Onderwijs

Kansengelijkheid in het Curaçaose onderwijs: hoe lang praten we daar al over?

De roep om gelijke kansen in het Curaçaose onderwijs klinkt luider dan ooit. Het eindrapport over kansengelijkheid, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, schetst een schrijnend beeld van ongelijkheid die diepgeworteld is in historische structuren en socio-economische realiteiten. Hoewel het rapport een reeks aanbevelingen doet, moeten we ons afvragen of deze voldoende zijn om de structurele ongelijkheid effectief aan te pakken.

Redactioneel commentaar | Dick Drayer

Alle Curaçaose leerlingen, vooral uit kansarme milieus, worden dagelijks geconfronteerd met een systeem dat hen achterstelt. De focus op kansarme leerlingen legt de structurele onrechtvaardigheid bloot, maar er is weinig zicht op de daadwerkelijke effectiviteit van interventies die specifiek op deze groep zijn gericht. Dit gebrek aan transparantie roept bij mij vragen op over de prioriteiten en capaciteiten van beleidsmakers.

Een onderwijsstelsel dat gelijke kansen belooft, faalt in de praktijk door ongelijke bekostiging, gebrekkige infrastructuur en selectieve toelating. Hoewel deze tekortkomingen bekend zijn, blijft een holistische aanpak uit. De ongelijkheid wordt in stand gehouden door een systeem dat niet inspeelt op de specifieke behoeften van kwetsbare groepen, wat vraagt om een grondige herziening van het onderwijsbeleid.

Onderwijsconferentie

Tijdens de onderwijsconferentie deze week, waarin het rapport over kansongelijkheid werd gepresenteerd, benadrukt onderwijsminister Sithree van Heydoorn dat elk kind op Curaçao een eerlijke kans verdient om talenten te ontwikkelen en een waardevolle plek in de samenleving te verkrijgen. Hoewel deze visie nobel is, blijft het onduidelijk hoe de regering de ongelijke middelenverdeling structureel wil aanpakken. Zonder concrete budgetverhogingen of herziening van de bekostigingssystematiek kan dit streven een loze belofte blijven.

Het onderzoek naar basiskwaliteit wordt als een sleutel genoemd om te zorgen dat alle scholen voldoen aan minimale normen. Dit beleid beoogt structurele verbeteringen en de invoering van duidelijke kwaliteitsnormen voor alle scholen. De focus op minimale normen is belangrijk, maar het risico bestaat dat hiermee slechts een ondergrens wordt gesteld zonder ambitie om onderwijs op alle niveaus te optimaliseren. Bovendien vereist dit beleid aanzienlijke investeringen, die momenteel niet concreet zijn aangekondigd.

Samenwerking

De conferentie onderstreepte dat de gepresenteerde resultaten niet alleen dienen als kennisbasis, maar ook als aanzet tot actie. De regering benadrukte dat samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid van alle stakeholders essentieel zijn. Het benadrukken van samenwerking is positief, maar roept vragen op over de mate waarin de overheid daadwerkelijk regie voert. Zonder een duidelijke toewijzing van verantwoordelijkheden en middelen kan samenwerking verzanden in vrijblijvende afspraken.

De minister roept op tot een holistische aanpak waarin onderwijs niet los wordt gezien van bredere sociale uitdagingen. Dit impliceert samenwerking tussen onderwijs, welzijn en economische sectoren. Hoewel de integrale benadering noodzakelijk is, blijft de praktische invulling vaag. Domeinoverstijgende samenwerking vereist sterke coördinatie en governance, iets wat vaak ontbreekt in vergelijkbare initiatieven op Curaçao.

Actieplan

De minister schetst een optimistisch toekomstperspectief waarin kansengelijkheid en kwaliteit centraal staan, met hoop op verbetering voor alle kinderen op Curaçao. Hoop en visie zijn belangrijk, maar zonder een concreet actieplan met meetbare doelstellingen en een duidelijke tijdlijn blijft dit toekomstperspectief weinig tastbaar.

