Frans Richardson moet straf op Sint Maarten uitzitten
DEN HAAG – Voormalige parlementslid van Sint Maarten, Frans Richardson, en zakenman O’Neil Arrindell blijven vastzitten. Beiden waren betrokken bij corruptieactiviteiten binnen het bedrijf dat de haven van Sint Maarten beheert. Hiermee zijn de vonnissen die in het gerechtshof van Sint Maarten zijn uitgesproken definitief geworden.
Het gerechtshof had het voormalige parlementslid veroordeeld tot twintig maanden gevangenisstraf wegens omkoping en misbruik van zijn positie als parlementslid. Arrindell, die als consultant voor het havenbedrijf werkte, ontving een straf van veertig maanden gevangenis.
Deze uitspraak markeert het einde van het onderzoek ‘Emerald’ dat in 2016 begon en gericht was op frauduleuze activiteiten binnen het havenbedrijf. In een eerdere instantie werd de voormalige CEO van de St. Maarten Harbour Group of Companies. Mark Mingo, veroordeeld tot 46 maanden gevangenis voor het vervalsen van documenten. Maar in hoger beroep in 2022 werd Mingo vrijgesproken van alle aanklachten en vrijgelaten.
Richardson en Arrindell waren niet aanwezig in het gerechtshof om de beslissing van de rechter in hun zaak te horen.
Het gerechtshof bevestigde hun straffen van de rechtbank in eerste aanleg. Arrindell werd schuldig bevonden aan frauduleuze handelingen tussen juli 2012 en juni 2014, wat neerkwam op een totaal van ongeveer drie miljoen dollar.
Er werd bewezen dat Arrindell documenten had vervalst die betrekking hadden op ‘mobilisatiekosten’ en ‘algemene voorwaarden’ die hij aan St. Maarten Harbour Group of Companies in rekening bracht voor werkzaamheden die het baggerbedrijf Devcon moest uitvoeren. Ook werd bewezen dat Arrindell Richardson een bedrag van 370.000 dollar aan smeergeld had betaald.
Het Openbaar Ministerie beschuldigde Arrindell ervan frauduleuze handelingen tegen SMHGC te hebben gepleegd om zichzelf te verrijken. Aanvankelijk werd Arrindell beschuldigd van fraude ter waarde van vijf miljoen dollar, maar het gerecht vond niet alle beschuldigingen tegen hem voor dit totaalbedrag bewezen.
Arrindell verdedigde zich door te stellen dat het om zaken ging die hij had gegenereerd en dat alle betalingen legitiem waren. Het Openbaar Ministerie beweerde echter dat het ging om niet-bestaande kosten die Arrindell St. Maarten Harbour Group of Companies in rekening had gebracht, en dat het dus fraude betrof met valse facturen. Volgens het Openbaar Ministerie was het enige werk dat Arrindell deed het betalen van smeergeld aan Richardson om zijn facturen betaald te krijgen.
Het Hooggerechtshof in zijn beoordeling van de cassatie heeft de argumenten van de verdedigingsadvocaat, Niels van der Laan, overwogen, namelijk dat valse ontvangstbewijzen en de betaling ervan niet voldoende zijn om corruptieve handelingen te bewijzen. Het resultaat van deze evaluatie is dat de aangevoerde motieven geen reden zijn om het vonnis van het gerechtshof te vernietigen.