Nieuws Curaçao

Vrouwen in de Nederlandse slavernij

AMSTERDAM – Er is weinig historisch materiaal bekend van vrouwelijke slaven in het algemeen, laat staan over het aandeel van vrouwen in de Nederlandse slavernij. Over het Nederlandse deel in de trans-Atlantische slavernij is minder gepubliceerd dan over de slavenhandel en de slavernij in de Verenigde Staten. En wat de slavernij heeft betekend voor de tot slaaf gemaakte is vooral belicht vanuit het perspectief van mannelijke slaven.

Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, Atria belicht aan de hand van publicaties uit zijn bibliotheek de positie van vrouwen in de slavernij uit Suriname, Brazilië en de voormalige Nederlandse Antillen.

Publicaties

Cynthia Mc Leod: Hoe duur was de suiker?

Met eigen ogen: een hedendaagse kijk op de Surinaamse slavernij / Clark Accord, Nina Jurna (2003). Serie openhartige interviews

Surinaamse vrouwen van slavernij naar bevrijding (1977). De Surinaamse geschiedenis is bepaald door de slavernijtijd en het koloniaal beleid van Nederland, stellen vijf Surinaamse vrouwen in deze brochure.

Slavenhandel

Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in de slavenhandel en de slavernij op de plantages. In 1579 is met het verschepen van slaven begonnen. Waarschijnlijk heeft Nederland in de periode tot 1803 ongeveer 550.000 tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen naar Noord- en Zuid-Amerika vervoerd. In de periode 1621 -1730 had de West-Indische Compagnie het monopolie op de slavenhandel. Na opheffing van het monopolie namen veelal particuliere bedrijven de handel over. De meeste slaven heeft Nederland verscheept naar Suriname, dat vanaf 1667 een kolonie was geworden. Daarnaast zijn ook veel slaven terecht gekomen in Brazilië en de voormalige Nederlandse Antillen. Curaçao heeft altijd als een belangrijke doorvoerplaats gediend.

Boekomslag Elisabeth Samson van Cynthia Mc Leod

Overleven en overlevering: historisch onderzoek naar Surinaamse slavinnen / Peggy Plet (Lover – 25 (1998), 3 (sep))
Peggy Plet pleit voor meer onderzoek naar het leven van Surinaamse slavinnen; de weinige studies die er nu zijn geven vaak een eenzijdig beeld van passieve slachtoffers zonder naam of identiteit.

Vrouwen in de Nederlandse koloniën: zevende jaarboek voor vrouwengeschiedenis (1986)
Bevat 3 artikelen over vrouwen in Suriname in de 19e eeuw.

Een zoektocht naar de aard van man-vrouw relaties onder Surinaamse slaven: de suikerplantages Fairfield, Breukelerwaard, Cannewapibo en La Jalousie in de periode voorafgaande aan de emancipatie (1999)
In deze dissertatie onderzoekt Huub Everaert de archieven van de Evangelische Broedergemeente en een aantal plantages in de 19e eeuw op gegevens over de aard en lengte van seksuele relaties tussen mannen en vrouwen. Het beeld dat het gezinsleven van slaven gekenmerkt werd door instabiele relaties en matrifocale huishoudens blijkt genuanceerder te liggen dan algemeen verondersteld.

De onbekende vader in Suriname in de periode 1838-1873 / Huub A. Everaert (in OSO, 30 (2011)
Veel Surinaamse vaders werden in de slavernijperiode gescheiden van hun gezin en apart verkocht. Everaert ziet hierin één van de redenen dat vaders van Surinaamse en Antilliaanse afkomst nu ook nog weinig gericht zijn op de zorg en opvoeding van hun kinderen.

Surinaamse emancipatie 1863: Paramaribo: slaven en eigenaren / O. ten Hove, W. Hoogbergen, H. E. Helston (2004)
Studie over slaven en vrije zwarte en witte mannen en vrouwen in Paramaribo rond 1862. Het boek bevat gegevens van alle ruim 4.000 in 1863 ‘geëmancipeerde‘ (vrijgelaten) mannen en vrouwen uit Paramaribo en een lijst van particuliere zwarte en witte eigenaren (m/v) van slaven.

Kasmoni: een spaartraditie in Suriname en Nederland / Aspha Bijnaar (2002)
Kasmoni is een informeel banksysteem waarin veel Surinamers sparen, krediet opnemen en zich verzekeren tegen risico’s. Het boek analyseert de omstandigheden waaronder kasmoni eerst in Suriname, mogelijk al in de slavernijtijd, en vervolgens ook in Nederland tot bloei kwam. Het boek laat zien welke rol deze traditie speelt in de verhoudingen tussen etnische groepen, klassen en seksen.

Bijzondere meisjes en vrouwen

Tutuba: het meisje van het slavenschip Leusden (historische novelle) / Cynthia McLeod (2013)
Op 19 november 1737 vertrok vanuit Elmina (Ghana) het slavenschip Leusden met een lading van 700 geroofde en gevangen Afrikanen, die als slaaf zouden worden verkocht in Suriname. Met aan boord het vijftienjarige meisje Tutuba. De auteur beschrijft de ervaringen van Tutuba en de kapitein, na de ondergang van het schip op 1 januari 1738.

