Curaçao verlengt onrechtmatig gokvergunningen
WILLEMSTAD – Minister van Financiën van Curaçao, Javier Silvania, overtreedt opnieuw de wet door gokvergunningen uit te geven en dat via de Gaming Control Board (GCB) te doen, ondanks dat dit juridisch niet toelaatbaar is.
Volgens de gokwet uit 1993, die nog steeds van kracht is, moeten de uitgifte en verlenging van gokvergunningen geregeld worden via een landsbesluit. Alleen door goedkeuring van de gouverneur en de ministerraad, na wettelijk verplichte publicatie in de Landscourant zijn deze vergunningen rechtsgeldig. Door dit te delegeren, en zonder landsbesluit te regelen, handelt de minister in strijd met de gokwet uit 1993.
Curaçao opereert momenteel onder de Landsverordening Buitengaatse Hazardspelen, maar een nieuwe wet, de Landsverordening op Kansspelen (LOK), is in de maak. De conceptversie van deze wet ontving stevige kritiek van de Sociaal Economische Raad en de Raad van Advies (RvA), waarbij geadviseerd is de wet terug te sturen naar de tekentafel. Minister van Financiën Javier Silvania moet zijn huiswerk opnieuw doen.
De RvA heeft de regering zelfs geadviseerd het ontwerp niet naar de Staten te sturen, voornamelijk omdat de wet niet in overeenstemming is met artikel 111 van de staatsregeling van Curaçao. Dit komt mede door de oprichting van de nieuwe toezichthouder, de Curaçaose Gaming Authority (CGA), die in de huidige vorm niet onafhankelijk is.
Sublicenties
De LOK-wet, die recent ook veel kritiek kreeg tijdens een commissievergadering van de Staten, en de oude gokwet uit 1993, die geen onderscheid maakt tussen masterlicenties en sublicenties, zijn beide onderwerp van discussie.
De huidige vijf geldige vergunningen onder de oude wet hebben niet de juiste procedures gevolgd bij verlengingen in 2008, 2013, 2018 en 2023, wat hun rechtsgeldigheid betwistbaar maakt. De rechter heeft in meerdere vonnissen aangegeven dat de praktijk van het uitgeven van sublicenties door de vergunninghouders plausibel in strijd is met de geest van de gokwet uit 1993.
Daarbij heeft het Hof in Willemstad aangegeven dat de praktijk waarbij vergunninghouders vele sublicenties uitgeven met een wereldwijd bereik en enorme omzet, zonder adequaat toezicht van de vergunninghouders of de overheid, moeilijk te rijmen is met enig legitiem doel van de huidige wet.
Ondanks deze kritieken, heeft minister Silvania de mogelijkheid geschapen voor huidige aanbieders om maximaal een jaar door te gaan onder hun niet door de overheid uitgegeven sublicentie bij een van de masterlicentiehouders, een proces dat juridisch gezien geen grondslag heeft.
Silvania houdt in de media vol dat het huidige proces van licentieverlenging door de GCB onder de oude wetgeving ongewijzigd blijft, hoewel de oude wetgeving die mogelijkheid niet biedt.
Wat analisten zorgen baart s dat het hele proces dat nu is ingezet – totdat de LOK eventueel wordt aangenomen – nog steeds de identiteit van de ultimate beneficiairies (ubo’s) en geldstromen verhult, wat cruciaal is voor het ontmantelen van de huidige praktijk van master- en sublicenties.
Blacklist
In verband met de komende doorlichting door de Caribbean Financial Action Task Force is het volgens de Raad van Advies noodzakelijk dat Curaçao voldoet aan de recent bijgewerkte internationale normen en aanbevelingen van de Financial Action Task Force en om de maatregelen ter bestrijding van witwassen, het financieren van terrorisme en proliferatie aan te scherpen.
Curaçao loopt volgens analisten kans om door de Task force geblacklist te worden, gezien de huidige situatie waarin onbekende ultimate beneficiaries (ubo’s) nog steeds vrij spel hebben. Deze ubo’s worden niet gehinderd door enig toezicht door de Curaçaose overheid.
Sterker, zij lijken nu ondersteuning te krijgen van de minister van Financiën, die op de hoogte is van de onrechtmatigheid van verlengde vergunningen. Desondanks worden deze vergunningen opnieuw verlengd via een gedelegeerde constructie die geen wettelijke basis heeft.
Dit bestendigen van een dergelijke situatie, waarin de regelgeving rondom financiële transparantie en toezicht niet adequaat wordt nageleefd, kan ernstige gevolgen hebben voor de internationale reputatie en financiële integriteit van Curaçao.