Nieuws Curaçao

Nederlandse consul redde duizenden Joden door ze naar Curaçao te sturen

ROTTERDAM – Rotterdammer Jan Zwartendijk (1896-1976) redde tijdens de Tweede Wereldoorlog duizenden Joden het leven. Als honorair consul in Litouwen verstrekte hij in korte tijd grote aantallen visa met als bestemming Curaçao. Daarmee bood hij op de vlucht geslagen Joden een vluchtroute, zo staat te lezen in historiek.net.

Zelf sprak Zwartendijk na de oorlog nauwelijks over zijn activiteiten. Vanaf de jaren zestig raakte zijn verhaal toch bekend. De consul, overlevenden noemen hem dankbaar de Engel van Curaçao, werd echter niet geëerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Sterker: hij kreeg in de jaren zestig een reprimande. Zwartendijk had namelijk niet gehandeld volgens de “consulaire richtlijnen”. Dat hij daarmee duizenden Joden redde, deed daarbij kennelijk niet ter zake. Zijn dochter Edith zegt daarover:

“Hij had nooit mogen doen wat hij gedaan had in Litouwen. Hij had zich niet aan de regels gehouden. Om die reden zou hij ook niet onderscheiden worden. Die onderscheiding kon hem niks schelen. Maar dat hij een uitbrander kreeg vond hij vernederend.” dochter Jan Zwartendijk

In zijn nieuwe boek De rechtvaardigen beschrijft Jan Brokken het verhaal van de Nederlandse consul en staat hij stil bij het lot van de Joden die met dank aan de consul Europa wisten te ontvluchten.

Stempelen

L.P.J. de Decker
L.P.J. de Decker (CC0 – Fotocollectie Anefo – wiki)

De in Rotterdam geboren Jan Zwartendijk werkte vanaf 1938 in de Litouwse stad Kaunas als vertegenwoordiger van Philips. Eind mei 1940 verzocht de Nederlandse gezant in de Baltische staten, L.P.J. de Decker, hem namens de regering in ballingschap de leiding over het Nederlandse consulaat op zich te nemen. Zwartendijk zei ja en kon toen nog niet vermoeden hoe druk hij het zou krijgen. Er woonden nauwelijks Nederlanders in Litouwen dus de kans leek niet erg groot dat hij veel visa moest verstrekken. Het zou echter anders lopen.

In Litouwen leefden in deze periode duizenden Joodse vluchtelingen uit het door de nazi’s bezette deel van Polen. Toen Litouwen in juni 1940 bezet werd door de Sovjet-Unie, waanden veel Joden zich ook daar niet meer veilig.

Een van de eerste Joden die zich met een hulpverzoek tot de kersverse consul Zwartendijk wendde, was de uit Nederland afkomstige Peppy Sternheim Lewin. Zij vroeg Zwartendijk of hij haar en haar familie aan uitreisvisa kon helpen. “Ik wil u graag helpen, maar ik heb er geen idee van hoe ik dat moet doen”, luidde het antwoord van de consul.

Lewin nam hierop contact op met gezant L.P.J. de Decker. Per brief vroeg ze de ambassadeur of er een manier was om haar familie te helpen. De gezant opperde vervolgens Curaçao als bestemmingen waarvoor geen visumplicht bestond. De Decker stelde – onterecht – dat de gouverneur van Curaçao aan iedereen die daar per schip arriveerde toestemming kon verlenen daar voor onbepaalde tijd te verblijven.

“De Decker blufte of jokte om het uitzichtloze lot van de Joodse vluchtelingen te verzachten. Hij leek te denken: als ze maar weg zijn uit Europa, dan bestaat er een kans dat ze overleven.”

Jan Brokken

In het paspoort van Peppy Sternheim Lewin schreef de ambassadeur op 11 juli 1940 in het Frans:

“Het Consulaat der Nederlanden in Riga verklaart dat voor de toelating tot Suriname, Curaçao en andere bezittingen van Nederland in Noord- en Zuid-Amerika geen visum vereist is.” Jan Brokken

Lewin reisde vervolgens naar consul Zwartendijk en toonde hem de tekst in haar paspoort. Ze verzocht hem die tekst letterlijk over te nemen in het tijdelijke reisdocument van haar man en in de paspoorten van haar moeder en broer.

Foto van Chiuni Sugihara in het Sugihara House in Litouwen (Foto Chris Rachel Spatz)
Foto van Chiuni Sugihara in het Sugihara House in Litouwen (Foto Chris Rachel Spatz)

Chiune Sugihara

Zwartendijk gaf gehoor aan dat verzoek, maar daarmee was de familie er nog niet. Om Litouwen te verlaten was namelijk een doorreisvisum nodig. Doordat Duitsland de gehele Oostzeekust had afgesloten, was er maar één route: dwars door Rusland over de trans-Siberische spoorlijn naar Vladivostok en dan met de boot naar Japan.

Zwartendijk zette de vluchtelingen daarom per auto af bij de woning van de Japanse consul in Kaunas: Chiune Sugihara (1900-1986). Deze kon met aantekeningen van Zwartendijk in de reisdocumenten uit de voeten. Aangezien voor eindbestemming Curaçao geen inreisvisum benodigd was, was hij als consul gerechtigd een doorreisvisum voor Japan te verstrekken.

Sugihara was zich ervan bewust dat het hier om een fictief reisdoel ging en dat het werkelijke doel vluchten was. Ook Sugihara werd na de oorlog overigens niet beloond voor zijn heldhaftige werk. De Japanse overheid nam hem zijn eigengereide gedrag zeer kwalijk.

