Opinie: Nieuwe Gokwet Curaçao lijkt gemiste kans op transparantie en strijd tegen Witwassen
WILLEMSTAD – De recente ontwikkelingen rondom de nieuwe Landsverordening op de kansspelen (LOK) op Curaçao roepen ernstige vragen op over de effectiviteit en transparantie van deze wetgeving. De regering verwacht een toevoeging van zo’n 20 miljoen gulden per jaar aan de staatskas, maar tegen de achtergrond van een industrie die miljarden omzet, is dit een druppel op een gloeiende plaat.
Redactioneel commentaar
Het proces van totstandkoming van de LOK kenmerkt zich door een zorgwekkend gebrek aan transparantie. De minister van Financiën heeft consequent de pers op afstand gehouden en nooit gereageerd op beschuldigingen dat de huidige gokvergunningen sinds 2008 ongeldig zouden zijn. Dit roept serieuze twijfels op over de integriteit van het vergunningssysteem.
Bovendien is de benoeming van Cedric Pietersz, een voormalig medewerker van de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten (CBCS), tot de Gaming Control Board (GCB) symptomatisch voor een bredere trend: de oververtegenwoordiging van ex-CBCS medewerkers binnen deze toezichthouder. De invloed van ex-president Emsley Tromp van de CBCS op de achtergrond bij de minister van Financiën versterkt alleen maar de zorgen over mogelijke belangenverstrengeling.
Nog los van de onmogelijkheid van deze nieuwe toezichthouder om effectief toezicht te kunnen houden. Zelf zegt de minister zo’n 400 vergunningen af te geven, maar dat lijkt nogal aan de lage kant als je de enorme aantallen gokwebsites nu ziet.
Dan spreek je over circa 15-20.000 online sites, waarvoor je met vier per medewerker uitkomt op zo’n 3000 compliance officers. Tenzij je het toezicht uit gaat voeren, zoals dat al sinds 1996 wordt gedaan, namelijk: niet.
In het kader van de LOK wordt de Curaçao Gaming Authority (CGA) opgezet, maar de vraag blijft of deze nieuwe autoriteit daadwerkelijk in staat zal zijn om de grote risico’s van witwassen binnen de sector aan te pakken. De LOK bevat weliswaar bepalingen gericht op het voorkomen van criminaliteit en het beschermen van deelnemers, maar de effectiviteit van deze maatregelen staat of valt bij de uitvoering. En juist daar lijkt het te schorten aan de nodige daadkracht en transparantie.
De geringe extra inkomsten die de overheid verwacht uit de vergunningen in vergelijking met de enorme omzetten in de sector, suggereren dat de economische potentie van de gokindustrie niet volledig wordt benut. Dit kan wijzen op een gemiste kans voor Curaçao om haar economie op een meer duurzame en verantwoordelijke wijze te diversifiëren, vooral in de nasleep van de COVID-19-pandemie.
Al met al lijkt de nieuwe LOK meer vragen op te roepen dan te beantwoorden, vooral over de toekomstige aanpak van witwassen en de integriteit van het vergunningssysteem in de Curaçaose goksector.