Essay: De zeven illusies van Curaçao
WILLEMSTAD – Jan Huurman, voormalig Inspecteur Gezondheidszorg op Curaçao, beschrijft in onderstaand essay “De zeven illusies van Curaçao” zijn ervaringen en observaties als Europese Nederlander op het eiland. Huurman ondervond een cultuurschok bij zijn aankomst in 2011 en leerde geleidelijk de diepere lagen van de Curaçaose cultuur kennen. Hij benoemt zeven illusies die kenmerkend zijn voor de samenleving op Curaçao, waaronder de illusie van politieke integriteit, mislukte projecten zoals het ruimtevliegtuig en de vetmestboerderij voor koeien, en de problematische situatie rond het nieuwe ziekenhuis.
Deze illusies weerspiegelen volgens Huurman de bredere problemen van Curaçao, zoals falend toezicht en de onhoudbare schuldenlast van het eiland. Hij bekritiseert de houding van Nederland en lokale politici en stelt dat Curaçao zich vastklampt aan de illusie van zelfstandigheid, terwijl het in werkelijkheid afhankelijk blijft van Nederland. Huurman pleit voor een realistische benadering en een herbezinning op de relatie tussen Curaçao en Nederland.
door | Jan Huurman
Wie, zoals ik, als Europese Nederlander wat langer op Curaçao heeft gewerkt en gewoond, ontkomt niet aan een cultuurschok. Alles wat vanzelfsprekend en onuitgesproken normaal is aan de boorden van de Noordzee, blijkt op dit eiland in de Caribische Zee anders of onvindbaar te zijn. Heel leerzaam, maar tegelijk uiterst vermoeiend. Wat bij eerste blik – en voor alle toeristen – op een soort Nederland onder een permanente zon lijkt, is in werkelijkheid een totaal andere samenleving, met andere mores, spelregels en taboes. Ja, als Inspecteur Gezondheidszorg en Inspecteur-generaal Volksgezondheid kwam ik in alle hoeken en op alle niveaus van de Curaçaose gemeenschap, maar echt doordringen tot de kern daarvan? Niet dus. Voor buitenstaanders, makamba’s zo u wilt, is het ontdekken van Curaçao als het afpellen van een ui: telkens een schil er af, maar daaronder altijd weer een nieuwe schil.
Zo’n ervaring leidt gemakkelijk tot ergernis en frustratie. Tot de conclusie: wat een volstrekt onbegrijpelijk (ei)land. Ik geeft toe, die emoties hadden niet zelden de overhand sinds ik in 2011 voor het eerst op Hato landde. Maar belangrijker was de verwondering. Hoe is dit in hemelsnaam mogelijk? Ik leerde Boeli van Leeuwen kennen met zijn boek Geniale Anarchie en zijn onovertroffen uitspraak: “Curaçao gaat permanent naar de bliksem.” En dat bracht mij ertoe de verwondering constructief te maken. Verwondering als startpunt voor dieper graven in de Curaçaose cultuur.
En daarmee ben ik op de kern van dit verhaal. Mijn belangrijkste verwondering over Curaçao is het onovertroffen vermogen, van hoog tot laag in de samenleving, om te leven met illusies en illusies in leven te laten. De lijst is eindeloos, maar ik beperk me hier – met een literaire knipoog – tot zeven illusies van het Land Curaçao. Niet geheel willekeurig gekozen, maar zonder pretentie van volledigheid of volgorde van belang.
