Beperkte inzage in beleidskeuzes rond Ennia-dossier roept vragen op
WILLEMSTAD – De gedeeltelijke openbaarmaking van documenten over de financiële crisis bij Ennia Caribe Holding N.V. biedt slechts een beperkt inzicht in de afwegingen van de Nederlandse overheid. Dit doet de publieke perceptie van het Ennia dossier geen goed, maar het ministerie van Financiën in Den Haag stelt dat de vertrouwelijkheid van bepaalde documenten essentieel is om lopende internationale onderhandelingen niet te schaden.
Redactioneel commentaar | door Dick Drayer
Het Ennia-dossier staat al jaren centraal in de financiële zorgen van Curaçao en Sint Maarten. De verzekeraar werd in 2018 onder curatele geplaatst door de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS), nadat bleek dat het pensioenfonds en andere activa door eigenaar Hushang Ansary waren leeggehaald.
De redding van Ennia vereiste aanzienlijke financiële injecties, wat de eilanden Curaçao en Sint Maarten én Nederland in een complexe situatie heeft gebracht. Het dossier raakt circa dertigduizend verzekerden, waarbij Curaçao bijna negenhonderd miljoen gulden nodig heeft en Sint Maarten zeventig miljoen om de pensioenen veilig te stellen.
Een belangrijke mijlpaal in het Ennia-dossier werd bereikt met de ondertekening van het Hoofdlijnenakkoord tussen de regeringen van Curaçao, Sint-Maarten en de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten (CBCS). Dit akkoord richt zich op de herstructurering van Ennia en een gedeeltelijke doorstart van haar verzekeringsactiviteiten. Een nieuw op te richten Resolutiefonds, ondersteund door langdurige financiële bijdragen van de betrokken partijen, moet ervoor zorgen dat pensioenpolissen niet worden gekort. Het fonds moet de schade beperken die veroorzaakt is door de leegroof van Ennia onder voormalig eigenaar Hushang Ansary, die momenteel terechtstaat.
Hoewel het akkoord een stabiele toekomst voor Ennia en haar polishouders beoogt, legt het ook aanzienlijke financiële druk op Curaçao. Het land verplicht zich vanaf 2027 jaarlijks 30 miljoen gulden bij te dragen gedurende een periode van dertig jaar. Ondanks deze druk biedt het akkoord volgens het College financieel toezicht ruimte om andere cruciale financiële uitdagingen aan te pakken, zoals tekorten in de zorg en sociale zekerheid. De uitvoering van het akkoord start binnenkort en vereist een zorgvuldige aanpak, aldus CBCS, die benadrukt dat belanghebbenden nauwgezet op de hoogte worden gehouden van de voortgang.
47 documenten
In reactie op een Woo-verzoek heeft het ministerie van Financiën onlangs 47 relevante documenten geïdentificeerd. Slechts twee daarvan zijn gedeeltelijk openbaar gemaakt. De overige stukken blijven achter slot en grendel, met name omdat openbaarmaking volgens het ministerie schade zou kunnen toebrengen aan diplomatieke betrekkingen en internationale onderhandelingen.
“In het internationale contact is openbaarheid belangrijk, maar in dit specifieke geval weegt de vertrouwelijkheid van deze informatie zwaarder,” aldus de directeur Inspectie der Rijksfinanciën namens minister Heinen. Hij benadrukte dat openbaarmaking de relatie met buitenlandse belanghebbenden kan verslechteren en juridische procedures kan beïnvloeden.
Twee documenten
Het document dat wel is vrijgegeven bevat antwoorden op Kamervragen uit 2018 over de financiële situatie van Ennia en de rol van toezichthouders zoals De Nederlandsche Bank en de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten. Hieruit blijkt onder meer dat de verantwoordelijkheid van DNB zich destijds beperkte tot de activiteiten van Ennia op de BES-eilanden en dat Curaçao en Sint Maarten zelf verantwoordelijk waren voor toezicht op de verzekeraar.
Het tweede document betreft een beleidsnotitie uit dezelfde periode, waarin wordt ingegaan op de juridische en financiële implicaties van de situatie bij Ennia. De inhoud van beide documenten benadrukt de complexiteit van het dossier, maar laat veel vragen onbeantwoord doordat gevoelige passages zijn weggelakt vanwege diplomatieke en juridische redenen.
Wat staat op het spel?
Het Ennia-dossier heeft niet alleen een enorme impact op de lokale economieën van Curaçao en Sint Maarten, maar brengt ook aanzienlijke risico’s voor Nederland met zich mee. Als voormalig kolonisator en financieel partner draagt Nederland verantwoordelijkheid bij het bieden van ondersteuning, wat de situatie politiek gevoelig maakt. Maar de Nederlandse overheid is terughoudend in het volledig vrijgeven van documenten, mede omdat deze strategische en juridische belangen bevatten.
Het ministerie van Financiën in Den Haag benadrukt dat verdere openbaarmaking pas wordt overwogen nadat het tweede deelbesluit is genomen. Verwacht wordt dat dit in de komende maanden gebeurt, waarbij mogelijk meer licht wordt geworpen op de juridische en diplomatieke dimensies van het dossier.
De beperkte inzage die nu is geboden, roept vooralsnog meer vragen op dan antwoorden.