Nieuws Curaçao

Slavernijverleden op agenda IPKO

Foto: Èxtra

DEN HAAG – Leden van de Eerste en Tweede Kamer en parlementariërs uit Caribisch Nederland hebben tijdens het IPKO voor het eerst een officieel gesprek gehad over het gedeelde slavernijverleden. In de besloten gesprekken is het onder meer gegaan over mogelijke officiële excuses door de Nederlandse regering.

Quincy Girigorie zei in een korte inleidende verklaring dat hij het gevoel heeft als parlementslid in Curaçao voor minder te worden aangezien dan leden van de Eerste en Tweede Kamer.

“Een van de redenen is dat alleen u kan beslissen over excuses bij rijkswet.” Hij zei ook dat veel zwarte mensen in witte samenlevingen worstelen met schaamtegevoelens omdat ze anders zijn en ziet dat als een gevolg van het slavernijverleden.

Minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming zei eerder dat het kabinet nog voor 2023 met een reactie zal komen op aanbevelingen van het adviescollege dialooggroep slavernijverleden, dat heeft gepleit voor officiële excuses van de Nederlandse staat.

Kajsa Ollongren deed in haar eerdere functie als minister van Binnenlandse Zaken al uitspraken die werden opgevat als hint dat er officiële excuses komen, onder meer door het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis. In de laatste troonrede benoemde koning Willem-Alexander nog specifiek dat in 2023 een herdenkingsjaar wordt voor het slavernijverleden.

De Curaçaose Statenvoorzitter America-Francisca deed op de eerste dag van het Ipko een oproep om het gedeelde slavernijverleden een eervolle plaats te geven. Ook vroeg ze de parlementen om gezamenlijk aan meer gelijkheid werken.

Deel dit artikel