Nieuws Curaçao

‘Recht doen aan Medardo de Marchena’

Muurschildering Hidden hero Medardo de Marchena door Avantia Damberg

Medardo de Marchena, vaak afgeschilderd als verzetsheld, was in werkelijkheid een pleitbezorger van eigen emancipatie. Zijn werk, waaronder het pamflet Ignorancia ó Educando un pueblo uit 1929, verwoordde scherpe kritiek op het koloniale systeem en de rooms-katholieke missie. Maar wat velen over het hoofd zien, is zijn harde boodschap aan de nazaten van slaven: vertrouw niet klakkeloos op kerk, kapitaal of bestuur, maar investeer zelf in ontwikkeling. Nu de Nederlandse overheid miljoenen toewijst voor koloniale heling en er zelfs een slavernijmuseum in Amsterdam wordt gebouwd, rijst de vraag: zou dit zijn goedkeuring hebben gekregen?

door | Aart G. Broek

Met een lichte wrevel beschouw ik de aandacht die leven en werk van Pedro Pablo Medardo ‘Dada’ de Marchena recentelijk heeft gekregen. Met name zijn pamflet Ignorancia ó Educando un pueblo (uit 1929) is een opmerkelijke bekendheid ten deel gevallen. Hierbij moet worden aangetekend dat dikwijls het pamflet óf niet is gelezen óf het is met een uitzonderlijk selectieve blik bekeken. Het gedachtegoed van De Marchena wordt veelvuldig gereduceerd tot een felle kritiek op de rooms-katholieke missie, het koloniale bestuur en het grootkapitaal. Dat is het ook, maar niet uitsluitend. Het tikt de nazaten van slaven eveneens fel op de vingers.

Geduld is hard nodig om gemotiveerd te blijven. Ruim dertig jaar geleden vroeg ik aandacht voor het gedachtegoed van Medardo de Marchena, zowel in m’n proefschrift als in een artikel. Sindsdien heb ik dit nog meerdere malen gedaan, juist ook in Antilliaanse kranten. Het leverde onder meer informatie op van familieleden, waarvan ik dankbaar gebruik heb gemaakt in de monografie Medardo de Marchena; Staatsgevaarlijk in koloniaal Curaçao (Haarlem, 2021). Deze publicatie was m’n krachtigste poging om zijn leven en werk een meer prominente plaats in de geschiedenis te geven. Die aandacht is er gekomen, maar dit ligt vooral aan andere (f)actoren dan die monografie.

Voedingsbodem

Op maandag 19 december 2022 bood de toenmalige premier Mark Rutte excuses aan voor het leed dat het koloniale verleden de slaven en hun nazaten had berokkend. Tot op de dag van vandaag zouden wij allen de last van dit verleden op de schouders meedragen. Met de excuses kon de emancipatorische heling eindelijk beginnen. Hiertoe werden tientallen miljoenen op de begroting van de Nederlandse staat, van provincies, steden en eeuwenoude bedrijven opgevoerd.

De fikse bedragen voor de heling maken het noodzakelijk en mogelijk om schijnwerpers te richten op het koloniale verleden, inclusief de slavernij, en de vormen van verzet tegen het kolonialisme. Er ontstond een voedingsbodem voor grotere interesse in werk en leven van De Marchena. Dat is mooi meegenomen, zeker voor de individuele inspanningen die er voordien al waren van familieleden en van kunstenaars als Bert Kienjet, Sylvia Waterloo en Avantia Damberg.

Inmiddels is het hek van de dam, zo lijkt mij. De belangstelling voor De Marchena verbreedt zich. Dr. Margo Groenewoud besteedde ruimschoots aandacht aan hem en zijn werk in haar zogeheten Tula-lezing op 17 augustus jl. in Rotterdam. Dit evenement werd georganiseerd door het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee), ontvanger en doorgeefluik van vele miljoenen. Het gaf ook Sean Hauser – een nazaat van De Marchena – ruimte om werk in uitvoering te tonen, i.c. een toneelbewerking van deze ‘verzetsheld’. Meer kunstenaars en wetenschappers buigen zich inmiddels over werk van De Marchena, waaronder Aldaïr Pieters, Percy Pinedo en Michiel van Kempen.

Afwijzing

Zegenrijke ontwikkelingen, zolang de koloniale geschiedenis, de slavernij en de ontwikkelingen nadien maar nadrukkelijk worden veroordeeld. Geschiedschrijving is een ‘rechtbank’ geworden, waar op voorhand bekend is wat de uitspraak behelst. Dit bevalt mij slecht en ik houd dit niet voor mij. Dat levert het besluit op om mij niet de genoemde NiNsee-lezing te laten geven – ik ben een dwarsligger, afvallige, zondaar, melaatse, onrein (al naar gelang de spreker). Dit is geen hersenspinsel.

Een kleinzoon van Dada, Kenneth de Marchena, trok aan de bel bij NiNsee en kritiseerde verontwaardigd waarom ik de lezing niet mocht geven. Het antwoord – bij monde van Gordon Cruden – was helder. Ik werd niet als gast, laat staan als spreker, uitgenodigd “vanwege de wijze waarop en de mate waarin” ik mij heb uitgelaten via onder meer social media over het NiNsee. Die kritiek vind je terug in bijdragen aan het Antilliaans Dagblad, de websites Caraïbisch Uitzicht, Liberum, Curacao.nu en Wynia’s Week, en in het essay Je wordt zelf niet wit door anderen zwart te maken (Haarlem, 2024).

