Raad van State: geef eilanden geen invloed op defensiebegroting
De Nederlandse Raad van State vindt dat de hoogte van de Nederlandse defensie-uitgaven niet via een rijkswet moet worden geregeld. De Caribische landen zouden daarmee invloed krijgen op de Nederlandse begroting en de Raad van State acht dat niet wenselijk.
Het initiatiefvoorstel van een aantal Kamerleden heeft als doel om vast te leggen dat twee procent van het bruto binnenlands product besteed moet worden aan defensie-uitgaven, in lijn met de NAVO-afspraken.
De indieners maken zich zorgen over de defensie-uitgaven die lange tijd onder de vastgestelde norm lagen en willen met dit voorstel een vijftienjaarlijks defensieplan en een vierjaarlijkse defensiemonitor introduceren.
Rijkswet
De Afdeling Advisering wijst op het feit dat het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en één gezamenlijke krijgsmacht kent.
De financiering van deze krijgsmacht verloopt via de jaarlijkse begroting van het Nederlandse ministerie van Defensie. In tegenstelling tot Nederland hebben de Caribische landen geen eigen krijgsmacht en is er geen Koninkrijksbegroting.
Het opstellen en wijzigen van rijkswetten vereist de betrokkenheid van alle landen binnen het Koninkrijk. Hierdoor kunnen rijkswetten niet zomaar worden gewijzigd via een Nederlandse wet.
Door in dit voorstel een begrotingsnorm op te nemen, zou dit de Caribische landen invloed geven op de Nederlandse begroting, wat niet gewenst is, volgens de Raad. De Afdeling Advisering adviseert dan ook om het voorstel niet als rijkswet te formuleren.
Conclusie
De Afdeling Advisering heeft enkele bezwaren tegen het huidige initiatiefvoorstel van de rijkswet en adviseert dat het voorstel “niet in behandeling moet worden genomen, tenzij het wordt aangepast”.