Elisabeth Samson: een vrije, zwarte vrouw in het 18e eeuwse Suriname / Cynthia McLeod (1996)
Elisabeth Samson komt voor in grote historische werken over Suriname, omdat zij als zwarte vrouw in 1764 wilde trouwen met een witte man en hiervoor geen toestemming kreeg van het koloniaal bestuur. McLeod beschrijft op basis van 12 jaar zeer intensief archievenonderzoek deze markante persoonlijkheid. Op eigen kracht lukte het Elisabeth om uit te groeien tot de rijkste vrouw van Suriname in het midden van de achttiende eeuw. Deze ‘Gouden Eeuw van Suriname’ werd de piek van 300 jaar slavernij.

Susanna du Plessis: portret van een slavenmeesteres / Hilde Neus-van der Putten (2003)
Du Plessis staat in de Surinaamse gemeenschap bekend als een beruchte en wrede plantagehoudster uit de 18e eeuw, die veel slaven op gruwelijke wijze mishandeld en soms zelfs vermoord zou hebben. Uit archief- en bronnenonderzoek destilleerde Neus-van der Putten een beeld van deze vrouw en onderzocht ze hoe de beeldvorming rond Susanna du Plessis is ontstaan. Dit portret is de eerste monografie over een witte vrouw uit de Surinaamse plantagegeschiedenis.

Jacquelina: slavin van plantage Driesveld / A. Bijnaar, I. Mok, D. Stam, K. Solo. 2010. Stripboek over hoe het afloopt met de slavin Jaquelina die droomt van haar liefde.

Verzetscultuur

Jacquelina: slavin van plantage Driesveld / A. Bijnaar, I. Mok, D. Stam, K. Solo. 2010. Stripboek. (In de bibliotheek)

Slaven en schepen: enkele reis, bestemming onbekend (2001) onder redactie van R. Daalder, A. Kieskamp en D. J. Tang, bevat een hoofdstuk over slavinnen in verzet in het negentiende-eeuwse Paramaribo. Uit justitiële archieven en krantenadvertenties verschijnen tussen de regels door glimpen van het verzet van Serafina en Jansie in mei 1824, van Santje, Tina, Swaantje en anderen.

Verborgen verzet: verzets- en overlevingsstrategieën van slavinnen in Rio de Janeiro (1850-1871), Peggy Plet (1994)
Onderzoek naar het verzet door slavinnen in Rio de Janeiro op basis van krantenadvertenties en reisverslagen uit de periode 1850-1871. Plet benadert de bronnen vanuit het perspectief van de slavin. Ze gaat na welke strategieën ze bij hun verzet gebruikten, zonder hen het stereotype van hetzij heldin dan wel passief slachtoffer op te leggen.

Afschaffing van de slavernij

Er was in Nederland geen sterke beweging voor de afschaffing van de slavernij, ook wel abolitionisme genoemd. Pas in 1842 werd de Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van Slavernij opgericht. Nederland is een van de laatste Europese landen geweest dat de slavernij in zijn koloniën heeft afgeschaft. De afschaffing van de slavernij wordt ook wel de ‘emancipatie’ genoemd.

Een petitie voor afschaffing slavernij was ondertekend door 733 vrouwen. Daaraan refereert deze oorkonde.

Weldadigheid als vrouwenplicht/ Maria Lenders (in: Skript, (1989), 2)
In 1842 richtten 130 vrouwen een verzoek aan koning Willem II tot afschaffing van de slavernij. Niet lang daarna nam een groep vrouwen het initiatief tot het oprichten van het Dames-comité Amsterdam, dat zich onder andere inzette voor de vrijkoop van slaven. Hun werkzaamheden stuitten op tegenstand van mannen.

Driehonderd gulden per vrijgelaten slaaf: slaveneigenaren in Utrecht en de afschaffing van slavernij in 1863 / Esther Captain
Artikel in Oud Utrecht: tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, 86 (2013), 2 (apr).
Veel vrouwen die financiële compensatie aanvroegen voor de vrijlating van slaven, waren van adellijke afkomst, zoals Margaretha Elisabeth van Teijlingen en verwanten van de familie Taets van Amerongen. Het fortuin van schrijfster Belle van Zuylen kwam mede uit de aandelen in zowel de Oost-Indische als de West-Indische Compagnie en was zo verbonden met de slavenhandel.

Sporen

De geschiedenis van de slavernij is nog op veel plaatsen zichtbaar in Nederland. In Amsterdam bijvoorbeeld: van de burgemeesterswoning aan de Herengracht tot aan de Stopera. De firma Hope & Co, gevestigd op de Keizersgracht 442-448, was een van de particuliere bedrijven die de trans-Atlantische slavenhandel onderhield. Het Spinhuis aan de Spinhuissteeg was een tuchthuis voor vrouwen. Op deze plaats was in 1768 ‘swartin Christina’ veroordeeld en opgesloten, ‘omdat ze telkens van huis wegliep en er een slechte levenswijze op nahield.’ Ze bedelde en ‘verkwistte haar kleren van haar lijf’. Haar meester zorgde ervoor dat ze werd opgesloten.

Sporen van slavernij Utrecht

Amsterdam: gids slavernijverleden / Dienke Hondius, Nancy Jouwe en Dineke Stam (2014)

Wandelgids Sporen van Slavernij in Utrecht / Esther Captain (2012) Met geïllustreerde routekaarten in de hand kunnen bewoners en bezoekers op eigen gelegenheid wandelen in de Utrechtse binnenstad. De wandeling voert langs plekken die aan de slavernij, de slavenhandel of de afschaffing daarvan herinneren, zoals het woonhuis van Petronella Moens.

Deel dit artikel