De Curaçaose ochtendkranten van dinsdag 9 april 2024
Antilliaans Dagblad: Baoase: uitbreiden in zee
Baoase Luxury Resort, gelegen bij Marie Pampoen, is van plan verder uit te breiden in zee. Hiervoor heeft Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij nv een vergunning aangevraagd voor landaanwinning en het aanleggen van oeverbescherming. De vergunningsaanvraag, officieel bekendgemaakt door het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), ligt ter inzage bij Domeinbeheer tot en met 15 april, wanneer ook de bezwaartermijn eindigt.
Maar volgens de krant is het lastig bezwaar te maken als details van het plan niet bekend zijn. Domeinbeheer verwijst naar de indieners. Maar die zijn uitlandig en degene die de krant wel te woord wil staan laat in een kort gesprek met deze krant weten het ‘niet netjes te vinden om al voor het aflopen van de bezwaartermijn in het openbaar uit te wijden over de plannen’.
Relevante vragen blijven vooralsnog dan ook onbeantwoord. Vragen waarvan de antwoorden vermoedelijk klip en klaar in de ter inzage liggende vergunningsaanvraag zouden moeten staan.
Te denken valt aan vragen als waar gaat de beoogde landaanwinning precies plaatsvinden, en om hoeveel land gaat het? Wat is het doel van de uitbreiding in zee; gaat het bijvoorbeeld om de aanleg van een strand, of om land waarop nieuwe villa’s gebouwd kunnen worden? Hoe zou de oeverbescherming eruit komen te zien? En zijn er ook onafhankelijke onderzoeken uitgevoerd, waaruit blijkt dat de plannen geen negatief effect hebben op eventueel op die locatie aanwezig koraal?
Pas na het verstrijken van de bezwaartermijn wil het hotel praten. Belanghebbenden staan dan wel voor een voldongen feit.
Baoase opende in 2009 de deuren, nadat de bouw in 2005 begonnen was. Toen bestond het luxueuze resort nog uit vijf zogeheten Oceanfront Villa’s, de Master Villa en een bar. Na diverse uitbreidingen bestaat het resort heden ten dage uit onder meer 23 accommodaties – al dan niet met een privézwembad – twee restaurants, een ‘butler station’ op het strand en een helikopterplatform.
Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij werd in december 2006 opgericht. Zowel Niels als Thijs van der Valk staan ingeschreven als directeur-bestuurders.
Extra: Er zal geen enkele Haïtiaan worden gedeporteerd wiens vergunning is verlopen.
Minister van Justitie, Shalten Hato, heeft aandacht besteed aan de situatie in Haïti na een brief van de ombudsman, Keursly Concincion, waarin wordt aangedrongen op aandacht voor de problematiek aldaar.
In overleg met het immigratieteam en andere belanghebbenden binnen Justitie is besloten dat Haïtianen, wiens verblijfsvergunning in Curaçao is verlopen, niet zullen worden gedeporteerd.
Deze beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van deze inwoners, gezien de alarmerende situatie in hun thuisland.
Personen uit Haïti die tijdens routinematige controles worden aangetroffen zonder geldige documenten, zullen niet worden uitgezet maar moeten zich melden bij de immigratiedienst wanneer dit nodig is.
Antilliaans Dagblad: Pleidooi voor scheiden afval
Statenlid Coline Djaoen-Genaro (PNP) heeft in een brief aan premier Gilmar Pisas (MFK) aandacht gevraagd voor het gebrek aan een adequaat systeem voor het scheiden van afval thuis op Curaçao.
Ze wijst erop dat alle soorten afval momenteel samen in de vuilniswagens van Selikor belanden, wat kan leiden tot bodem- en waterverontreiniging.
Djaoen-Genaro stelt dat het personeel van Selikor het afval zou moeten scheiden, maar erkent dat dit inefficiënt en kostbaar is.
Ze merkt op dat burgers hun gescheiden afval zelf naar de stortplaatsen kunnen brengen, maar dat dit weinig bekend is en veel inwoners geen vervoer hebben om dit te doen.
