Politie en Justitie

Hof bevestigt boete van bijna 69 duizend gulden voor Taxi Associatie

WILLEMSTAD – Het Gerecht in Hoger Beroep heeft opnieuw een administratieve boete opgelegd aan de Dutch Caribbean Taxi Association, DCTA. Dat was geëist door de Fair Trade Authority Curaçao FTAC. In eerste aanleg was ook al 68.600 gulden opgelegd voor het niet nakomen van de verplichting om mee te werken aan een onderzoek naar tarieven in de taxibranche.

De zaak begon in juli 2020 toen de FTAC signalen ontving over vermeende prijsafspraken in de taxibranche. In augustus van dat jaar vroeg de FTAC de DCTA om informatie, waaronder details over bestuursleden, leden, statuten en notulen van verschillende vergaderingen. De taxi-organisatie weigerde mee te werken, met het argument dat zij niet in strijd met de mededingingsregels hadden gehandeld.

De FTAC herinnerde de DCTA meerdere keren aan het informatieverzoek, maar ontving geen medewerking. Dit resulteerde in een formeel onderzoek, waarbij de FTAC op in november 2020 opnieuw om de gevraagde informatie vroeg. De DCTA bleef echter weigeren, wat leidde tot een administratieve boete een jaar later.

Het Gerecht in Eerste Aanleg verklaarde vorig jaar dat het beroep van de DCTA tegen de boete ongegrond was. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de FTAC het recht had om een boete op te leggen op basis van artikel 7.3 van de Mededingingswet (Lvic), omdat de associatie niet voldeed aan de verplichting tot samenwerking. 

De DCTA voerde tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep aan dat de verplichting tot samenwerking in strijd is met het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Staatsregeling van Curaçao. Het hof verwierp deze argumenten en bevestigde dat de gevraagde informatie noodzakelijk en proportioneel was, en dat er geen sprake was van schending van het zwijgrecht of het recht op een eerlijk proces.

Het hof concludeerde dat de boete op legale wijze was opgelegd en dat de FTAC zorgvuldig had gehandeld. Daarmee bevestigde het hof de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg.

Deel dit artikel