Curaçao

Agent M. wordt niet vervolgd na doodschieten autodief. Terecht?

Bramendiweg, 14 maart 2018 | Foto’s Èxtra

Politieagent N.I.V.M wordt niet vervolgd voor de dood van de 44-jarige Heric Nicolaas Nazareno Ricardo. Omgekomen nadat hij op zijn vlucht in de rug wordt geschoten. De persverklaringen van het Korps Politie Curaçao direct na het incident en de verklaring na het onderzoek van de landsrecherche door het Openbaar Ministerie (OM), deze week, geven naar mijn mening aanleiding om vraagtekens te zetten bij de conclusies die het gezag trekt; er zijn nu meer vragen dan antwoorden.

Mijn analyse moet ik helaas baseren op bovenstaande documenten. Graag had ik het onderzoeksrapport van de landsrecherche zelf gebruikt. Maar het OM stelt, dat het nooit en te nimmer gebruikelijk is om een rapport van een strafrechtelijk onderzoek aan de pers te geven of in te laten zien. Mijn presentatie van de feiten kan daarom in detail afwijken van de daadwerkelijke omstandigheden waarin het incident zich heeft afgespeeld.

En die leiden volgens het OM tot de conclusie dat de agent, die nog maar drie maanden in dienst was, juist heeft gehandeld door op 14 maart in de gegeven omstandigheden zijn wapen te trekken en gericht te schieten op de verdachte, die daarbij het leven laat.

Drie kogels
Het is maandagochtend vroeg, 14 maart, als Ricardo zijn vier kratjes gestolen ‘energy drank’ mee wil nemen, maar geen vervoer heeft. Het is nog donker. Op de verlichte parkeerplaats bij Campo Alegre heeft hij geluk. Daar staat een auto die makkelijk open te maken is. De gestolen waar gaat in de achterbak en Ricardo rijdt naar huis, naar Koraal Specht. Wat hij niet weet, is dat de auto van een politieman is.

Aan de andere kant van Willemstad rijdt politieagent M. ook naar huis. Zijn dienst zit er op, het uniform ligt in de kast, maar zijn dienstwapen heeft hij mee. Die heeft hij altijd bij zich. Je weet maar nooit. Ook z’n portofoon is mee. Handig voor als je toch nog moet werken. Of dit standaard toebehoort aan de uitrusting van een agent in burger, na diensttijd, wordt niet vermeld in het Landsbesluit kleding, bewapening en overige uitrusting politie van 1978.

Dan spot hij een auto die lijkt op de auto van zijn collega, die eerder tijdens zijn nachtdienst was gestolen. M. meldt zijn vondst aan de meldkamer en vraagt om assistentie. Die vragen hem de auto te volgen en zijn veranderende locatie tijdens de achtervolging door te geven. Het is op dat moment nog maar de vraag of Ricardo weet dat hij dor een agent wordt achtervolgd.

Op de Bramendiweg lukt het M. de wagen van zijn collega klem te rijden, Beide auto’s raken daarbij beschadigd.

Ricardo stapt uit de auto. Net als M. Even staan zij oog in oog met elkaar. M. schreeuwt dat zijn opponent moet liggen en waarschuwt dat hij zal schieten nadat Ricardo toch weer opstaat. Ricardo rent weg. Steeds verder. M. rent achter hem aan. Dan besluit de agent te schieten. Drie kogels doorboren daarna het lichaam van Ricardo. Hij overlijdt ter plaatse.

Verklaringen
Diezelfde dag nog, komt de politie met een persbericht. Daarin staat dat Ricardo wegrent nadat hij is aangereden, waarop de agent waarschuwingsschoten lost, zonder beoogd effect. Daarna schiet M. gericht en raakt het bovenlichaam van Ricardo. De auto wordt in beslag genomen, in de achterbak vindt de politie vier dozen vermoedelijk gestolen ‘energy drink’.

De verklaring van het Openbaar Ministerie, drie maanden later, is gedetailleerder, maar roept meteen vragen op als die naast het persbericht van de politie wordt gelegd. Zo is er geen sprake van een ongeluk, maar komen beide auto’s op enig moment tot stilstand. M. geeft Ricardo meerdere keren het bevel te gaan liggen, maar telkens staat hij op. het persbericht schrijft over waarschuwingsschoten, de verklaring driee maanden later van het OM spreekt alleen over mondelinge waarschuwingen dat M. zal gaan schieten, als Ricardo blijft bewegen.