Sugihara had Japan opgezadeld met een groot aantal vluchtelingen terwijl hem duidelijk te kennen was gegeven dat hij hen géén papieren mocht verschaffen. In 1947 werd Sugihara ontslagen. Een grote schok voor de consul, zo vertelde zijn oudste zoon Hiroki een kwart eeuw later:

“Hij had verwacht dat hij voor zijn daden beloond zou worden, bijvoorbeeld met een bevordering. Hij had in het belang van Japan gehandeld, hij had de reputatie van zijn land hooggehouden. En minachting viel hem ten deel.” Jan Brokken

Geen restricties

Jan Zwartendijk (Foto NIOD)
Jan Zwartendijk (Foto NIOD)

Het nieuws over de door Zwartendijk en Sugihara vluchtroute verspreidde zich als een lopend vuurtje. Een belangrijke rol speelde hierin de Poolse vluchteling Zorach Warhaftig. Toen die vernam dat de Nederlandse en Japanse consul vluchtelingen een uitweg boden, besloot hij zijn best te gaan doen voor de honderden rabbinale studenten in Litouwen, die volgens hem de meeste risico liepen snel opgepakt te worden. Warhaftig reisde naar Kaunas en vroeg Zwartendijk of hij kon helpen. De consul moest even nadenken en antwoordde toen:

“De ambassadeur gaf me geen restricties, dus iedereen die een Curaçaovisum wil, kan dat van me krijgen.” Jan Brokken

Warhaftig reisde hierna alle steden en dorpen in Litouwen af om de Joodse vluchtelingen op het hart te drukken dat de Nederlandse consul hen een laatste mogelijkheid bood om aan het naderende onheil te ontsnappen. De consuls Zwartendijk en Sugihara schreven zo duizenden visa uit. Sugihara kon de stroom nauwelijks bijhouden aangezien hij zijn teksten moest kalligraferen. Opmerkelijk is dat de twee ‘rechtvaardige consuls’ elkaar, hoewel ze in dezelfde stad werken, nooit in levende lijve ontmoetten. Wel belden ze een enkele keer met elkaar.

Dat de Russen meewerkten aan de operatie had alles met geld te maken. Het land zat aan het begin van de oorlog te springen om buitenlandse deviezen. Aangezien de Joden met de Trans-Siberië Express naar Vladivostok reisden kon men dus veel geld verdienen aan de vluchtelingen. Voor enkele reis moest tot vierhonderd dollar neergelegd worden.

Elastisch geweten

Jan Brokken staat in zijn boek niet alleen stil bij het werk van Zwartendijk en Sugihara. Hij heeft de kwestie zeer grondig aangepakt en belicht bijvoorbeeld ook de rol van van ambassadeur De Decker. In zijn boek beschrijft Brokken verder uitvoerig de reis van de vluchtelingen, van wie er velen via de Japanse stad Kobe in een getto in Sjanghai belandden.

Daar verrichtte een andere rechtvaardige, de Poolse diplomaat graaf Tadeusz Romer, samen met zijn vrouw veel goeds voor de vluchtelingen. Ook deze daden worden door Brokken uitvoerig beschreven.

De meeste Joden die Europa dankzij een visum van Zwartendijk wisten te ontkomen, overleefden de oorlog. Maar hoeveel Joden precies hun leven danken aan de consul is niet exact meer vast te stellen. Brokken schat dat dankzij het door Zwartendijk opgezette vluchtplan tussen de negen- en tienduizend mannen, vrouwen en kinderen uit Polen en Litouwen konden vertrekken.

Woning van Chiune Sugihara waar Zwartendijk de vluchtelingen afzette. (Foto: Koos Winkelman)
Woning van Chiune Sugihara waar Zwartendijk de vluchtelingen afzette. (Foto: Koos Winkelman)

In De Rechtvaardigen staan de daden van mensen die niet wegkeken centraal. Mensen die in actie kwamen en daarbij zelf grote risico’s namen, voor henzelf en hun familie. Jan Brokken steekt zijn bewondering voor de door hem geportretteerde rechtvaardigen niet onder stoelen of banken. De rechtvaardigen deden iets bijzonders:

“Ik kom het bij alle rechtvaardigen tegen: de wil om werkelijk iets te doen. Gewone stervelingen met een elastisch geweten kijken lijdzaam toe of draaien het hoofd af. Ik zou zelf ook die neiging hebben: wegduiken in een boek of achter de piano kruipen.” Jan Brokken

De rechtvaardigen - Jan Brokken
De rechtvaardigen – Jan Brokken

Brokken is zeer grondig te werk gegaan. Met behulp van Zwartendijks kinderen en documenten uit allerlei archieven reconstrueerde hij het complete verhaal. Hij ontdekte bijvoorbeeld dat Zwartendijk ook na de sluiting van het consulaat illegaal en in het geheim nog wekenlang doorging met het verstrekken van Curaçao-visa. En in Japan vond Brokken bijzondere foto’s van Joodse vluchtelingen.

De Rechtvaardigen is een prachtig eerbetoon aan de enkelingen die zich in tijden van grote nood echt bekommeren om de medemens.

Excuses

De verschijning van het boek is niet onopgemerkt gebleven. Nadat in de media bericht werd over de reprimande die Jan Zwartendijk in de jaren zestig ontving, besloot het ministerie van Buitenlandse Zaken die kwestie alsnog recht te zetten. Minister Blok bood excuses aan en sprak samen met koning Willem-Alexander met de zoon en dochter van Zwartendijk. De minister:

“Daarbij is uiting gegeven aan grote bewondering voor het optreden van hun vader in 1940.” Stef Blok

Deel dit artikel