Nederlandse minister Faber wil eerst Amnesty-rapport bestuderen
DEN HAAG – In reactie op het recente rapport van Amnesty International, ‘Aruba: Rules but No Protection – unveiling gaps in refugee protection of Venezuelans in Aruba‘, waarin zorgen worden geuit over het asielbeleid op het eiland en de vermeende mensenrechtenschendingen, heeft minister Marjolein Faber aangegeven dat Nederland kennis heeft genomen van de publicatie, maar nog niet inhoudelijk op de bevindingen kan ingaan.
“We moeten het rapport nog verder bestuderen,” aldus Faber in reactie op vragen van Curaçao.nu. Zij benadrukt dat migratiebeleid en de bescherming van mensenrechten primair een verantwoordelijkheid van de autonome landen binnen het Koninkrijk is, en dat Aruba zelf verantwoordelijk is voor een goed migratiebeleid.
Toch speelt Nederland volgens Amnesty een belangrijke rol in de context van het migrantenbeleid op Aruba. Sinds 2019 biedt Nederland financiële en technische steun aan het eiland om de asielprocedures en faciliteiten in lijn te brengen met internationale standaarden. Maar Amnesty International stelt dat Nederland door deze steun mogelijk betrokken is bij mensenrechtenschendingen, onder andere door het financieren van deportatievluchten. Amnesty waarschuwt dat Nederland hiermee Aruba faciliteert, met een schending van het het non-refoulement-principe, dat stelt dat vluchtelingen niet mogen worden teruggestuurd naar onveilige situaties.
Hoewel Aruba een zelfstandig land is binnen het Koninkrijk, wijst Amnesty erop dat Nederland verantwoordelijkheid draagt voor het naleven van internationale mensenrechtenverdragen. De organisatie roept zowel Aruba als Nederland op om hun verplichtingen serieus te nemen en te zorgen voor een betere bescherming van vluchtelingen op het eiland.