- De illusie van politieke integriteit
10 oktober 2010 had voor Curaçao een stralend nieuw startpunt moeten zijn: onafhankelijk van de andere landen in de voormalige Nederlandse Antillen en verlost van de schuldenlast. In werkelijkheid bleek het de opmaat voor enkele jaren van permanente politieke crisis. De populist Gerrit Schotte kwam dankzij steun van twee andere partijen aan de macht en gebruikte die basis om zichzelf en vrienden te verrijken. Minder dan twee jaar later waren er honderden miljoenen guldens uit de rijkskas verdwenen, maar gelukkig ook zijn politieke machtsbasis. Schotte verdween van het toneel, na zich nog even, theatraal en meelijwekkend, in Forti te hebben opgesloten. De wraak op voormalig coalitiegenoot Helmin Wiels was wreed, voltrokken op 5 mei 2013. Schottes lot was minder heftig, maar eindigde dankzij integere rechtsgang in december 2018 in de gevangenis. - De illusie van het ruimtevliegtuig
Reizigers van en naar Curaçao konden tot zo’n zeven jaar geleden in de hal van vliegveld Hato het model een klein vliegtuigje bewonderen. Het was het middelpunt van een omvangrijke campagne om tickets te verkopen voor een korte trip naar de ruimte. Dat vliegtuigje, zo moesten we geloven, zou zelfstandig vanaf een nog te bouwen ruimtestation op Curaçao naar 100 kilometer hoogte vliegen, en dan weer veilig landen. Ongeveer zoals Virgin Galactic, het bedrijf van Richard Branson, dat toen ook al plande. Maar dat plan was realistisch, en liet het raketvliegtuig eerst door een moederschip naar grote hoogte brengen voor de motoren hun werk gingen doen. Elke meer ingewijde in rakettechnologie wist dat het Curaçaose plan luchtfietserij was, letterlijk dus. Niettemin prezen politici en ondernemers op het eiland de ondernemerslust van de zelf geclaimde ruimtepioniers. Het sprookje duurde enige jaren en eindigde in 2017 in een faillissement. Het model verdween kort daarop stiekempjes uit de hal van Hato. - De illusie van 1000 koeien
Een klein jaar later diende zich de volgende illusie aan: die van een heuse vetmestboederij voor 1000 koeien. De idee was om jonge kalveren vanuit Zuid-Amerika naar Curaçao te brengen, deze slachtrijp te maken en dan vervolgens grotendeels te exporten. Koeienmest zou in een biomassacentrale worden omgezet in energie. Alom beroering, en heel wat mensen op het eiland die dit plan omhelsden. De minister van volksgezondheid, Suzy Camelia-Römer was vóór, de Inspectie Volksgezondheid uiterst kritisch en milieuactivisten tegen. De discussie sudderde in 2018 een aantal maanden na, om tenslotte als een nachtkaars uit te gaan. Geen 1000 koeien op Curaçao. - De illusie van het betaalbare nieuwe ziekenhuis
De ruimte binnen dit essay is te beperkt om deze illusie volledig te beschrijven. In heel kort bestek: Curaçao had een oud, en economisch afgeschreven groot ziekenhuis: het Sint Elisabeth Hospitaal. Jaar op jaar verliesgevend en bij uiteindelijk in 2019 gesloten met een schuld van 118 miljoen gulden. Dat jaar op 10 november opende het nieuwe ziekenhuis zijn poorten, het Curaçao Medical Center, na een plan- en bouwperiode van meer dan tien jaar. In die tussentijd werd twee keer veranderd van ontwerp en bouwlocatie, waardoor het toch al veel duurdere gebouw extra kostbaar werd. Het eindresultaat is een nog veel meer verliesmakend instituut (meer dan 60 miljoen gulden elk jaar, tussenstand 250 miljoen gulden schuld), geen enkel positief effect op de volksgezondheid (eerder negatief) en een parlementaire enquête. Dat zal ongetwijfeld resulteren in zwartepieten, maar wat blijft is de ondraagbare molensteen. - De illusie van werkzaam toezicht