Kansongelijkheid speelt af op alle scholen door heel Curaçao, met extra druk op zogenoemde volksscholen. Ze illustreren hoe fysieke locatie en sociaaleconomische omgeving het onderwijsniveau bepalen. Deze geografische ongelijkheid versterkt segregatie en maakt duidelijk dat de overheid vooralsnog faalt om te zorgen voor gelijke kwaliteitsnormen op alle scholen.

Structureel

Al decennia lang worden deze problemen genoemd, maar pas recentelijk hebben studies de omvang ervan helder in kaart gebracht. Het feit dat deze uitdagingen al zo lang bestaan, toont aan dat het niet gaat om incidenten, maar om structurele kwesties die een radicale aanpak vereisen.

Structurele tekortkomingen zoals ongelijke bekostiging, gebrekkige infrastructuur en selectieve toelating creëren een vicieuze cirkel van ongelijkheid. Ondanks de nadruk op verbeteringen blijft er een gebrek aan daadkracht en een visie die verder kijkt dan de korte termijn. De oorzaken zijn complex, maar de nalatigheid van beleidsmakers is een belangrijke factor.

Samenspel

Door een complex samenspel van armoede, historische achterstanden en een gebrek aan effectieve beleidsuitvoering blijft het onderwijs steken in de status quo. Dit samenspel benadrukt de noodzaak van een integrale aanpak die zowel de onderwijssector als bredere maatschappelijke structuren aanpakt.

Het rapport maakt duidelijk dat kansengelijkheid niet alleen een kwestie van onderwijsbeleid is, maar ook van sociaal beleid. Armoede, taalbarrières en een tekort aan middelen verankeren een systeem dat de kansarmen benadeelt.

Pleisters

Het voorgestelde tienpuntenplan bevat haalbare acties zoals verbeteringen in onderwijsmateriaal en het opzetten van monitoring. Hoewel belangrijk, bieden deze maatregelen slechts pleisters op een diepere wond. Het gebrek aan gedegen dataverzameling, zoals benadrukt in het rapport, bemoeilijkt de evaluatie van beleid en effectiviteit van interventies. Een ander zorgpunt is het geringe budget van maximaal tien miljoen gulden — een fractie van wat waarschijnlijk nodig is voor een duurzame transformatie.

Ook mist het rapport een expliciete aanpak voor sociale ongelijkheid buiten het onderwijs. Zonder gelijktijdige investeringen in bijvoorbeeld kinderopvang, voeding en gezondheidszorg, blijft de impact van verbeteringen in het onderwijs beperkt.

Een integrale aanpak van kansarmoede is noodzakelijk. Dit vraagt om een taskforce die domeinoverstijgende samenwerking coördineert tussen onderwijs, welzijn en arbeidsmarkt. De bekostigingssystematiek moet worden herzien door een model in te voeren waarbij scholen met kwetsbare leerlingen meer middelen ontvangen.

Investeren in leraren is eveneens essentieel. Hogere salarissen en aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden kunnen het beroep aantrekkelijker maken. Daarnaast moet er een inclusieve aanpak komen voor het taalbeleid, waarbij meertaligheid als kracht wordt gezien en niet als obstakel. Tot slot is monitoring en evaluatie cruciaal. Een robuust registratiesysteem en onafhankelijke evaluaties kunnen helpen om beleid beter te sturen en aan te passen.

De geschiedenis biedt misschien context voor de huidige ongelijkheid, maar kan geen excuus zijn in een postkoloniale samenleving die streeft naar rechtvaardigheid. Het rapport is een wake-upcall, maar de echte uitdaging ligt in de politieke wil en sociale moed om verandering af te dwingen. In verkiezingstijd door iedereen beleden, maar eenmaal in het pluche een vergeten agenda. Kansengelijkheid kan geen vage (verkiezings)belofte blijven — het moet een fundamenteel recht worden.

Deel dit artikel

Blijf op de hoogte van al het nieuws op Curaçao! Ontvang elke middag het belangrijkste eilandnieuws in je inbox. Meld je nu aan voor onze gratis nieuwsbrief.