Denzel Comenentia had een droom. Net als alle andere jonge atleten wilde hij in de 100 meter-finale van de Olympische Spelen staan. Usain Bolt, dat was zijn voorbeeld.

De in 1995 in Amsterdam geboren zoon van een Curaçaose vader en een Surinaamse moeder begon al jong met atletiek en had daarbij zijn zinnen gezet op sprinten.

Het was zijn moeder die hem uit de droom hielp. Zij wees hem erop dat hij niet sneller was dan de andere jongens, maar wel sterker. Zo kwam Denzel bij de werpnummers terecht.

Doorbraak

Dit jaar is hij definitief doorgebroken. In maart verbeterde hij voor het eerst het Nederlands record kogelslingeren. In Atlanta kwam hij tot 72,63 meter, bijna een meter verder dan het zestien jaar oude record van Ronald Gram.

Twee weken later volgde de grote sprong voorwaarts toen hij zijn eigen record verpulverde. 76 meter en 29 centimeters betekende ook nog eens dat Comenentia mocht meedoen aan de Europese kampioenschappen in Berlijn.

Bij de prestigieuze studentenkampioenschappen in Eugene kwam hij zelfs nog verder. 76,41 meter, een afstand waarmee hij op de Olympische Spelen van Rio brons had gewonnen.

De basis van zijn doorbraak legde hij onbewust in 2014 in datzelfde Eugene, op dezelfde atletiekbaan. Bij de wereldkampioenschappen onder 20 veroverde hij een zilveren medaille bij het kogelstoten.

Die prestatie leverde hem een studiebeurs op in de Verenigde Staten. Comenentia verkaste naar de universiteit van Georgia in Atlanta waar hij in contact kwam met succescoach Don Babbitt. Die werkte met onder anderen oud-olympisch kampioen Adam Nelson en meervoudig wereldkampioen Reese Hoffa.

Moeilijke keuze

Voor de Europese kampioenschappen in Berlijn moet Comenentia nog wel een keuze maken. Hij heeft zowel bij het kogelslingeren als het kogelstoten een kwalificatie op zak en dat gaat niet samen.

2014: Denzel Comenentia in Braunschweig met het Nederlands teamGETTY

Begin augustus zullen beide onderdelen op dezelfde dag worden gehouden. Zowel de kwalificaties op de eerste dag als de finales op de dag erna.

Een moeilijke keuze, al gaat de voorkeur van de atleet uit naar het stoten. Daarin steekt hij de meeste tijd en energie omdat het altijd zijn beste onderdeel is geweest.

Ook de Europese ranglijst zal dat besluit ondersteunen. Bij het kogelstoten neemt hij voorlopig de vierde plaats in, terwijl hij bij het slingeren de tiende plaats bezet.