Geen moderne, democratische samenleving kan functioneren zonder een gebalanceerd systeem van checks and balances. Macht en tegenmacht, controle en toezicht op de grote machtsblokken. Dat goed inrichten heet corporate governance, het stokpaardje van één van Curaçaos meest gerenommeerde juristen, Frank Kunneman. Zijn expertise kon op het eiland gemakkelijk worden opgebouwd dankzij het falen van werkzaam toezicht bij de Girobank en de verzekeringsmaatschappij Ennia. In beide gevallen, alle twee binnen de afgelopen tien jaar, maakte grijpgrage aasgieren, vermomd als financiële investeerders, zich meester van het kapitaal van de ondernemingen en lieten de Curaçaose samenleving berooid achter. Spaar- en pensioengelden verdampten onder het falend toezicht van raden van commissarissen en de Centrale Bank. De winst ging naar de aasgieren (en een enkele goedbetaalde commissaris), terwijl het verlies is doorgeschoven naar de minister van Financiën (lees de Rijkskas). - De illusie van toekomst voor de raffinaderij
Een geschiedenis van meer dan 100 jaar. Shell bracht in 1915 welvaart op het voordien isla inútil. Die welvaart explodeerde in en na de Tweede Wereldoorlog toen de raffinaderij een pijler onder oorlogsvoering en economische expansie was geworden. De autodichtheid per inwoner was op Curaçao begin van de jaren zestig hoger dan in Europees Nederland. In 1986 diende het einde van het oliesprookje zich aan: Shell zag geen heil meer in nieuwe investeringen en deed het uitgewoonde complex voor bijna niks over aan het Land, vanaf 2010 het Land Curaçao. De exploitatie kwam in handen van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PDVSA, die doorging met het uitwringen van de technisch volledig afgeschreven raffinaderij. Wel olie en winst (ook voor politici aan de macht), maar geen investeringen om milieuschade te minimaliseren. Wie tot 16 februari 2018 rond het Schottegat verkeerde, zag de gevolgen van deze keuze: extreme vervuiling in de wijken benedenwinds de verzameling roestige kraakinstallaties, buizen en kolommen. Op die februaridag stopte het uitbraken van giftige stoffen, dankzij een korte maar heftige brand in één van de catcrackers. Vanaf die dag is de installatie buiten bedrijf, en vanaf eind 2019 ook zonder exploitant toen het contract met de PDVSA afliep. De jarenlange speurtocht naar een opvolger bleef en blijft zonder resultaat. Geen wonder, een verantwoorde herstart van de raffinaderij kost miljarden, terwijl de hele wereld zich gecommitteerd heeft aan een overgang naar fossielvrije energie. Curaçao lijkt zich hieraan te willen onttrekken, zie vooral het onbegrijpelijke advies van de Curaçaose SER om soepeltjes om te gaan met milieunormen. Maar, ook dat zal niet helpen. De raffinaderij zal nooit meer functioneren, alle overoptimistische verhalen van Curaçaose politici ten spijt. - De illusie van zelf de klappen van een pandemie opvangen
Een zelfstandig land, en zo ziet Curaçao zich, zou voldoende reserves moeten hebben om kleinere en grote rampen op te vangen. De covidpandemie bewees het tegendeel. Heldhaftig en daadkrachtig leek het optreden van de landsepidemioloog en de regering, met ferme lockdowns, afgewisseld door kortstondige versoepelingen bij dalende besmettingscijfers. De economie, afhankelijk als die inmiddels is van het toerisme, kwam vrijwel volledig tot stilstand. Curaçao ontsnapte aan een faillissement, niet dankzij opgebouwde reserves, maar onder de beschermende financiële paraplu van Europees Nederland. De paraplu omvatte een bedrag van bijna één miljard Antilliaanse guldens, in de vorm van een zachte lening vanuit het moederland. Nog openstaand en onderwerp van permanente discussie tussen Willemstad en Den Haag.
