WILLEMSTAD – Selikor, het afvalverwerkingsbedrijf van de overheid, gaat elke week naar het Landslaboratorium, het Sint Elisabeth Hospitaal en andere klinieken op het eiland om ziekenhuisafval op te halen. Daar zitten menselijke resten en bebloede operatiemiddelen in die in de verbrandingsoven bij Malpais worden verbrand.
Die oven is afgeschreven, maar wordt nog steeds gebruikt als ‘noodoplossing’ voor medisch afval.
door Roelie van Beek
De verbrandingsoven van de Curaçao Incineration Company (CIC) op Malpais is voor zeventig procent eigendom van Selikor. Op 28 december van vorig jaar is in de algemene vergadering van aandeelhouders besloten de CIC vennootschap te ontbinden wegens structurele problemen met de verbrandingsoven.
Naast de verbrandingsoven staat een dozijn grote, met rode stickers beplakte dozen. “Die zijn afkomstig van het laboratorium,” zegt een medewerker van Selikor op Malpais. “Er zitten vuile naalden en flesjes met bloed in.” De dozen moeten even wachten want er komt ook nog een truck met een grote hoeveelheid medisch materiaal. Pas dan gaat alles de oven in.
‘Weefsel, organen, foetussen, naalden, vuil verband – dat je niet op de landfill wilt hebben’
“Die oven is niet goed meer, hij is kapot”, zegt de medewerker. Op de vraag hoe het vuil verbrand wordt als de oven het niet doet, zegt hij: “Benzine erover en aansteken.”
Volgens directeur Wesley Kook van Selikor was reparatie van de oven en het plaatsen van een deugdelijke rookfilter te kostbaar: “CIC had al een schuld van ruim 2.5 miljoen gulden. Selikor heeft die schuld overgenomen, het was niet te verantwoorden om nog meer geld te investeren.”