Curaçao heeft dringend geld nodig om de gulden overeind te houden
Curaçao heeft zorgen over een versnelde afname van de deviezen en daarmee de stabiliteit van de Antilliaanse Gulden. Om de wisselkoers van de gulden overeind te houden is om een steunfaciliteit van maandelijks 60 tot 70 miljoen gulden gevraagd.
Dat is naar voren gekomen in het verzoek van Curaçao om de normen in de Rijkswet financieel toezicht los te laten vanwege de Corona-crisis.
Het College Financieel toezicht stelt dat de Rijkswet niet voorziet in directe ondersteuning van de deviezen en adviseert de Rijksministerraad om een deskundige partij te laten adviseren over genoemde risico’s en de eventuele maatregelen die genomen moeten worden. Het College denkt daarbij aan de Nederlandsche Bank.
Het is volgens het Cft van belang te constateren dat de landen met een liquiditeitspositie die maximaal een maand van de reguliere uitgaven dekt, al binnen enkele weken een liquiditeitsbehoefte voor het opvangen van de verwachte tekorten verwachten.
Het Cft adviseert de Rijksministerraad daarom om voor 15 april al te komen tot de afronding van een eerste tranche liquiditeitssteun.
Normen in de Rijkswet
Het College financieel toezicht adviseert de Rijksministerraad om in te stemmen met het loslaten van de centrale begrotingsnorm zoals die in de Rijkswet voor Curaçao en Sint Maarten is bepaald. Hetzelfde zou moeten gelden voor Aruba die te maken heeft met een Landsverordening en een apart protocol met afspraken.
Het college komt daarmee tegemoet aan de verzoeken van Aruba en Curaçao aan Den Haag om de afspraken aan te passen vanwege de corona-crisis. De Rijksministerraad had het Cft om advies gevraagd en behandelt deze vrijdag.
Gevolgen voor economie en overheidsfinanciën
Aruba en Curaçao zullen volgens het Cft worden geconfronteerd met teruglopende inkomsten en verhoogde uitgaven. Dit zal versterkt worden door beleidsmaatregelen die de landen zullen nemen ter beperking van de schade, zoals directe inkomenssteun aan werknemers die op korte termijn hun baan zullen verliezen en uitstel van belastingbetaling.
Des te ruimer de beleidsmaatregelen die de landen beogen, des te groter zijn de begrotingstekorten en de benodigde liquiditeiten.
Het is voor het Cft nog niet mogelijk op dit moment aan te geven aan welke normen de landen niet kunnen voldoen en in welke mate. Wel staat vast dat Curaçao en Sint Maarten in 2020 niet in staat zijn om te voldoen aan de wettelijke norm van een sluitende gewone dienst.
Zoals gesteld is concrete informatie over de gevolgen voor de economie, de beleidsmaatregelen die de landen beogen en de gevolgen voor de overheidsfinanciën op dit moment nog onvoldoende beschikbaar en is er in elk geval onvoldoende onderbouwing om besluiten met omvangrijke en vergaande financiële gevolgen te nemen. Zo is onder andere nog onvoldoende duidelijk wat de landen, binnen de beperkingen van hun begrotingen, nog verder zelf zouden kunnen genereren aan dekking voor voorgenomen noodmaatregelen, zegt het Cft.
Download hier de adviesbrief van het Cft aan de Rijksministerraad