Curaçaose Eugènie Herlaar, eerste vrouwelijke presentator NOS Journaal, overleden
Eugènie Herlaar, de eerste vrouwelijke presentator van het NOS Journaal, is vanochtend na een kortdurend ziekbed overleden. Dat laat haar familie aan de NOS weten. Ze was 84 jaar. Herlaar werd op 10 november 1939 geboren op Curaçao. In haar kinderjaren nam ze al deel aan het kinderuurtje van de CUROM, de Curaçaose Radio Omroep. Ook stond ze op de lagere school graag op het toneel.
Op haar achtste kwam Herlaar met haar familie naar Nederland. In haar jaren op de hbs was ze actief bij de jeugdomroep van de AVRO. Na school had ze verschillende banen, veelal binnen de media, bijvoorbeeld als omroepster bij Radio Nederland Wereld Omroep. Daar maakte ze reportages en las ze het nieuws.
In de jaren 60 zat het publiek nog niet te wachten op een vrouwelijke nieuwslezer, zo leek het. Dat was gebleken uit een proef bij de BBC; vrouwen straalden geen autoriteit uit, zo oordeelden de kijkers. Het idee was dat vrouwen te emotioneel zouden zijn bij gevoelige onderwerpen. En hielden ze hun emoties wel in bedwang, dan waren ze te kil.
‘Dolle bui’
Dat ging er bij Herlaar niet in. “In een dolle bui” schreef ze een brief aan de hoofdredactie van het NOS Journaal, met de vraag hoe het kon dat daar geen vrouwenstem te horen was. “Het was helemaal gek dat typisch vrouwelijke onderwerpen als modereportages en de huishoudbeurs ook door mannen werden gedaan. Ik vond dat een vrouw dat hoorde te doen”, zei ze vorig jaar in een interview met het Noordhollands Dagblad.
Ze werd uitgenodigd voor een test en in 1965 mocht ze aan de slag. Eerst achter de schermen. Ze zou alleen commentaarteksten inspreken, want een vrouw in beeld bij het nieuws, dat vond men nog te ver gaan, was haar indruk. Maar de mannen waarmee ze werkten, bleken helemaal niet moeilijk te doen over een vrouwelijke collega, en al snel werd ze toch verslaggever en nieuwslezer.
Baby Willem-Alexander
Ze maakte vele reportages, dat was waar haar hart lag. Zo deed ze verslag van een file richting Zandvoort – toen nog een zeer zeldzaam verschijnsel – en wachtte ze uren bij kasteel Drakensteyn om de geboorte van prins Willem-Alexander aan te kunnen kondigen.
In 1966 reikte de Nederlandse Vereniging van Slechthorenden Herlaar een prijs uit. Doven en slechthorenden prezen haar voor haar goede articulatie, waardoor ze haar goed konden volgen. Ook werd ze geroemd om haar ‘fluwelen stem’.
Ze trouwde in 1967 en ging uit vaste dienst. Ze bleef nog twee jaar bij het journaal werken als freelancer. Toen er kinderen kwamen stopte ze bij het nieuws, met pijn in haar hart.
Daarna deed ze nog allerlei tv-klussen. Onder meer voor de TROS, Teleac, AVRO en KRO. Maar ook dat was op enig moment niet meer te combineren met haar gezin.
Logopedie
Herlaar moest erg wennen aan het leven zonder werk in Hilversum. Om nog iets met haar ervaring te doen, ging ze logopedie studeren en zette ze daarna een eigen praktijk op.
Ze verhuisde met haar gezin naar Heerhugowaard, waar ze later werd benoemd tot ereburger vanwege haar inzet voor cultuur in de regio. In 1998 werd ze benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau en tien jaar later werd ze Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Vele vrouwelijke presentatoren volgden in Herlaars voetsporen. Ze kwam nog altijd samen met oud-collega’s uit haar televisietijd, zoals Henny Stoel en Noraly Beyer. Ze noemden zichzelf de Media Meiden Club.
Deur opengezet
“Ze noemden me een doorbraakvrouw, maar ik zie mezelf niet als feministe”, zei ze in het Noordhollands Dagblad. “Het is niet mijn stijl om de barricaden te beklimmen. Maar als ik nu zo veel vrouwen op tv zie, ben ik toch trots dat ik voor die meiden de deur heb opengezet.”
NOS Nieuws-hoofdredacteur Giselle van Cann prijst Herlaar voor de rol die ze heeft gespeeld. “Eugènie had een voor haar tijd onconventionele aanpak en ambitie: zij ging recht op haar doel af en liet zien dat er meer mogelijk was dan velen dachten. Daarmee is ze een grote inspiratie voor de generaties na haar.”
In de uitzending ‘NOS Journaal 50 jaar’ in 2006 was Eugènie Herlaar ook te gast (5′.47″)