Schoolbesturen Curaçao: het moet niet uitmaken waar je wieg staat om gelijke onderwijskansen te krijgen.
WILLEMSTAD – De bijzondere schoolbesturen van Curaçao roepen de Nederlandse regering om hulp om te zorgen voor gelijke kwaliteit van onderwijs voor ieder kind binnen het Koninkrijk der Nederlanden. “We lopen in Curaçao tegen een muur”, zegt Maghalie van der Bunt-George, vertegenwoordiger van de VPCO, de overkoepelende organisatie van protestantse scholen.
door Yvonne van Schaijk
De bijzondere schoolbesturen van Curaçao vragen Nederland om hulp voor hun strijd voor gelijke kwaliteit van onderwijs binnen het Koninkrijk der Nederlanden. “Dit is de verantwoordelijkheid van alle overheden binnen het Koninkrijk. De minister van onderwijs is ons eerste aanspreekpunt, maar niet onze enige”, vertelt Van de Bunt-George.
Constante financiële tekorten lijken een rol te spelen in het matige onderwijsniveau. Twee weken geleden was er een rechtszaak tegen de minister van onderwijs. De rechter veroordeelde de minister tot het betalen van een geldsom van twee miljoen Antilliaanse guldens per schooljaar aan de VPCO, totdat het algehele bedrag dat aan onderwijs aanzienlijk wordt verhoogd.
De vraag is in hoeverre Nederland meegaat in het bieden van hulp. Onderwijs is een Curaçaose aangelegenheid en geen koninkrijkszaak zoals vastgelegd in het Statuut. “Onze oproep is een morele oproep aan Nederland. In het Statuut staat dat landen binnen het Koninkrijk elkaar bijstaan als erom gevraagd wordt. Wij vragen er nu om”, zegt Van der Bunt-George.
Daarnaast wordt ook beroep gedaan op de landspakkettenafspraken in COHO, het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling. “In de landspakketten is onderwijs opgenomen als een van de vier thema’s. Dit staat dus op de agenda van het koninkrijk. Laten we het onderwijs dan ook meteen goed aanpakken”, pleit Van de Bunt-George.
Ook wijzen de bijzondere schoolbesturen van Curaçao naar de ondertekende Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties en het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Hierin staat dat landen met elkaar werken naar inclusiviteit en goede kwaliteit van het onderwijs. “Beide landen hebben dit verdrag ondertekent”, zegt Van de Bunt-George. “Het kind heeft er recht op.”
“Gelijke kwaliteit van het onderwijs is iets anders dan hetzelfde onderwijs in Nederland”, legt Van der Bunt-George uit. “De ongelijkheid zit hem in wat er beschikbaar is voor het onderwijs. In Nederland wordt er drie keer zoveel geïnvesteerd dan in Curaçao. Op ons eiland werken we met verouderde lesmethoden, waarvan sommigen twintig jaar oud zijn. Daarnaast zijn er te weinig werkboekjes, loopt het onderhoud van onze schoolgebouwen achter en is er te weinig personeel.”
“Het zou niet moeten uitmaken in welk deel van het koninkrijk je bent geboren”, concludeert Van der Bunt-George. Royla Paula-Pierre, vertegenwoordiger van de RKCS, de overkoepelende organisatie van de katholieke scholen sluit daar op aan: “Daarom stelden wij een verklaring op waarin staat wat er op korte en lange termijn nodig is, want iedereen moet gelijke kansen krijgen om kwalitatief goed onderwijs te volgen.”