Zeven illusies uit het nog korte bestaan van het zelfstandige land Curaçao. De rekeningen van Schotte (honderden miljoenen), het nieuwe ziekenhuis (honderden miljoenen), Girobank en Ennia (honderden miljoenen), de roestige raffinaderij (honderden miljoenen) en de covidpandemie (bijna een miljard) staan nog open. Evenzovele bewijzen dat het land Curaçao zijn eigen broek niet kan ophouden. De grootste overkoepelende illusie is die van een zelfstandig Curaçao. Het is niet meer dan een droombeeld, in de lucht gehouden door politici en de economische elite die ervan profiteren. De werkelijkheid is een klein Caribisch eiland dat wordt beschermd door leger, kustwacht en rechtspraak in Koninkrijksverband en financieel in leven wordt gehouden door lankmoedige leningen vanuit Europa. Curaçao is eigenlijk niet meer dan een real life versie van de De Truman Show, een film uit 1998 waarin acteur Jim Carrey de hoofdrol speelt in een geënsceneerde TV-show rond zijn leven. Hij dient te denken dat hij een echt leven leidt, maar is niet meer dan een speelpop onder de gigastolp van de studio. We, en dan bedoel ik Nederlandse burgers en politici aan beide zijden van de Atlantische oceaan, kunnen deze illusie in stand houden, of, net als de filmpersonage Truman Burbank, de grens van de stolp doorbreken en in het echte leven stappen. Stop de verzameling illusies en aanvaardt de realiteit, zo zou mijn oproep klinken. Die realiteit is dat het huidige construct van het zogenaamd zelfstandige Curaçao onhoudbaar is, en bovendien niets goed brengt voor het armere deel van de bevolking. Lik de wonden en begin opnieuw. Nu verantwoord, en dus als onderdeel van Nederland, net als Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Sint-Maarten en Aruba zullen dan ongetwijfeld volgen.
Einde verhaal? Niet echt. Want in werkelijkheid zijn er nog twee andere opties: volledige zelfstandigheid en doorgaan op de huidige voet. De eerste optie heb ik eerder en elders de ‘Haïti-variant’ genoemd: op eigen kracht, veel corruptie en straatarm. En, doorslaggevend voor (bijna) iedereen op Curaçao, zonder paspoort van het Koninkrijk der Nederlanden. Keuze twee, voortzetten van de bestendige praktijk, past het best bij het gebrek aan echte interesse aan Europees Nederlandse kant. Voor politici, en vooral bewindslieden, zijn de (ei)landen een soort van corvee. Iets dat aan het eind van elke formatie wordt toebedeeld, en van kabinet op kabinet naar een nieuwe staatssecretaris of minister wordt doorgeschoven. Tegenover de ervaren en geslepen Antilliaanse politici telkens een nieuw gezicht. Vanaf 10 oktober 2010 achtereenvolgens Ernst Hirsch Ballin, Liesbeth Spies, Ronald Plasterk, Raymond Knops en Alexandra van Huffelen. En telkens lieten en laten de naïeve Nederlanders zich inpakken door de fraaie woorden en intenties aan Curaçaose (Antilliaanse) zijde. De soepele meegaandheid van Ronald P. leverde hem in de kring van Curaçaose politici de bijnaam ‘Plaszwak’ op. Gecombineerd met een ook al zeer lenige manier van beoordelen door de Commissie financieel toezicht (Cft) heeft dat geresulteerd in de huidige situatie: een schuldenlast die onhoudbaar is (en telkens opnieuw creatief ‘geherfinancierd’ wordt).
Binnen niet al te lange tijd zal de volgende bewindspersoon op het dossier Koninkrijksrelaties aantreden, wellicht vanuit de partij waarvan een vertegenwoordiger redelijk recent de eilanden overzee betitelde als ‘roversnesten’. Eveneens wellicht gaat dat gepaard met het strakker toepassen van regels en afspraken. Maar even waarschijnlijk is het dat zo’n toekomst ook een illusie is, dit keer een Europees Nederlandse illusie. Het zal wel uitlopen op doormodderen. Om de zanger Cornelis Vreeswijk te parafraseren: de relatie binnen het Koninkrijk wordt misschien een beetje beter, maar goed wordt hij nooit. Of, om met Boeli van Leeuwen te spreken: gaat permanent naar de bliksem.