Het Postmuseum van Curaçao
Verstopt in een doolhof van straatjes, middenin Punda, ligt een historisch stukje Curaçao. In de Keukenstraat, op de hoek met de Kuiperstraat, ligt het oudste pandje van de binnenstad. Vroeger bestond dit gebouw uit 3 verschillende huizen, maar tegenwoordig vormen ze één geheel. Eén van de dakramen, de zogenaamde topgevels, is voorzien van de bouwdatum: 1693.
Op de begane grond van dit pand is het Postmuseum van Curaçao gevestigd. Bij binnenkomst gaat er een traditioneel winkelbelletje rinkelen en na het betalen van de entree begint de dame achter de balie met ‘etiketten van de oude stempel’ bevlogen te vertellen over de geschiedenis van de Curaçaose Posterijen:
“Onze kinderen zijn tegenwoordig gewend om met één druk op de knop een bericht van New Zealand naar Ghana te versturen. Voor hen is het moeilijk voor te stellen dat, voor de komst van luchtpost, een brief er doorgaans 3 maanden over deed, om van ons eiland een tante in Nederland te bereiken”.
Vol trots toont ze het modelvliegtuigje van het eerste postvliegtuig: de SNIP, dat in 1934 door KLM voor het eerst op Curaçao werd gestationeerd. “Vanaf dat moment was het opeens mogelijk om in drie dagen contact te leggen met iemand in Europa!”
Wanneer we de eerste expositieruimte inlopen vraag ik of ze misschien ook wat kan vertellen over het pand waarin we ons bevinden. Even lijkt ze uit het veld geslagen, het blijkt een vraag die haar zelden of nooit wordt gesteld.
Van een gepassioneerde filatelist, die met een afbeelding op zijn iPad bij haar aanklopt, op zoek naar die ene ontbrekende zegel voor zijn verzameling, kijkt ze allang niet meer op. En aan de kleinkinderen, die voor de 85ste verjaardag van hun grootvader, op zoek zijn naar een vooroorlogse postkaart, is zij ook volkomen gewend. Of de liefhebbers, die na afloop van de rondleiding, nog een half uur in kleermakerszit op de grond zitten om hun favoriete zegelserie te bewonderen, ook daarvan knippert zij niet met haar ogen. Maar mijn interesse in de ’muren’ rondom alle briefgeheimen, dat blijkt toch een stuk minder regulier.
Maar binnen enkele ogenblikken hervindt ze haar rol en in een oogwenk tovert ze uit de inbouwkast, naast de deur die toegang geeft tot de eerste zaal, een kartonnen paneel. Hierop staat in een notendop de geschiedenis van dit bijzondere pand beschreven.
De eerste eigenaar die bekend is, was een zekere Jan Scholten. Hij heeft in 1715 in het huis aan de Keukenstraat gewoond en gebaseerd op de persoonlijke (belasting)aanslagen, die op zijn naam zijn teruggevonden, is vastgesteld dat hij geen gefortuneerd man was. Wonen in de stad was dus blijkbaar niet alleen aan rijke kooplieden besteed.
De daaropvolgende informatie dateert van ruim een eeuw later. In 1831 werd het pand door Regina Hernandez, op een openbare veiling, aan Philip Leyba verkocht voor een bedrag van 3466,- gulden. Stel je voor: vijfendertighonderd gulden voor een herenhuis in de binnenstad, dat waren nog eens tijden. In 1881 verkopen de zonen van Leyba het huis aan Charles Jutting, die de twee aangrenzende pandjes aan de Kuiperstraat al in zijn bezit heeft en sindsdien zijn de drie huizen tot één pand verenigd.
Het kleine, charmante museum op de benedenverdieping is een eerbetoon aan de geschiedenis van de pre-internetcommunicatie en ook het pand op zich is tijdens een dagje stad, zeker een bezoekje waard.
[bron: http://wigboldrealestate.com/deel-1-in-het-hart-van-punda/]