Nieuws Curaçao

Ansary en volgelingen moeten meer dan een miljard gulden aan schadevergoeding betalen aan Ennia

Hushang Ansary moet meer dan een miljard gulden aan schadevergoeding betalen aan Ennia, exclusief de wettelijke rente vanaf 2017. Dat is de uitkomst van de rechtszaak die toezichthouder CBCS aanspande tegen de verzekeraar. Ansary en zijn mensen wordt verweten kapitaal van Ennia te hebben verzwakt. Ennia voerde een beleggingsbeleid dat niet past bij een verzekeraar. Hij heeft veel geld onttrokken aan de zeggenschap van de verzekeraars en de controle door de interne en externe toezichthouders. De Centrale Bank kan de schadevergoeding meteen opeisen ten behoeve van Ennia.

Ennia verwijt Hushang Ansary, dochter Nina en nog wat oud-bestuurders dat zij niet de belangen van Ennia en die van de polishouders voor ogen hebben gehad, maar andere, vooral eigen belangen. In de eerste plaats wordt aan Ansary verweten dat hij het kapitaal van Ennia niet heeft versterkt maar verzwakt, doordat bij de verzekeraar een beleggingsbeleid heeft gevoerd dat niet past bij een verzekeraar; doordat Ansary vanaf zijn aantreden in 2006 samen met drie anderen de controle over de activa heeft overgenomen en doordat zij door wijzigingen in de governance- en vennootschapsstructuur deze activa vervolgens hebben onttrokken aan de zeggenschap van de verzekeraars en de controle door de interne en externe toezichthouders.

De activa zijn van de verzekeraars verplaatst naar Ennia Holding en Ennia Investments waardoor omvangrijke intercompany-vorderingen ontstonden die vaak niet of niet voldoende waren gedekt, mede gelet op het niveau van de beleggingen.

In de tweede plaats wordt gedaagden verweten dat de beleggingen van gedaagden te riskant en niet passend voor een verzekeraar waren. De belegging in Mullet Bay op Sint Maarten is structureel kunstmatig overgewaardeerd en leverde bovendien geen dividend of rente op.

Bovendien werd de financiering en daarmee het risico van de beleggingen door Ennia gedragen, terwijl de voordelen, grotendeels aan Ennia werden onthouden en naar Ansary en de aan hem gelieerde partijen vloeiden. Daarnaast werden door Ansary c.s. grote bedragen aan Ennia onttrokken in de vorm van dividenden en andere kapitaalonttrekkingen. Afgezien daarvan werden diverse uitgaven ten onrechte ten laste gebracht van Ennia, zoals het doen van substantiële donaties aan doelen die niets van doen hadden met de verzekeraar.

Bijzonderheid

Een bijzonderheid aan deze zaak is dat het in wezen een procedure betreft waarin Ansary’s eigen vennootschappen Ansary aanspreken tot schadevergoeding en dat eventueel ten laste van Ansary toe te wijzen bedragen ten goede zouden komen aan diezelfde vennootschappen, en daarmee indirect aan Ansary zelf.

Een bijzonderheid is voorts dat Ennia Ansary en anderen thans zaken verwijt, die veelal zijn geïnitieerd door en/of de instemming hadden van zowel bestuurders, commissarissen en aandeelhouders van Ennia. Deze bijzonderheden nemen volgens het Gerecht echter niet weg dat de statutaire en wettelijke bepalingen die gelden voor onder meer de besluitvorming in rechtspersonen, onverkort gelden.

Waarschuwing

Ennia is vanaf oktober 2006 diverse malen door de Centrale Bank en andere interne en externe toezichthouders en betrokkenen gewaarschuwd over het risicovolle beleggingsbeleid. Daarbij is onder meer gewezen op de onwenselijke mate van betrokkenheid van Ansary bij zowel Ennia als de aan hem gelieerde ondernemingen, het concentratierisico van de beleggingen, de lage rating van partners en het daarmee verband houdende hoge risico van deze investering, de niet uitbetaalde rente over de intercompany-vorderingen en de solvabiliteit.

Deze waarschuwingen hebben er niet toe geleid dat het beleggingsbeleid van Ennia is gewijzigd. De investering in partner S&S nam zelfs verder toe en daarmee ook de intercompany-vorderingen. Bovendien steeg de waarde van Mullet Bay – in ieder geval op papier -, zodat deze een steeds groter gedeelte van de waarde van de bezittingen van de verzekeraars vertegenwoordigde.

Niet centraal

In het algemeen kan volgens de rechter worden vastgesteld dat de vennootschapsstructuur en het beleggingsbeleid van Ennia na de overname door Ansary in 2006 zodanig zijn gewijzigd, dat het belang van Ennia en de polishouders niet langer centraal stond.

Er is in belangrijke mate niet voldaan aan de bijzondere zorgplicht die geldt voor bestuurders en toezichthouders van een (levens)verzekeraar, zulks nota bene in weerwil van zeer kritische observaties vanuit de eigen gelederen en herhaalde waarschuwingen en aansporingen van de toezichthouder, de Centrale Bank.

Verwijten

In het vonnis dat onder dit artikel is geplaatst kan tot in details de verwijten worden bestudeerd die Ennia maakt aan haar baas, Hushang Ansary en zijn dochter en andere volgelingen. Het voert te ver om die in het kader van deze samenvatting op te voeren.

De rechter komt tot de conclusie dat betrokkenen hoofdelijk en individueel aansprakelijk zijn ten aanzien van het verwijtbaar gedrag dat op hen van toepassing is.

In de eerste dertig bladzijden van het vonnis zijn de feiten vastgesteld op grond waarvan het Gerecht tot het oordeel is gekomen dat gedaagden Ennia schade hebben toegebracht en dat zij jegens Ennia schadeplichtig zijn.

Vastgesteld is vervolgens dat de vennootschapsstructuur en het beleggingsbeleid van Ennia na de overname door Ansary in 2006 zodanig zijn gewijzigd, dat het belang van Ennia en de polishouders niet langer centraal stond.

Er is in belangrijke mate niet voldaan aan de bijzondere zorgplicht die geldt voor bestuurders en toezichthouders van een (levens)verzekeraar, zulks in weerwil van zeer kritische observaties vanuit de eigen gelederen en herhaalde waarschuwingen en aansporingen van toezichthouder de Centrale Bank.

Overgeheveld

De specifieke door Ennia aan gedaagden gemaakte verwijten – in de kern steeds neerkomend op het bewerkstelligen of toelaten van onttrekkingen aan het vermogen van Ennia waarvoor een redelijke, zakelijke grond ontbrak – zijn deels gegrond.

In het bijzonder de gang van zaken rond de investeringen van Ennia in S&S is voor Ennia zeer nadelig geweest, nu de daarmee te behalen resultaten goeddeels – tot een bedrag van bijna 744 miljoen gulden – zijn overgeheveld naar Hushang Ansary en Nina Ansary.

Ook terecht zijn de verwijten van Ennia terzake (dividend)uitkeringen en excessieve en onzakelijke uitgaven aan onder meer donaties, beloning commissarissen, privévliegtuigen en vergoedingen aan niet voor Ennia werkzame personen.

De verweren van gedaagden, waaronder hun beroep op verjaring en decharge, slagen op deze punten niet. De vraag naar de aansprakelijkheid van gedaagden is steeds beoordeeld op basis van ieders formele verantwoordelijkheid en ieders eigen gedragingen of nalaten.

Lees hier het hele vonnis


Deel dit artikel