Ook wordt niet duidelijk of en hoe M. zich heeft geïdentificeerd. Hij is immers in burger en dan is dat verplicht. Hij moet dat ongevraagd doen, met zijn ID, tenzij de omstandigheden dat onmogelijk maken. Justitie minister Quincy Girigorie zegt daags na het incident tegen de Amigoe dat dat ook kan door te schreeuwen, maar die stellingname vindt geen gevolg in artikel 5 van de ambtsinstructie van de politie.

Ricardo legt een lange weg af wanneer  hij wegrent na het ongeluk

Schoudertasje
Ricardo heeft in de verklaring van het OM ook een schoudertasje bij zich. Een cruciaal gegeven, zoals later blijkt. Daarin verbergen criminelen, volgens het OM, namelijk vaak hun wapen en blijkbaar denkt M. dat ook en denkt de agent dat daar een wapen in zit. Welke aanwijzingen tot de conclusie leiden dat er in dit specifieke geval ook een wapen zit in het schoudertasje, wordt niet niet duidelijk. Althans, niet anders dan het gegeven dat criminelen daar vaak hun wapens in stoppen.

Ricardo grijpt meermalen naar het schoudertasje, zegt het OM. Dan waarschuwt de agent in burger dat hij gaat schieten als Ricardo niet ophoudt met bewegen. Plotseling begint Ricardo weg te rennen. Op het moment dat Ricardo tijdens het rennen omkijkt en met beide handen naar zijn schoudertas grijpt, schiet M, zijn pistool leeg. Drie kogels raken het lichaam van Ricardo. Hij overlijdt als gevolg van hevig bloedverlies.

Wat volgt in de verklaring van het OM, is de conclusie dat M. ‘juist heeft gehandeld door tijdens de achtervolging constant om assistentie te vragen en zijn locatie door te geven. Ook heeft hij zich via de portofoon laten adviseren door de centrale meldkamer en andere ervaren politiemensen. Toen de agent ongewild oog in oog stond met Ricardo die zijn bevelen niet opvolgde, en onvoorspelbaar en bedreigend gedrag vertoonde, heeft de agent juist gehandeld door zijn wapen te trekken en meerdere waarschuwingen te geven. De ervaring heeft geleerd dat vuurwapens geregeld in tasjes worden bewaard en vervoerd soortgelijk aan het tasje van Ricardo. Onder al deze omstandigheden is geoorloofd geweest dat de agent heeft geschoten op het moment dat Ricardo met beide handen naar zijn tasje greep.’

Schietend rennen
De landsrecherche heeft ook kritiek op de schietende agent. Die deed dat namelijk al rennend en schoot daarbij meermalen. Een onjuiste keuze, zegt het OM. Maar wat dan onjuist is, blijft in het midden. Rennen? Schietend rennen? Meermalen schietend rennen?

Het OM beëindigt het relaas met een op vallende conclusie: Zij gaan ‘er echter vanuit dat de agent op deze wijze heeft gehandeld vanwege de grote druk en spanning waar hij op dat moment onder stond, gecreëerd door het gedrag van Ricardo.’

Want dat is nou juist waarom een opgeleide politieagent wel een wapen heeft en ik niet: hem is geleerd om onder dit soort omstandigheden de grote druk en spanning te weerstaan.

Het verhaal rammelt. Is er uiteindelijk een wapen gevonden? Waarom was het gedrag van Ricardo bedreigend? Waarom grijpt iemand naar een vermeend wapen, als hij wegloopt? Waarom is iemand bedriegend als hij wegloopt? Wat houdt het bedreigende gedrag van Ricardo in? De kogels zaten in zijn rug, hoe bedreigend is het als een verdachte autodief met beide handen al rennend zijn schoudertasje grijpt, zich niet omdraait, maar wel omkijkt, maar daarbij geen wapen trekt….?

Onmiddellijk gebruik
Nog interessanter worden de conclusies als die langs de maat van de schietinstructie* worden gelegd. Die is in 2010 ontworpen en grotendeels ontleend aan de instructie zoals die in Nederland geldt voor o.a. het gebruik van schietgeweld door politiemensen.