Het Statenlid vraagt de premier naar zijn plannen om deze problemen op korte termijn aan te pakken en de bewustwording over het belang van afvalscheiding te vergroten.
Hoewel het pleidooi van Djaoen-Genaro voor thuisafvalscheiding en de noodzaak van verbeterde afvalbeheerpraktijken zowel logisch als ecologisch verantwoord zijn, verhult het onderliggende complexiteiten die een kritische analyse verdienen, vooral gezien de beperkingen die Curaçao als klein eiland ondervindt.
Ten eerste illustreert de situatie de uitdagingen van schaalbaarheid en kosteneffectiviteit die vaak gepaard gaan met recyclinginitiatieven in kleinere gemeenschappen. Met slechts 150.000 inwoners produceert Curaçao onvoldoende afvalvolume om recycling economisch levensvatbaar of budgetneutraal te maken. Dit roept vragen op over hoe de regering plannen voor afvalscheiding en recycling kan ondersteunen zonder significante financiële injecties of het opstellen van nieuwe wetgeving die zowel bedrijven als burgers stimuleert tot participatie.
Hoewel de oplossing om Selikor-medewerkers afval handmatig te laten scheiden op het eerste gezicht praktisch lijkt, onderstreept het de inefficiëntie en potentiële kostenverhogingen die met zo’n benadering gepaard gaan.
De opmerking dat de meerderheid van de bevolking niet in staat is om afval zelf naar gescheiden containers te brengen, benadrukt een bredere toegankelijkheids- en bewustwordingskwestie.
Deze analyse suggereert dat een meer holistische benadering nodig is om het afvalbeheer op Curaçao te verbeteren. Investeringen in publieke voorlichtingscampagnes om het bewustzijn en de participatie in afvalscheiding te verhogen, zijn essentieel. Evenzo is er een duidelijke noodzaak voor infrastructurele verbeteringen om gescheiden inzameling aan huis mogelijk te maken en recyclingfaciliteiten te ontwikkelen die economisch haalbaar zijn, ondanks de relatief kleine omvang van het eiland.
Dit brengt ons bij de rol van de regering, die cruciaal zal zijn in het faciliteren van deze overgang. Wetgevende maatregelen die zowel individuen als bedrijven aanmoedigen om afval verantwoord te beheren, gecombineerd met financiële stimulansen of subsidies voor recyclinginitiatieven, kunnen helpen de economische haalbaarheid van deze projecten te verbeteren.
In conclusie, terwijl de pleidooi van Djaoen-Genaro voor beter afvalbeheer op Curaçao zowel noodzakelijk als lovenswaardig is, vereist het succes ervan een gecoördineerde inspanning die verder gaat dan eenvoudige veranderingen in de afvalinzameling. Het vereist een diepgaande heroverweging van zowel beleid als praktijk, met aandacht voor de unieke economische en ecologische context van Curaçao.
Extra/Vigilante: Veroordelingen om rijden onder invloed
Recente berichtgeving in de kranten Extra en Vigilante onthult een reeks veroordelingen wegens rijden onder invloed op Curaçao. Een 61-jarige man uit Guyana, D.S., werd veroordeeld tot 60 uur gemeenschapswerk en een rijverbod van 7 maanden na een verkeersongeval onder invloed, waarbij hij een alcoholgehalte van 1050 microgram per liter blies, wat vijf keer hoger is dan wettelijk toegestaan (2.42). Zijn voertuig werd ook in beslag genomen.
In een ander geval werd ene E.M. (53), die onder invloed een voetganger aanreed, veroordeeld tot 40 uur gemeenschapswerk en een rijverbod van 5 maanden. Het incident vond plaats op 3 december, waarbij het slachtoffer meerdere verwondingen opliep. E.M. had 945 microgram alcohol per liter in zijn systeem (2.17).