Naast geduld en onverwachte (f)actoren is er ‘afwijzing’ als aangelegenheid waarmee je rekening hebt te houden bij het doen van onderzoek. Niet alles wat je publiceert zal met gejuich worden ontvangen, integendeel. (Hiervan zal ik te gelegener tijd in bijdragen aan het Antilliaans Dagblad nog voorbeelden geven)

Verzet

In Nederland is er inmiddels een fikse laag van ‘deugdzame’ (politiek) bestuurders, beleidsmakers, topambtenaren, wetenschappers, journalisten, literair auteurs en kunstenaars ontstaan, die voorschrijven waaraan onderzoek en presentaties dienen te voldoen. De algehele noemer is: diversiteit en inclusie. Hierbij is de genoemde ‘veroordeling’ van eeuwen geschiedenis leidend en deze opstelling verdraagt geen tegenspraak.

Deze vooringenomenheid zorgt er ook voor dat belangwekkende punten van De Marchena’s kritiek ongenoemd blijven. Ongetwijfeld kritiseert De Marchena de rooms-katholieke missie, het koloniale bestuur en het grootkapitaal, zowel in zijn pamfletten als in zijn zgn. ‘carta pastoral’ en zijn bijdragen aan de krant de Onpartijdige. Hij laat het daar echter niet bij.

De kritiek van De Marchena is praktisch bedoeld voor de nazaten van de slaven en voor hen die – toentertijd – nog in slavernij werden geboren. Hij waarschuwt de nazaten met luid geërgerde stem om de autoriteit van de voormalige plantage- en slaveneigenaar niet in te ruilen voor de autoriteit van kerk, kapitaal en koloniaal bestuur. Hij verafschuwde het blijven hangen in het slavengedragspatroon van afhankelijkheid, onderdanigheid en gedienstigheid.

Zelf investeren

Het werd hoog tijd om het eigen vermogen te exploreren en te exploiteren. Verzet op zich is geen garantie dat er iets in gunstige zin zal veranderen. Voor positieve ontwikkelingen dienden de nazaten allereerst de gelegenheid met beide handen aan te grijpen zich te scholen (wat De Marchena zelf ook had gedaan). De nazaten dienden met anderen de discussie aan te gaan (wat De Marchena volop deed in de debatteerclub ‘Jong Curaçao’). Zij moesten meningen delen, scherpen, bijstellen, vormen (wat De Marchena deed in de krant de Onpartijdige). Een diversiteit in media moest worden opgezet. De nazaten moesten zich waar maar mogelijk organiseren in groter verband, politiek leren uitspreken, doelgericht veranderingen inzetten. Ze moesten bovenal met elkaar in zichzelf investeren.

Kortom, De Marchena pleit ervoor om eerst eens te laten zien waartoe je zelf in staat bent vóór je anderen om hulp van enigerlei aard vraagt. Het komt mij voor dat hij zich omdraait in zijn graf, wanneer hij weet zou hebben van de bouw van een slavernijmuseum in Amsterdam voor zo’n honderd miljoen euro. Zijn eigen mensen – op de eilanden en in de diaspora – behoeven ondersteuning voor de uitbouw van deugdelijk onderwijs om het lang bestaande emanciperen te versterken. Om heden ten dage zo optimaal mogelijk te kunnen meedraaien in een veeleisende wereld is de beheersing van een fikse reeks basisvaardigheden vereist. Er is geen toekomst te bouwen op het verleden dat is opgeslagen in een peperduur gebouw in de haven van Amsterdam.

De Marchena eiste investeringen van de nazaten zélf in hun verdere emancipatie, zoals velen van zijn tijdgenoten en mensen die na hem kwamen verlangden én realiseerden. Te denken valt onder meer aan Willem E. Kroon, Manuel Fray, Moises F. da Costa Gomez, Pierre A. Lauffer, Ernesto Petronia, Ornelio ‘Kees’ Martina, Joceline Clemencia, Elis Juliana, Frank Martinus Arion, Gilbert Wawoe, Etienne Ys, Gibi Bacilio, Jandino Asporaat en Lucille George-Wout. (We zwijgen even over de nazaten die het emanciperen heftig ondermijnden.)

De idee dat er door ene Rutte een komma werd gezet om eindelijk te kunnen beginnen aan persoonlijke en sociale heling, aan emancipatie en vooruitgang is schaamteloos. Het is een vernedering van inspirerende geesten als De Marchena en van de talloze yu’i tera (landskinderen) die hem voorafgingen en die na hem kwamen. Zij zijn geen verzetshelden, maar heldhaftige emancipators.

KADER

Op woensdag 9 oktober jl. hield dr. Aart G. Broek een presentatie in het Nationaal Archief Curaçao. Hij bracht een tiental aspecten onder de aandacht, die bij het doen van onderzoek een invloedrijke rol spelen. Veertig jaar onderzoek verrichten naar en publiceren over mensen en over (hun) emancipatoire ontwikkelingen leveren vele opmerkelijke ervaringen op. Uitersten liggen op het pad, enerzijds archieven die sluiten, ernstige verwijten en zelfs dreigende rechtszaken, anderzijds zijn er onverwachte bronnen, hulpvaardige erven en inspirerende informanten. Deze deelaspecten worden nader uitgewerkt in enkele bijdragen.


De muurschildering “Hidden Hero” van Medardo de Marchena, gemaakt door Avantia Damberg, bevindt zich in de Hanchi Angel Job in Punda, Willemstad, Curaçao. Deze steeg, ook bekend als de Middenstraat, is een smalle doorgang die de Breedestraat verbindt met de Hanchi Snoa. De steeg is versierd met verschillende muurschilderingen, waaronder de “Punda Wings” en de “Hidden Heroes” serie, die in 2019 werd gerealiseerd door Avantia Damberg en Lena Davidovich

Deel dit artikel