Curaçao

Raey Lauffer is de nieuwe Tumbakoning van Curaçao

‘Kòrsou t’ei Bula |Foto Antilliaans Dagblad

Raey Lauffer is de nieuwe Tumbakoning van Curaçao. De nummer twee van vorig jaar won de 50ste editie van het festival met ‘Kòrsou t’ei Bula. Een compositie van Hendrik de Windt met arrangement van Dwight Leoneta.

door Favell Maduro

Dat de strijd om wie het carnavalslied voor 2020 mag leveren spannend was dit jaar bleek wel uit de vele goede tumba’s die naar de finale zijn gegaan. Zeven oude winnaars stonden met vierentwintig anderen hun best te doen om in de geschiedenisboeken te komen. De weg naar de finale vrijdagavond was er één die dit jaar niet alleen in het Curaçao Festival Center werd uitgevochten maar ook via sociale media.

Naast de felle discussies over inhoud en zangkwaliteiten van deelnemers werden op vooral Facebook teksten van de tumba’s gepost zodat de fans op de finaleavond uit volle borst konden meezingen.

De Tumba van Raey Lauffer

Nu hoefde geen enkele deelnemer zich zorgen te maken over geheimhouding van zijn of haar tumba. Het gaat er ook om dat het publiek in het Festival Center in zes minuten tijd uit zijn dak kan gaan.

Doble R

- tekst gaat verder onder de advertentie -

Het festival werd dit jaar opgedragen aan bandleider Rignald Ricordino die sinds de jaren zeventig deel heeft genomen aan de liedjeswedstrijd. Vaak met succes en vele van zijn tumba’s zijn klassiekers geworden.

Recordino was vereerd met de erkenning. Eerder, tijdens de voorronde, had de band Gentz tres chic, met veel publieke bijval een medley van Recordino gebracht. Als verrassing.

Oud gediende

Een andere oud-deelnemer die geschiedenis heeft geschreven in 1972 is Peter van der Pligt. Hij was de eerste Europese Nederlander die te zien was op een Curaçaos feestje. Het publiek vond het zo geweldig dat hij het aandurfde dat hij daarna als een Tumbakoning werd behandeld.

Voor de vijftigste editie is Peter van de Pligt speciaal uit Nederland ingevlogen om zijn tumba ‘Kumpli Kuné’ met de populaire band ERA te zingen.

In de tijd dat Recordino en Van der Pligt nog deelnamen aan het festival klonk de tumba heel anders. Het tempo lag beduidend lager.

Tempo

Juryvoorzitter Billy Adams en voorzitter van muzikantenvereniging Amak Feco Gomez hadden de bands voor de finale er nogmaals op gewezen dat er regels zijn voor het tempo van een tumba. Gomez wees erop dat toen hij begon de tumba’s een tempo hadden van 90 tot 130 slagen per minuut. Nu is dat opgeschroefd naar 175 tot 195 slagen. Gomez wees voor de finale erop dat een van de bands tijdens de voorronde rond de 250 slagen per minuut haalde.

,,Dat kan niet. We spelen hier tumba’s, geen roadfire. De jury let extra hierop.” Het publiek maalde er niet om. Het hoge tempo van de tumba zwiepte de heupen en bracht de bezoekers juist extase. Tijdens de carnavalsoptochten en de komende jumpups gaat het tempo van de winnende tumba vanzelf wel omhoog want een opzwepend ritme, daar houdt het publiek van.


Dit artikel is een samenvatting van een groter artikel dat te lezen is in het Antilliaans Dagblad van 1 februari 2020

Deel dit artikel