Ministerie Justitie: damage control of echte zelfreflectie?
WILLEMSTAD – Het persbericht van het Ministerie van Justitie, waarin wordt gereageerd op het vernietigende rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving, ademt één ding uit: damage control. Terwijl de Raad duidelijk een ernstig gebrek aan opvolging van aanbevelingen constateert, probeert het ministerie de indruk te wekken dat het allemaal wel meevalt. Maar klopt dat wel?
Redactioneel commentaar
Uit het rapport blijkt immers dat een groot aantal justitieorganisaties op Curaçao hopeloos achterloopt in het uitvoeren van cruciale aanbevelingen (zie de tabel hieronder). Slechts een paar organisaties, zoals het Openbaar Ministerie, hebben de meeste aanbevelingen opgevolgd, terwijl andere, zoals de Justitiële Jeugdinrichting Curaçao en verslavingskliniek Brasami, ver achterblijven. Vooral bij Brasami, met een schamele zeventien procent van de aanbevelingen opgevolgd, laat de situatie weinig ruimte voor optimisme. Het is geen kwestie van enkele struikelblokken, maar van fundamentele tekortkomingen in het hele systeem.
Geen woord
Het ministerie erkent weliswaar dat er problemen zijn, zoals een gebrek aan personeel en financiële middelen, maar het persbericht lijkt deze knelpunten af te zwakken. Terwijl de Raad duidelijk waarschuwt voor de ernstige gevolgen van de niet-opgevolgde aanbevelingen, blijft het ministerie vaag en optimistisch. Ja, er is een banenmarkt georganiseerd en er wordt gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving, maar dit lijkt meer een poging om de aandacht af te leiden van de structurele problemen die al jaren bestaan.
Het rapport van de Raad spreekt over urgente zaken die nu moeten worden aangepakt. Er wordt gewezen op het gebrek aan financiering bij instellingen zoals de Reclassering en Brasami, maar het persbericht rept hier nauwelijks over. Is het ministerie werkelijk bezig met het aanpakken van de problemen of probeert het vooral de publieke perceptie te sturen?
Oppervlakkig
Een van de meest zorgwekkende aspecten is dat het ministerie, ondanks de harde bevindingen van de Raad, lijkt te kiezen voor een oppervlakkige reactie. Natuurlijk wordt er in het persbericht benadrukt dat er ‘serieus’ wordt gewerkt aan de aanbevelingen, maar waar zijn de concrete plannen? Waar is de erkenning van de fouten die hebben geleid tot deze situatie? In plaats van een duidelijke routekaart voor verbetering, krijgen we een opsomming van maatregelen die vaag blijven en veelbelovend klinken, maar niet lijken op echte oplossingen.
Wat ontbreekt, is een gevoel van verantwoordelijkheid. Er wordt geen schuld erkend, geen oprechte zelfreflectie getoond. Het lijkt alsof het ministerie vooral bezig is met het in toom houden van de negatieve publieke opinie, in plaats van serieus te werken aan het verbeteren van de justitiële keten op Curaçao.
Leren van fouten
Een belangrijke vraag die boven het hoofd van het ministerie hangt, is: leert men hier nog van de gemaakte fouten? Of is het makkelijker om de zaken te verdoezelen en de hoop te vestigen op de kortstondige aandachtsspanne van het publiek? Met dit persbericht lijkt het ministerie te kiezen voor het laatste. Een stapel optimistische woorden over vacatures en kleine overwinningen, maar geen structurele oplossing in zicht.
De harde realiteit, zoals uit het rapport blijkt, is dat de problemen in de justitiële keten diep geworteld zijn en niet zomaar verdwijnen met vage beloften en halve maatregelen. Als het ministerie écht wil laten zien dat het deze kwestie serieus neemt, moet het openheid van zaken geven en erkennen waar de pijnpunten liggen. Zolang dat niet gebeurt, blijft dit persbericht een schijnvertoning die de problemen eerder maskeert dan oplost.
Conclusie
Het ministerie van Justitie heeft met dit persbericht een poging gedaan om de schade van het vernietigende rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving te beperken. Maar in plaats van het publiek gerust te stellen, roept het vooral de vraag op of men werkelijk bereid is de problemen structureel aan te pakken. De tijd van damage control is voorbij; het is tijd voor echte actie.