Wangedrag Leidens hoogleraar Caribische archeologie
LEIDEN – De universiteit van Leiden heeft een ontluisterend rapport gepubliceerd over het decennialange schrikbewind van hoogleraar Caribische archeologie Corinne Hofman en haar partner en onderzoeker Menno Hoogland. Dat schrijft het Leids Universitair Weekblad Mare
In het 54 pagina’s tellende en geanonimiseerde rapport wordt uitgebreid uit de doeken gedaan aan welk wangedrag het duo zich schuldig heeft gemaakt. De onafhankelijke onderzoekscommissie, onder leiding van Leids universitair hoofddocent arbeidsrecht Yvonne Erkens, beschrijft een decennialange angstcultuur waarbij Hofman en Hoogland grensoverschrijdend gedrag vertoonden, de wetenschappelijke integriteit schonden, hun macht misbruikten en mogelijk strafbare feiten pleegden.
De commissie baseert het rapport op verklaringen van in totaal 37 informanten, onder wie negentien melders, elf vakgenoten en drie (voormalig) bestuurders.
Eind april kwam de Universiteit Leiden zelf naar buiten met het nieuws dat ‘een hoogleraar en diens partner’ zich jarenlang schuldig hebben gemaakt aan onder meer intimidatie, discriminatie, manipulatie, schreeuwen, uitlachen en bespotten van medewerkers, promovendi en studenten. Collegevoorzitter Annetje Ottow zei tegen Mare dat het wangedrag zich heeft afgespeeld tussen 1990 en 2023 en dat er negentien melders waren, zowel (oud-)medewerkers als (oud-)studenten.
Ottow wilde niet de namen van de beklaagden noemen, maar zei wel dat de hoogleraar op non-actief is gesteld en de universiteit een ontslagprocedure is begonnen. Ook zei ze dat beiden nooit meer welkom zijn op de universiteit. Op 30 april onthulde NRC dat het gaat om gelauwerd archeoloog Corinne Hofman en haar partner.
Hofman werd in 2007 aangesteld als hoogleraar in Leiden, was van 2013 tot 2018 decaan van de faculteit en ontving in 2014 de Spinozapremie, de hoogste Nederlandse wetenschappelijke onderscheiding.
Wangedrag
Het rapport onthult ernstige wangedragingen van Hofman en Hoogland binnen de faculteit, tijdens veldwerkreizen en wetenschappelijke bijeenkomsten. Het beschrijft strikte controle over toiletbezoeken, gevaarlijk rijgedrag onder invloed van alcohol en het dwingen van medewerkers om Hoogland in dronken toestand te kalmeren. Er waren frequente, bijna gewelddadige ruzies en onvoldoende bescherming van jonge vrouwen tegen ongewenste intimiteiten. Deelnemers aan veldwerk kregen onvoldoende voedsel, schoon water en slaapgelegenheid.
Hofman en Hoogland manipuleerden hun omgeving als een “disfunctionele familie,” met excessieve controle, beloningen, straffen en loyaliteitsdwang. Ze schonden wetenschappelijke integriteit door illegaal tanden te verwijderen uit schedels zonder vergunning. Beide drongen bij promovendi en postdocs aan om co-auteur te worden van publicaties zonder wezenlijke bijdrage.
De slachtoffers ervaren nog steeds aanzienlijke persoonlijke en professionele schade, waaronder burn-outs en trauma’s. De melders hoopten dat hun onthullingen verdere slachtoffers zouden voorkomen en dat de universiteit nu serieuzer omgaat met dergelijke probleemsignalen.
Zondebok
Hofman en Hoogland ontkennen de beschuldigingen van ongewenst gedrag en zeggen zich niet te herkennen in de verwijten. Ze voelen zich geschokt en verdrietig door het geschetste beeld. Het stel denkt dat de melders jaloers en gefrustreerd zijn en dat Hofman zondebok is gemaakt, mede door haar positie als vrouw en wetenschapper. Dit verweer is opvallend, aangezien ze zelf zwangere vrouwen hebben benadeeld door hen buiten te sluiten.
Hoogland wijt zijn gedrag aan de bijwerkingen van medicatie voor een chronische ziekte sinds 2010. Oud-rector Carel Stolker kan zich eerdere meldingen van misbruik niet herinneren. Het duo heeft 59 positieve tegenverklaringen voorgelegd, maar de commissie acht 57 hiervan niet relevant.
Eerste klachten
Al aan het begin van het schrikbewind, in 1995 en 1999, zouden de eerste klachten zijn gemeld bij het toenmalige afdelingshoofd. Deze persoon heeft bij de commissie verklaard ‘hieraan geen herinnering te hebben’.
Saillant detail is dat de huidige decaan van de faculteit Archeologie, Jan Kolen, heeft verklaard al in 2018 meldingen over het stel te hebben ontvangen en dit op 3 april 2019 met de toenmalige rector magnificus te hebben besproken.
Dat was destijds Carel Stolker. Hij kan zich volgens het rapport ‘niet herinneren dat de meldingen toen zijn besproken’ en wijst erop dat ‘hij tijdens zijn rectoraat en voorzitterschap vaak meldingen kreeg van mensen die allerlei zaken onder zijn aandacht wilden brengen’. Van het gesprek is geen verslag gemaakt.
De vraag wat Stolker wel of niet wist, krijgt nog bestuurlijke implicaties. Want op de vraag of collegevoorzitter Annetje Ottow de kwestie ooit met haar voorganger heeft besproken, antwoordde ze dinsdag in NRC: ‘Ik heb wel eens tegen hem gezegd: “Ik vind het heel jammer dat er nu zoveel zaken naar boven komen en dat we dus nu met z’n allen dit probleem moeten oplossen.”’
De oud-rector kondigt aan zijn verhaal verder te verduidelijken bij de medezeggenschap. ‘Omdat het een bestuurlijke integriteitszaak is geworden, zal ik de universiteitsraad een brief sturen met mijn observaties. In de raad hoort het thuis.’
De onderzoekers benadrukken meermaals dat Hofman en Hoogland ‘verantwoordelijk zijn voor hun eigen gedrag’, maar dat dat ‘in belangrijke mate mogelijk is gemaakt door de omgeving’. Ze noemen de ‘cultuur in de faculteit ongezond’ en stellen dat ‘persoonsverheerlijking’ op de loer ligt als het gaat om het verwerven van onderzoeksgelden. Ook heeft de faculteit professionele hulp nodig om de gebeurtenissen te verwerken, voordat naar de toekomst kan worden gekeken.
In een interview in NRC zei collegevoorzitter Annetje Ottow dinsdag dat het faculteitsbestuur ‘zal doen wat noodzakelijk is’ en dat er momenteel een extern bureau wordt geselecteerd dat met een plan van aanpak moet komen.
Openbaarmaking
Corinne Hofman en Menno Hoogland vinden de openbaarmaking van het onderzoeksrapport ‘prematuur en niet gerechtvaardigd’. ‘Omdat onze namen via de media al bekend zijn, beschouwen wij de handelwijze van het college van bestuur als schending van onze privacy en als onrechtmatig. Met een stofkam is door ruim dertig jaar van ons werkzame leven gegaan, nota bene vanaf onze eerste schreden in de wetenschap.’
Het is ‘nooit onze intentie geweest welke grens dan ook te overschrijden’ maar ‘betreuren het zeer’ dat dit ‘in het licht van verschuivingen in het maatschappelijk perspectief toch zo ervaren is’, aldus het stel.