Venezolanen op Curaçao zijn bang om ieder moment opgepakt te worden
Willemstad – In de SDKK-gevangenis op Curaçao zitten illegalen en gewone gevangenen (in oranje) door elkaar. Uit angst voor het regime-Maduro en de rampzalige levensomstandigheden in hun land, zijn duizenden Venezolanen de afgelopen jaren naar Curaçao gevlucht. Daar zijn ze niet erg welkom.
“Je kunt me nu niet opzoeken, dat durf ik niet aan. Maar als ik straks klaar ben met werken, kunnen we wel bellen. Op dit nummer.” Carlos klinkt gehaast. Hij is een van de 21 Venezolanen die in mei ontsnapten uit de vreemdelingendetentie van de SDKK-gevangenis in Koraal Specht op Curaçao. Een aantal is weer opgepakt, maar Carlos wist uit handen van de politie te blijven.
Niemand weet hoeveel het er zijn, maar schattingen van het aantal Venezolanen dat ondergedoken zit op het eiland lopen uiteen van vijftien- tot vijfentwintigduizend. Dat is een substantieel deel van de bevolking op Curaçao, dat officieel 169.000 inwoners telt.
Geen vluchtelingenverdrag
Curaçao heeft het vluchtelingenverdrag van Genève nooit ondertekend en kent daarom officieel geen vluchtelingen. Op het eiland ben je of legaal of illegaal. Ongedocumenteerden noemt de overheid die laatste groep.
Antropoloog Ieteke Witteveen trekt zich hun lot aan en richtte een jaar geleden Human Rights Caribbean op. In haar kantoor in Willemstad doet Carlos via de telefoon zijn verhaal: “Ik moest ontsnappen. Mijn vrouw zit nog steeds vast in de vreemdelingenbarakken en onze kinderen zijn bij oma in Venezuela. Ze hebben daar bijna niets te eten. Ik wil mijn kinderen onderhouden, voor mijn familie zorgen. Dat kan niet als ik vast zit.”
Eén uur luchten per dag
Carlos heeft drie dagen per week werk. Dan maakt hij schoon bij mensen thuis of doet klusjes. “Ik ben door de politie vastgehouden toen ik met een bootje aankwam en ik ben bang weer gevangen te worden gezet”, zegt hij. “De situatie in de SDKK-gevangenis is mensonterend. Eén uur luchten per dag. Geen water, geen zeep, geen tandpasta. Je ligt weken in dezelfde vieze lakens en er is niet genoeg eten.”
Witteveen beaamt dat. “Toen ik laatst eten kwam brengen aan de poort, vroeg de bewaker mij of ik niet vaker kon komen met voedsel. Hij zei: de overheid heeft geen geld en wij krijgen niet genoeg om uit te delen.”
“De meeste Venezolanen kunnen de dagelijkse intimidatie van de vreemdelingendienst niet aan”, zegt Carlos. “Voortdurend wordt er op je ingepraat dat ze je terugsturen, dat je niets waard bent en een last voor Curaçao.”
Witteveen voegt toe dat haar organisatie de toegang tot haar cliënten worden geweigerd, terwijl een medewerker van het Venezolaanse consulaat vrij in en uit mag lopen om de druk op Venezolanen op te voeren om terug te keren. “Nota bene een vertegenwoordiger van het Maduro-regime heeft toegang”, zegt de mensenrechtenactivist, “terwijl Carlos en ook zijn vrouw, een politieagente, juist zijn gevlucht om uit handen te blijven van Maduro.”
‘Ze kunnen de papieren in het Nederlands niet lezen’
Er is volgens Witteveen nog veel meer mis in de gevangenis. “Venezolanen die opgepakt worden omdat ze geen verblijfspapieren hebben, zijn geen gevangenen die hun straf moeten uitzitten. Toch worden ze zo behandeld. Een aantal van hen krijgt zelfs gevangeniskleding en wordt tussen veroordeelde criminelen geplaatst”, zegt ze. “Ook komt het voor dat Venezolanen ‘vrijwillig’ worden uitgezet, omdat ze in het Nederlands opgestelde papieren ondertekenen die ze niet eens kunnen lezen.”
Haar organisatie krijgt geen poot aan de grond bij de overheid. “Onlangs kreeg ik vanuit justitie zelfs de vraag of ik geen juridische en medische hulp kon betalen voor de Venezolanen in de vreemdelingenbarakken. De omgekeerde wereld!”, zegt Witteveen verontwaardigd. “Curaçao sluit Venezolanen op en hulporganisaties zouden de rekening daarvoor moeten betalen?”
Witteveen vindt dat Nederland Curaçao moet bijstaan in de opvang van Venezolanen die illegaal aan land komen en op humanitaire gronden willen blijven. “Het accent van de Curaçaose autoriteiten ligt op repressie en uitzetten. Hulpverzoeken van Curaçao aan Den Haag gaan ook over grensversterking en het optimaliseren van vreemdelingenprocessen. Ik zou willen dat de 23,8 miljoen euro van staatssecretaris Knops niet naar repressie gaat, maar besteed wordt aan opvang van en werkgelegenheid voor Venezolanen en werkloze Curaçaose jongeren.”
Carlos wilde alleen anoniem zijn verhaal doen om als vluchteling geen extra aandacht op zich te vestigen. Zijn echte naam is bij de hoofdredactie bekend.