Een derde geval betrof J.T. (56), die op 8 oktober 2023 drie voertuigen ramde na het drinken van drie glazen whisky. Hij blies 1205 microgram per liter (2.77), waarna hij veroordeeld werd tot 11 maanden rijontzegging, waarvan 4 voorwaardelijk, 80 uur voorwaardelijk gemeenschapswerk en een gedragscursus in het verkeer.
Ten slotte werd de 27-jarige Nederlandse A.B. veroordeeld tot 80 uur gemeenschapswerk en een rijverbod van 8 maanden, waarvan 4 voorwaardelijk, na een ongeval onder invloed op 23 november, met 995 microgram alcohol per liter in haar systeem (2.29). Ze verklaarde te lijden aan depressie en alcohol te hebben gedronken ondanks medicatie die niet met alcohol gecombineerd mag worden.
Deze reeks veroordelingen benadrukt de ernst waarmee autoriteiten op Curaçao rijden onder invloed zouden moeten aanpakken en de potentiële gevolgen voor de daders. Want het gaat hier om veroordelingen na ongelukken. Preventie heeft geen aandacht.
Extra: Morgen opening Curaçao International Film Festival
Het Curaçao International Film Festival viert dit jaar zijn 10e editie met bijna 50 films, zowel lang als kort, die worden vertoond in Movies Otrobanda.
Deze editie zal speciaal zijn met een focus op de Cariben, inclusief Curaçao, Aruba, Bonaire, Suriname, en de diaspora in Nederland. Er wordt speciale aandacht besteed aan filmmakers uit deze regio’s, zoals Shamira Raphaela uit Aruba en Kevin Osepa uit Curaçao, die beide diverse prijzen hebben gewonnen.
Speciaal wordt toch voor mij de wereldpremiere van de film: Nomade in Niemandsland
Nomade in Niemandsland neemt je mee in het bewogen leven van de Caribische kunstenaar Felix de Rooy. De Rooy, queer en ‘van kleur’ wordt gezien als een pionier. De eerste in het Koninkrijk der Nederlanden, die sinds de jaren zeventig met zijn kunst vrijuit vertelt wat het betekent om queer en Caribisch te zijn.
Zijn werk daagt het establishment uit om naar zichzelf in de spiegel te kijken. In deze poëtische film onderzoekt filmmaker Hester Jonkhout de drijfveren van deze grenzeloze kunstenaar die een eindeloze creatieve drive heeft, maar ook wordt geconfronteerd met de onvoorspelbaarheid van het leven.
In 2021 krijgt Felix een hersenaanval en moet hij zijn leven letterlijk opnieuw inrichten. Wat betekent het dat het belangrijkste in zijn leven, het maken van kunst, niet meer mogelijk is? Wat is de waarde van zijn werk vandaag de dag?
Het festival, dat zich inzet voor de ondersteuning van lokale kunstenaars, zal plaatsvinden van 9 tot 14 april en biedt een programma dat volledig gericht is op het Caribisch gebied, waarmee het verschillende culturen belicht en bijdraagt aan lokale ondersteuning.
Felix de Rooy (Curaçao, 3 november 1952) is een Curaçaos beeldend kunstenaar, theater- en filmregisseur, curator en verzamelaar. Hij won verschillende filmprijzen, zoals de Paul Robeson-prijs in Burkina Faso en de Saúl Yelín-prijs in Havana, Cuba.[1]
De Rooy groeide op in Curaçao, Suriname en Mexico.[2] Hij werd opgeleid aan de Vrije Academie van Psychopolis in Den Haag en ontving in 1982 een Master of Arts in film directing aan de New York-universiteit.
De Rooy is zich zeer bewust van zijn Afro-Caraïbische identiteit en gebruikt die ook in zijn creatieve uitingen. Hij maakt schilderijen, tekeningen, collages, assemblages en installaties en becommentarieert op deze wijze het slavernijverleden, met als doel het debat over witte en zwarte historie levend te houden. Zijn onderwerpen zijn transculturalisme en de manier waarop verschillende culturen elkaar zien. Hij noemt zijn stijl psychic realism; hij maakt kleurrijke dromerige afbeeldingen waarin menselijke en mythologische figuren centraal staan.