Nieuws Curaçao

Het ‘naakte’ beeld van Tula gaat terug naar Curaçao

Het destijds controversiële standbeeld van de ‘naakte’ Tula, gemaakt door Toos Hagenaars keert na een halve eeuw terug naar Curaçao. Nadat het in de jaren zeventig van de vorige eeuw niet lukte om een plek op Curaçao te vinden belandde het beeld in een Oost-Groningse gemeenteloods in Nederland.

In ‘Tula, een beeld van de slavernij’ brengt journalist Lodewijk Dros de opmerkelijke geschiedenis van het standbeeld in kaart. Het kunstwerk werd in 1973 gemaakt door de witte kunstenares Toos Hagenaars (1932), die destijds op Curaçao woonde. Ze wilde met haar beeld een monument oprichten voor Tula, de leider van de wreed neergeslagen slavenopstand in 1795 op het eiland. 

Witte kunstenares

In 1973 kon het beeld eerst op enthousiasme rekenen, maar al snel sloeg de stemming om. Twee bezwaren overheersten het debat: het beeld was gemaakt door een witte kunstenares en het stelde een naakte zwarte man voor. 

Uiteindelijk verhuisde het beeld daarom met de maakster mee naar Winschoten, waar het een tijd in haar voortuin stond, om uiteindelijk in de gemeentelijke loods van Oldambt te belanden.  

Een handvol pogingen om het beeld naar zijn ‘geboortegrond’ terug te brengen, liep spaak. Door het boek van Lodewijk Dros is een nieuw initiatief daartoe ontstaan. Op 25 april heeft Toos Hagenaars, inmiddels 90 jaar oud, bekendgemaakt dat ze het beeld aan het Curaçaose volk wil schenken. 

- tekst gaat verder onder de advertentie -

Omarmen

De Afro-Curaçaose activist Gibi Bacilio, sinds 1979 voorvechter voor eerherstel voor Tula, reageert daar positief op. “Ik omarm het beeld. We gaan er een goede bestemming voor vinden,” zei hij tijdens de boekpresentatie van Tula, een beeld van de slavernij. 

Die vond plaats in het Haagse Nationaal Archief. Daar ligt het originele document van het Tula-verhoor, een gespreksverslag uit 1795, opgemaakt tijdens de opstand. Tula komt daarin naar voren als een politiek en religieus geëngageerd man en als een charismatische leider. 

Vanuit zijn woonplaats Willemstad reageerde Gibi Bacilio geëmotioneerd op de schenking van het Tula-beeld. “Namens de  mensen die al tientallen jaren opkomen voor de emancipatie van de zwarte bevolking neem ik het aanbod van Toos Hagenaars graag aan. En niet alleen het beeld, ook Toos. Zij heeft zich als witte vrouw in de jaren zeventig ingezet voor de emancipatie. Ik omarm Toos en haar Tula.” 

Tegenstander

Bacilio was in vroeger jaren een verklaard tegenstander van het beeld. In Tula, een beeld van de slavernij is te lezen dat hij er niets in zag. ‘Wij waren in de jaren zestig en zeventig fel tegen die schofterige Nederlanders, de makamba’s. We verzetten ons toen tegen de Tula van Toos. 

Een: waarom moet een Nederlandse vrouw een beeld maken van onze nationale held, waarom geen lokale, eigen kunstenaar? Waarom een makamba? Twee: toen we dat beeld zagen, misten we iets: de kracht van Tula, de vrijheidsstrijder. Hij staat daar maar, zijn armen afhangend langs zijn lichaam.” Ook diens naaktheid stuitte sommigen tegen de borst. 

Uit het boek blijkt dat Bacilio’s houding tegenover de koloniale geschiedenis en raciale verschillen is gewijzigd. Ook beoordeelt hij, zelf kunstenaar, de intenties van kunstenares Hagenaars nu anders. 

Plaats

Volgens Bacilio hoort haar beeld weer op Curaçao te staan. Hij heeft al nagedacht over geschikte plaatsen voor het manshoge beeld. Dat zijn geen musea, maar bijzondere plekken in Willemstad. 

“De eerste is een historische locatie, waar Tula in 1795 geradbraakt en vermoord werd, tussen Fort Amsterdam en de Waterfortbogen. De andere is een politieke plek, de binnenplaats van Fort Amsterdam, met aan de ene kant het gouvernementspaleis en aan de andere de Raad van Ministers. Zodat politici die daar werken elke dag herinnerd worden aan Tula’s strijd.”   

Deel dit artikel