Rechter gaat niet mee in politieke spelletjes van Amparo
Steven Martina wordt definitief niet vervolgd. Zijn politieke tegenstanders van Korsou di Nos Tur en de parlementsleden Amparo dos Santos en Menki Rojer hadden een procedure bij het Hof gestart om het OM te dwingen de oud minister van Economische Zaken te vervolgen. Maar die weigert mee te doen aan politieke spelletjes en verklaarde zowel de partij als haar twee parlementsleden niet-ontvankelijk in hun eis.
Martina werd verweten in de Raad van Ministers te hebben deelgenomen aan besluitvorming over een conceptlandsverordening die het tarief van de verplichte WA-verzekering zou wijzigen. Omdat Martina op dat moment ook aandelen bezat in verzekeringsmaatschappij Guardian had hij een zakelijk belang bij het te nemen besluit, aldus het OM. Op grond van de Landsverordening Integriteit had hij daarom niet deel mogen nemen aan die besluitvorming.
Strafbaar feit
Dat levert een strafbaar feit op, maar het OM kwam tot de conclusie dat het debat over de invulling van integriteitsnormen moet worden gevoerd in de Staten, in de Raad van Ministers en door politieke ambtsdragers.
Vervolging in dit stadium van een Landsverordening Integriteit, die relatief kort bestaat, werd niet opportuun geacht en besloten werd om de aangifte tegen Martina voorwaardelijk te seponeren.
Niet-ontvankelijk
Het Hof komt in de ex artikel 15 procedure tot een nog hardere conclusie en komt daardoor tot de gevolgtrekking dat zowel Kòrsou di Nos Tur als de twee Statenleden in hun verzoek niet ontvangen kunnen worden.
Het in de statuten geformuleerde doel van KdnT is dermate algemeen en ruim geformuleerd dat zij niet kan worden geacht specifiek te zijn gericht op de behartiging van de belangen zoals die door de Lvo Integriteit worden beschermd, te weten: het tegengaan van ambtelijke corruptie en het voorkomen van belangenverstrengeling bij de besluitvorming van ministers.
Gelet hierop kan de partij niet worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende bij de strafvervolging van Martina.
Ook de partij- en Statenleden Menki Rojer en Amparo dos Santos zijn volgens het Hof geen rechtstreeks belanghebbenden. Er is niet gebleken dat zij zijn getroffen in een bijzonder belang dat hen in hun hoedanigheid van parlementslid aangaat. Uit hoofde van deze functie behartigen de parlementsleden juist het algemeen belang.
Politieke belangen
Mogelijk zijn zij, zo oordeelt het Hof, in een politiek belang getroffen wanneer Martina geen politieke consequenties zou ondervinden van zijn handelen, maar dat is geen belang dat artikel 15 beoogt te beschermen.
Deze zienswijze van het Hof wordt onderstreept in een brief die door hun advocaat Chester Peterson naar voren werd gebracht in de procedure. Daarin stelt hij dat het politiek ter verantwoording roepen van Martina via de Staten niet is gelukt omdat de minister door de meerderheid van de Staten ‘in het zadel’ wordt gehouden. Dat had Peterson beter niet kunnen schrijven, want die zinsnede vormt voor de rechter het bewijs dat de klagers vooral politieke belangen voor ogen hebben bij strafvervolging.
Nederland
Het Hof merkt aan het eind van de beschikking op dat in Nederland ten aanzien van de strafvervolging van ministers een aparte regeling van toepassing is. Die komt erop neer dat opdracht tot vervolging van ministers wegens ambtsmisdrijven wordt gegeven bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer (art. 119 Grondwet).
Hoewel in een soortgelijke regeling in de Staatsregeling Curaçao niet is voorzien, zou genoemde regeling mogelijk naar analogie in Curaçao van toepassing kunnen zijn.
Maar, zo stelt het Hof: die kwestie is in deze zaak niet aan de orde.
-0-0-0-