Daarin staat als eerste dat een agent een vuurwapen mag gebruiken ‘om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dit tegen personen zal gebruiken.’

Daarvan was blijkens de verklaring van het OM geen sprake van. Zo er al een vuurwapen was, was die zeker niet klaar voor onmiddellijk gebruik. Het vermeende wapen bevond zich, zoals gezegd in een schoudertasje. De enige aanwijzing die het OM heeft is ‘dat vuurwapens geregeld in tasjes worden bewaard en vervoerd soortgelijk aan het tasje van Ricardo.

Ook wordt uit de verklaring van het OM niet duidelijk dat Ricardo het vermeende wapen zou gaan gebruiken. Ricardo dreigt er niet mee, zegt ook niet dat hij gaat dreigen en als puntje bij het paaltje komt loopt hij zelfs weg. Hij grijpt dan volgens de lezing van het OM met twee handen naar het tasje, maar draait zich niet om. Hoe weet M. dat Ricardo naar het tasje greep? Heeft de agent dat gezien?

Als je met twee handen iets grijpt – zeker rennend – kan de tas onmogelijk achter je rug zijn en dus zichtbaar voor de agent. Hoe dreigend is die situatie, een wegrennende autodief die mogelijk grijpt naar een nog niet geconstateerd wapen, die zich niet omdraait om aan te leggen. Die alleen maar met zijn hoofd omkijkt, misschien wel om te zien of zijn vluchtplannetje slaagt.

Ernstige aantasting
Als er sprake is van een aanhouding, dan zegt de ambtelijke instructie dat schieten onder voorwaarden is toegestaan ‘indien een persoon zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken.’ Een verdachte hoeft in ons strafrecht niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling en mag in principe wegrennen.

Schieten is alleen dan toegestaan als de wegloper ‘verdacht of veroordeeld is wegens het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit of de persoonlijke levenssfeer, of als het wegrennen bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.’

In het geval van Ricardo gaat het om autodiefstal. Daar staat inderdaad een maximumstraf van vier jaren op. In de praktijk wordt die straf niet gegeven. Maar de instructie zegt ook dat alleen een delict waar vier jaren voorstaat niet genoeg is. Er moet ook sprake zijn van een ernstige aantasting van de lichamelijk integriteit of persoonlijke levenssfeer. Dat blijkt niet uit de verklaring van het OM.

Heric Nicolaas Nazareno Ricardo

De ambtsinstructie meldt ook dat ‘een vuurwapen niet gebruikt mag worden indien de identiteit van de aan te houden persoon bekend is en redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het uitstel van de aanhouding geen onaanvaardbaar te achten gevaar voor de rechtsorde met zich brengt, dan wel indien een aanmerkelijke kans bestaat dat onschuldige derden kunnen worden getroffen.’

Huurauto
Of was er iets naders aan de hand? In de pers verschijnen berichten dat de gestolen auto van de politiecollega een huurauto was. De eigenaar zou op Bonaire wonen en de politieman beheerde het verhuur van zijn auto’s. Een klusje erbij, zal maar zeggen.

Dat zou ook verklaren waarom M. af wist van een diefstal die kort daarvoor was gepleegd. In de Papiamentstalige pers wordt gesuggereerd dat de actie van M. een ‘Toko den toko’-fenomeen was, waarbij de resources van het politiekorps werden ingezet ter bescherming van de belangen van autoverhurende leden van het korps.

Geruchten lijken me, maar de vraag blijft hoe M. wist dat de auto gestolen was. De agent was op weg naar zijn huis in de Oranjestraat. Waar precies zag hij de auto die was opgegeven als gestolen? De diefstal moet zijn opgegeven, anders weet M. niet dat de auto die hij ziet gestolen is.

Rechtsorde
Uitstel van aanhouding, wachten op assistentie lijkt in dit geval niet te leiden tot een onaanvaardbaar gevaar voor de rechtsorde en de kans dat onschuldige andere mensen getroffen zullen worden. Althans de verklaring van het OM geeft daarvoor geen aanleiding.

