Geschiedenis

Surinaamse migranten versterken slavernijherdenking op Curaçao

WILLEMSTAD – De rol van Surinaamse migranten in het vormgeven van de slavernijherdenkingscultuur op Curaçao staat centraal in een artikel van Rose Mary Allen, gepubliceerd in het nieuwe themanummer van het Tijdschrift voor Geschiedenis. Allen onderzoekt hoe de tradities, perspectieven en ervaringen van deze migranten de Curaçaose herinneringscultuur rond slavernij en emancipatie hebben verrijkt.

In Suriname was de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van slavernij, bekend als Keti Koti, een diepgewortelde traditie. Surinaamse migranten die zich vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw op Curaçao vestigden, namen deze tradities mee. Allen legt uit hoe dit een belangrijke impuls gaf aan de ontwikkeling van slavernijherdenkingen op Curaçao, waar tot dan toe minder aandacht was voor deze geschiedenis. “Surinamers brachten niet alleen een traditie mee, maar ook een sterk emancipatoir bewustzijn dat anderen inspireerde,” schrijft Allen.

Veranderende focus

Een opvallend voorbeeld van deze invloed is de verschuiving van de focus in de Curaçaose herdenkingscultuur. Aanvankelijk lag de nadruk op het herdenken van de afschaffing van slavernij in 1863, maar gaandeweg kreeg de herdenking van de slavenopstand van 1795 onder leiding van Tula meer prominentie. Allen stelt: “De verhalen van verzet en veerkracht die Surinaamse migranten vertelden, hebben bijgedragen aan een bredere waardering voor de actieve rol van tot slaaf gemaakten in hun strijd voor vrijheid.”

De Surinaamse migranten organiseerden herdenkingen die niet alleen bedoeld waren om het verleden te herdenken, maar ook om gemeenschapsvorming en culturele trots te bevorderen. Zo richtten zij organisaties op, zoals de Justitia Pietas Fides (JPF), die jaarlijks Emancipatiedag op 1 juli vierde. Deze bijeenkomsten dienden als een platform voor culturele uitwisseling en discussie. Allen merkt op: “De JPF speelde een cruciale rol in het overbrengen van Surinaamse tradities naar de lokale gemeenschap, waarbij ook ruimte werd geboden voor educatie en reflectie.”

De bijdrage van Surinaamse migranten beperkte zich niet alleen tot culturele activiteiten. Hun kennis van de Nederlandse taal en onderwijsachtergrond zorgde ervoor dat zij een prominente rol speelden in de arbeidersbewegingen en de bredere emancipatiebeweging op Curaçao. Dit zorgde voor een versterking van het nationale bewustzijn rondom de erfenis van slavernij. “Hun betrokkenheid gaf de herdenkingen een nieuwe dynamiek en benadrukte de gedeelde geschiedenis van onrecht,” aldus Allen.

Nieuwe inzichten

Met haar analyse brengt Allen een nieuw perspectief op de manier waarop migranten de herinnering aan slavernij hebben gevormd en versterkt op Curaçao. Ze laat zien hoe Surinaamse tradities niet alleen invloed hadden op de lokale herdenkingscultuur, maar ook hoe ze de Curaçaose samenleving verrijkten door een gedeelde geschiedenis van slavernij en emancipatie te benadrukken.

Haar onderzoek onderstreept het belang van migratie als een verbindende kracht in het collectieve historisch bewustzijn. “Het inzicht dat herdenkingen niet alleen een terugblik zijn, maar ook een platform voor gemeenschappelijke identiteit en solidariteit, geeft een nieuwe dimensie aan de discussie over slavernijherdenking,” concludeert Allen.

Deel dit artikel