland niet bereid zijn om veroordeelden met TBS uit Curaçao over te nemen zonder dat Curaçao betaalt?
  • Kan de minister het Parlement informeren hoeveel een veroordeelde met TBS per jaar kost als deze wordt behandeld in Nederland?
  • Kan de minister het Parlement informeren of er personen zijn die de afgelopen 15 jaar door de rechtbank op Curaçao zijn veroordeeld tot TBS en deze personen nu vrij rondlopen op Curaçao?
  • In het geval er personen zijn veroordeeld tot TBS die vrij rondlopen zoals aangegeven in de vorige vraag, wat betekent dit voor de veiligheid van de bevolking van Curaçao?
  • Wat is de mening van de regering over de zaak van nalatigheid tegen het volk van Curaçao voor het vrijlaten van een persoon wiens hoofd niet in orde is, veroordeeld tot TBS, nu hij zo’n ernstige misdaad heeft begaan?

Extra: Expositie “Caribbean Spice” met schilderijen van Lesley Peterson

Landhuis Bloemhof kondigt met plezier haar volgende expositie aan, ‘Caribbean Spice’ met acrylschilderijen van Lesley Peterson. ‘Caribbean Spice’ is niet alleen een schilderijententoonstelling; het is een uitnodiging om verder te kijken dan wat zichtbaar is, om de mogelijkheden voorbij het bekende te overwegen en om ons te verdiepen in verhalen uit het verleden. De opening van ‘Caribbean Spice’ vindt plaats op vrijdag 26 april om 19.00 uur. Maghalie van der Bunt-George zal het woord voeren. ‘Caribbean Spice’ is te bezoeken tot en met 18 mei.

Lesley Peterson haalt zijn inspiratie uit de vele levendige verhalen van de inwoners van Curaçao, waarmee hij een narratief creëert dat het oppervlakkige doorsnijdt en duikt in de diepten van de menselijke ervaring. Zijn schilderijen, rijk aan Caribische smaken, zijn niet alleen een visuele representatie, maar eerder een venster dat opent naar een multidimensionaal universum van tijd en ruimte.

Peterson’s artistieke visie wordt geleid door een diepe nieuwsgierigheid die het dagelijks leven van individuen raakt, gedreven door het idee dat identiteit wordt gevormd door ervaring. De verkenning van deze verhalen wordt weerspiegeld in zijn landschappen, portretten en schilderijen van gebouwen en straten, elk met de last van hun eigen geschiedenis en levensverhaal.

Peterson’s connectie met het Caribisch gebied strekt zich uit over vele generaties. Hij erkent de Caribische regio als zijn inspiratiebron en die geeft zijn werken een unieke touch, wat te zien is in zijn creaties. Zijn schilderijen overstijgen de materiële wereld en bieden de kijker een blik op de dimensie die coëxisteert in ons dagelijks leven.

Over de kunstenaar

Lesley Peterson, geboren op Sint Maarten in 1943, schildert sinds zijn jeugd. Hij begon met olieverf op de leeftijd van 15 jaar en verkocht zijn eerste werk op 18-jarige leeftijd. Ondanks zijn 42 jaar in het onderwijs, waar hij op 62-jarige leeftijd met pensioen ging, heeft Peterson nooit opgehouden zijn passie voor kunst te cultiveren. Als autodidactische kunstenaar heeft hij zijn vaardigheden en kennis voortdurend uitgebreid door te lezen over verschillende schildertechnieken, kunstgeschiedenis en door deel te nemen aan workshops en het bezoeken van een aantal musea en kunstgalerijen in Europa en Amerika.

Peterson is een van de oprichters van de stichting ‘Libertas’ in de jaren 70. Zijn artistieke reis evolueerde van surrealisme naar wat hij symbolisch realisme noemt. Na zijn pensioen heeft hij zijn tijd gewijd aan schilderen en het overdragen van zijn kennis aan jongeren en volwassenen, hen begeleidend in het proces van het ontwikkelen van hun schildervaardigheden. Peterson heeft verschillende succesvolle exposities gehad en zijn talent is erkend en gevierd.

In zijn boek ‘Timeless Illusions’ (2023) spreekt Lesley Peterson over zijn artistieke reis, biedt inzichten in zijn werken en hoe deze over tijd zijn veranderd en gegroeid. Zijn filosofie over kunst vat hij samen als: “In de essentie van alle dingen ligt de magie van eeuwige illusies. Verander gewoon je perspectief om deze magie te zien”.

Ontmoet de kunstenaar en schilder samen

Op zaterdag 4 en 11 mei is Lesley Peterson aanwezig in Landhuis Bloemhof van 10.00 tot 12.00 uur om met bezoekers te praten. Op zaterdag 18 mei, de laatste dag van zijn expositie, leidt hij een schilderworkshop met acrylverf van 9.00 tot 12.00 uur.

Deel dit artikel