natuur

Updates van het Vogelmonitoringsproject van de Nederlandse Cariben

Kai Wulf (Saba Conservation Foundation)

DEN HAAG – Vorig jaar lanceerde de Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA) officieel het project ‘Monitoring for Bird Biodiversity Conservation in the Dutch Caribbean’. Dit initiatief, ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), heeft als doel lokale natuurbeheerorganisaties op Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten uit te rusten met middelen om landvogelpopulaties en hun omgeving actief te monitoren en te beschermen. Na een succesvol eerste jaar bereiden alle eilanden zich voor op de komende voorjaarsdataverzameling.

Dit dynamische, wetenschappelijk gedreven project is meer dan alleen het verzamelen van gegevens, het faciliteert analyse en kennisdeling van trends in vogelpopulatiegegevens, waardoor dieper inzicht wordt verkregen in de gezondheid van de natuur op alle zes de Nederlands Caribische eilanden. Het project, dat naar verwachting tot het eerste kwartaal van 2028 loopt, maakt gebruik van verbeterde training, gestandaardiseerde monitoringprogramma’s en veldonderzoeken om waardevolle inzichten te verschaffen in de gezondheid van lokale ecosystemen.

Door de relatieve overvloed, de samenstelling van soorten en veranderingen in het milieu te beoordelen, biedt het initiatief een unieke lens waardoor de algehele gezondheid van ecosystemen kan worden geëvalueerd. Bovendien dragen vogels, die fungeren als belangrijke spelers in eilandecosystemen, bij aan bestuiving en zaadverspreiding en benadrukken ze het belang van beschermde gebieden voor kwetsbare soorten.

Filippo Milani (Nature Foundation St. Maarten)

Inzichten

Terwijl elk eiland zich voorbereidt op de komende voorjaarsdataverzameling, is het essentieel om na te denken over enkele intrigerende bevindingen uit de enquêtes van vorig jaar. Op Aruba en Bonaire werden in het najaar minder soorten waargenomen dan in het voorjaar, en soorten waren gelijkmatiger verdeeld in het lavasubstraat. Op Curaçao werden in de herfst meer soorten waargenomen en was de soortenrijkdom/gelijkmatigheid iets hoger in het lavasubstraat.

Tijdens najaar tellingen op Aruba werden de Tropische Spotlijster, de Maskergrondvink, de Musduif en het Suikerdiefje het meest waargenomen, terwijl op Bonaire de Maïsparkiet, de Cayennetiran, de Tropische Spotlijster en de Oranje Troepiaal de meest voorkomende vogels waren. De Gele zanger werd het meest waargenomen op Curaçao, gevolgd door Roodkraaggors, Suikerdiefje en Tropische Spotlijster. In het voor- en najaar was op Aruba en Bonaire de gemiddelde relatieve abundantie van alle waargenomen soorten hoger in de kalksteen dan in lavasubstraten. Dit was ook het geval op Curaçao in het voorjaar, maar niet in het najaar.

Net als op Aruba en Bonaire werden op Sint Eustatius en Sint Maarten in het voorjaar meer soorten waargenomen, waarbij de soorten gelijkmatiger verdeeld waren in het droge tropische bos. Het is mogelijk dat zeldzamere soorten die overgangszones bewonen, ‘samengeklonterd’ zijn in een stukje bos in vergelijking met meer algemene soorten met een bredere verspreiding.

Op Saba werden in de herfst meer soorten waargenomen in het droge bos en regenwoud, maar minder in de overgangszone (tussen regenwoud en droog bos). Suikerdiefje behoorde tot de top vier van soorten die het meest werden waargenomen op alle drie de eilanden, samen met Witoogspotlijster, Antillendikbekje en Roodhalsduif (op Saba); Antilliaanse treurduif, Witoogspotlijster en Antilliaanse kuifkolibrie (op Sint Eustatius); en Maskergrondvink, Antillendikbekje en Witbuikelenia (op Sint Maarten).

Deel dit artikel