In die verklaring staat ook dat ‘de agent heeft gewaarschuwd dat hij zou gaan schieten als Ricardo niet zou stoppen met bewegen.’ Ik neem daarbij aan dat M. het wapen al in zijn hand heeft. Dat lijkt in strijd met artikel 12 van de ambtsinstructie. Daarin staat dat ‘de ambtenaar slechts uit voorzorg een vuurwapen () ter hand mag nemen als het gebruik van een vuurwapen is toegestaan, of in verband met zijn veiligheid of die van anderen, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een situatie ontstaat, waarin hij bevoegd is dat vuurwapen te gebruiken.’

Daarvan lijkt op dat moment geen sprake en lijkt het ter hand nemen van het wapen uit voorzorg niet toegestaan. Ricardo lag immers op de grond, stond meermalen op greep meermalen naar zijn schoudertasje. Maar hij pakt het tasje niet en hij opent hem ook niet. M. beveelt ook niet om van het tasje af te blijven, maar wil alleen dat Ricardo niet beweegt.

Luide stem
Er valt sowieso wel wat af te dingen op de mondelinge waarschuwing in relatie tot het daadwerkelijk schieten. Artikel 15 van de ambtsinstructie beveelt dat de politieagent ‘onmiddellijk voordat hij gericht met een vuurwapen zal schieten, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze waarschuwt dat geschoten zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing, die zo nodig vervangen kan worden door een waarschuwingsschot, blijft slechts achterwege, wanneer de omstandigheden de waarschuwing niet toelaten’.

Uit de verklaring blijkt niet dat M. – met luide stem of op niet mis te verstane wijze – heeft gewaarschuwd toen hij gericht ging schieten. Tijd voor een waarschuwingsschot was er blijkbaar ook niet. Of die uiteindelijk gelost zijn is ook niet duidelijk.

Gecertificeerd
Tenslotte. Politiemensen moeten vol;doen aan strenge regels om te mogen schieten. In de verklaring van het OM wordt niets gesteld of M. aan die eisen voldeed. Hij was pas drie maanden agent, onduidelijk is of hij meteen van de politieschool kwam en of hij het zogenaamde IBT-certificaat bezat.

Wat we wel weten is dat er onderzoek gedaan is in 2014, door de Raad voor de Rechtshandhaving, naar de schietvaardigheid van politieagenten en dat daarin is aangegeven door verschillende agenten zelf dat zij zij voor het laatst in het jaar 2007, 2008 en 2009 de IBT-cursus hadden gevolgd.

Bovendien blijkt uit dat rapport dat de geïnterviewde politieambtenaren de voorwaarden, voornamelijk voor het aanwenden van vuurwapengeweld, pepperspray, fysiek geweld en de wapenstok, onvoldoende beheersen. De Raad concludeert dat de meeste geïnterviewde politieambtenaren niet als geoefend kunnen worden beschouwd. Dat is in strijd met artikel 6 van de ambtsinstructie.

Openbaar Ministerie | Foto: OM

ex Artikel 15
Er is naar mijn mening voldoende aanleiding om via een ex artikel 15 procedure de rechter het OM alsnog op te dragen vervolging in te stellen. Al was het maar om in een gerechtelijke procedure duidelijk te krijgen wat er daadwerkelijk is gebeurd, waardoor autodief Heric Nicolaas Nazareno Ricardo het leven liet op die fatale ochtend in maart van dit jaar.Ook voor ons als burger is dat van belang. Het incident met Ricardo is niet het eerste waarbij geschoten wordt door de politie op een vluchtende verdachte. Wat gebeurt er met u als u opzettelijk dan wel onbewust niet mee wil werken aan uw veroordeling? Of erger: wanneer iemand in burger u achtervolgt, u aanrijdt en zijn pistool trekt?

Naschrift

Het Openbaar Ministerie is in de gelegenheid gesteld te reageren op dit artikel, maar kiest ervoor om dat niet te doen. Volgens woordvoerder Norman Serphos staat het de pers vrij om te twijfelen aan de beslissing van het OM, maar nabestaanden hebben nog de mogelijkheid tot het indienen van een klacht ex artikel 15 bij het Hof. Daarmee kan dit verhaal nog een rechtszaak worden en dus een prangende reden voor het OM om niets vrij te geven.

——

* Onderlinge regeling houdende een ambtsinstructie voor de politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba – gepubliceerd in de Staatscourant 11406 – 21 juli 2010.

Dit artikel stond eerder op de weblog Achterkant van Curaçao
Deel dit artikel