Oprichting Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden officieel voorgesteld
Het Nederlandse kabinet heeft een voorstel ingediend voor de oprichting van een onafhankelijke Stichting Herdenkingscomité Slavernijverleden. Dit comité krijgt de taak om een grootse en respectvolle herdenking van het slavernijverleden te organiseren. Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer, waarmee een dertig dagen durende procedure is gestart om het besluit officieel te maken.
Het initiatief komt voort uit de excuses die de Nederlandse staat op 19 december 2022 heeft aangeboden voor haar rol in het slavernijverleden. Na deze excuses is in overleg met betrokken gemeenschappen gewerkt aan een verdere invulling van deze erkenning. Het beoogde comité, onder leiding van de voorgestelde voorzitter Astrid Elburg, moet zorgen voor een brede en waardige herdenking.
Elburg heeft al uitvoerig overleg gevoerd met organisaties zoals het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945. Daarnaast zijn er gesprekken geweest met stakeholders, bestuurders en de Caribische eilanden binnen het Koninkrijk, om een duidelijk beeld te krijgen van de verwachtingen en aandachtspunten.
Aanbevelingen
Het voorstel is deze zomer beoordeeld door de Toetsingscommissie Verzelfstandigingen, die positief advies heeft gegeven. De commissie beveelt aan om het bestuursmodel van de stichting, dat geen Raad van Toezicht kent, na twee jaar te evalueren. Ook wordt de rol van een ambtelijk adviseur benadrukt, die de communicatie tussen het comité en het ministerie moet faciliteren.
Verder adviseert de Algemene Rekenkamer om in de regels van de stichting specifieke bepalingen op te nemen die de rechtmatigheid van subsidies buiten Nederland waarborgen. Dit betreft onder andere de bestedingen in de Caribische delen van het Koninkrijk en Suriname.
Betrokkenheid
De oprichting van de stichting en de benoeming van een multidisciplinair bestuur zijn belangrijke stappen in de erkenning van het slavernijverleden. De verwachting is dat het voorstel, na de voorhangprocedure, in de eerste helft van 2025 verder wordt uitgewerkt. Hiermee beoogt de Nederlandse overheid naar eigen zeggen een structureel herdenkingsbeleid te realiseren dat recht doet aan de impact van het slavernijverleden op de verschillende gemeenschappen.