Nieuws Curaçao

Europa gaf bijna 14 miljard euro aan de eilanden met een sterke Europese band en 365 miljoen aan de eilanden met een losse band

Europa gaf bijna 14 miljard euro aan de eilanden met een sterke Europese band en 365 miljoen aan de eilanden met een losse band

Eilanden buiten Europa die met hun moederland verbonden zijn, kunnen rekenen op aanzienlijke financiële steun van Europa indien de banden strak zijn aangehaald en zich vertalen in een zogenoemde UPG-status. Daarvan zijn er negen. Maar meer geld betekent niet automatisch een betere economisch vooruitzicht.

Eerst moeten economische kwetsbaarheden worden aangepakt, zegt José Jardim, financieel-economisch directeur van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten.

De voormalige interim president van de CBCS hield een presentatie op het seminar Europe Direct Curaçao dat op 4 november onlangs werd gehouden.

Europa

De EU telt momenteel 22 overzeese gebieden die met vijf lidstaten zijn verbonden: Frankrijk, Nederland, Denemarken, Spanje en Portugal. Negen daarvan worden aangemerkt als ultraperifere gebieden, de zogenaamde UPG’s en dertien vormen de groep van landen en gebieden overzee, LGO’s.

Curaçao en Sint Maarten behoren tot de LGO groep. UPG’s zijn gebieden die integraal deel uitmaken van een lidstaat van de EU, maar op een aanzienlijke afstand van het Europese vasteland liggen. De LGO-landen maken geen deel uit van de EU, maar werken met de Unie samen via de Associatie van landen en gebieden overzee (OCTA), die is opgericht om de economische ontwikkeling en de samenwerking tussen de LGO’s en de EU te versterken.

Pover

Curaçao heeft de afgelopen twee decennia povere economische prestaties geleverd, gekenmerkt door een gemiddelde reële krimp van het bruto nationaal product van 1,1% per jaar tussen 2001 en 2019 en een hoge werkloosheid van 19,1% in 2019.

Volgens Jardim wordt er vaak gesuggereerd dat een sterkere relatie met de Europese Unie de economische prestaties en sociale condities van Curaçao zouden verbeteren. ‘Een analyse van de economische prestaties van een aantal Europese overzeese gebiedsdelen, waaronder Curaçao, suggereert echter dat sterkere banden met de EU geen garantie is voor betere economische prestaties indien economische zwaktes niet tevens worden aangepakt’, benadrukte Jardim.

De financieel-economisch directeur van de Centrale Bank legde uit dat de UPG’s en de LGO’s een aantal kenmerken gemeen hebben die vergelijkingen mogelijk maken, waaronder hun kleinschaligheid en afgelegenheid, een relatief hoge handelsopenheid, geringe economische diversificatie, een kleine exportbasis, schaarse lokale natuurlijke hulpbronnen en arbeidskrachten, en een verhoogde kans op natuurrampen waardoor zij gevoelig zijn voor externe schokken.

Verschillen

Er zijn echter ook verschillen tussen de UPG’s en de LGO’s. Zo geldt het wettelijk kader in de EU – met enkele specifieke uitzonderingen – voor de UPG’s en komen de UPG’s in aanmerking voor meer financiële steun en subsidies uit verschillende EU-fondsen, terwijl de LGO alleen financiële steun krijgen uit het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) van de EU.

Om dit laatste verschil in het juiste perspectief te plaatsen: voor de periode 2014-2020 is in totaal 13,8 miljard euro uitgetrokken voor de UPG’s, terwijl voor de LGO’s in totaal 364,5 miljoen euro beschikbaar werd gesteld.

Op het seminar presenteerde Jardim een analyse van de ontwikkeling van diverse economische indicatoren en de Europese financiering van geselecteerde UPG’s en LGO’s voor respectievelijk de periodes 2000–2009 en 2010–2019. In de analyse werden de ultraperifere regio’s gebruikt als proxy voor economieën die, in vergelijking met de LGO, meer geïntegreerd zijn met de EU. De in de analyse opgenomen gebieden zijn geselecteerd op basis van hun geografische ligging, de beschikbaarheid van gegevens en hun algemene economische structuur.

Vergelijking

De gemiddelde EU-steun per hoofd van de bevolking per jaar voor de UPG’s lag aanzienlijk hoger dan voor de LGO’s, daar de UPG’s in aanmerking komen voor alle steun en subsidies in het kader van het EU-cohesiebeleid, in tegenstelling tot de LGO’s.

De EU-steun per hoofd van de bevolking voor de groep ultraperifere gebieden is in de periode 2010–2019 echter gedaald in vergelijking met de periode 2000–2009, terwijl die voor de LGO’s praktisch ongewijzigd is gebleven. Toch lijken de gemiddelde reële bbp-groeicijfers van de UPG-gebieden en de LGO-gebieden in de twee deelperioden vergelijkbaar te zijn.

Zowel in de UPG’s als in de LGO’s is de gemiddelde groei gedaald van 2,8 procent in de periode 2000–2009 tot 0,9 procent tussen 2010 en 2019. Ondanks het feit dat de UPG’s gemiddeld aanzienlijk meer financiële steun van de EU hebben ontvangen dan de LGO-landen, was de reële groei van het bbp dus vergelijkbaar.

Het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking was in beide perioden gemiddeld lager in de groep van ultraperifere gebieden dan in de groep van landen en gebieden overzee. Het gemiddelde werkloosheidspercentage is in de periode 2010–2019 in de groep van de UPG’s gestegen ten opzichte van de periode 2000–2009, terwijl het in de groep van de LGO nagenoeg ongewijzigd is gebleven. Bovendien is het gemiddelde werkloosheidspercentage in de groep van de UPG’s in beide perioden hoger dan in de groep van de LGO’s.

Voordelen

Volgens Jardim kan een sterkere band met Europa voordelen opleveren voor Curaçao, waaronder een grotere instroom van directe buitenlandse investeringen uit Europa, meer toerisme en een hoger niveau van sociale zekerheid en milieubescherming.

Bovendien zou Curaçao via het Europese cohesiebeleid in aanmerking kunnen komen voor meer EU-steun en -subsidies. Aan de andere kant kan verdere integratie in de EU ook leiden tot autonomieverlies en hogere administratieve lasten voor Curaçao.

Met het oog op de internationale handel zou Curaçao een duidelijke strategische positionering moeten uitwerken. ‘De analyse suggereert echter dat omvangrijke financiële steun en subsidies van de EU geen garantie zijn voor betere economische prestaties.

Curaçao kampt met verschillende economische en sociale kwetsbaarheden, met name de structurele werkloosheid als gevolg van een gebrekkige afstemming tussen vraag naar en aanbod van arbeid, en een omvangrijk overheidsapparaat dat resulteert in inefficiënties, die ook in veel ultraperifere regio’s worden aangetroffen’, aldus Jardim.

‘Een sterkere band met de Europese Unie kan de sociale en economische prestaties van Curaçao dus alleen ten goede komen als tevens de huidige economische kwetsbaarheden worden aangepakt’, concludeert Jardim.


Deel dit artikel