Nieuws Curaçao

Nederland en de eilanden moeten investeren in onderzoeksklimaat

Vandaag is in Glasgow de 26ste bijeenkomst van partijen bij het Klimaatverdrag geopend. Deze klimaattop staat volledig in het kader van de opwarming van onze aarde en de gevolgen daarvan. Het Koninkrijk der Nederlanden is ook partij bij dit verdrag, maar alleen het Europese deel. De zes eilanden in het Caribische deel van het Koninkrijk zijn geen partij.

De aangesloten verdragslanden wordt gevraagd wat zij hebben gedaan en zullen doen aan de 2015 doelstelling in Parijs om de opwarming niet verder te doen oplopen dan met 2o Celsius en het liefst niet verder dan 1,5o Celsius. Tijdens de top in 2015 verbonden de verdragstaten zich om ervoor te zorgen dat in 2050 de opwarming teruggebracht is tot 0 graden.

De bedoeling is dat komende dagen de landen in Glasgow besluiten de datum van 2050 zelfs te vervroegen naar 2030. Dit betekent wel een enorme inspanning op allerlei gebied waarbij vooral in het oog springt het zo snel mogelijk uitfaseren van fossiele brandstoffen en overgaan tot schone energie.

Opinie | Jeff Sybesma & Rob van Gestel

Investeren in wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van klimaatverandering zal ongetwijfeld een positief langetermijneffect hebben. Onderzoek laat immers thans reeds zien dat de CAS landen (Curaçao, Aruba en Sint Maarten) binnen het Koninkrijk het eerst getroffen zullen worden door de klimaatcrisis waarvan we nu al de eerste signalen zien.

Het aantal verwoestende tropische stormen, zoals de orkaan Irma, waar Sint Maarten eerder door werd getroffen, zal de komende decennia in aantal en kracht toenemen. We zien nu ook al de gevolgen van de zeespiegelstijging door de klimaatverandering in de vorm van erosie van stranden en achteruitgang van koraalriffen, belangrijke grondstoffen voor het toerisme van deze landen, en bijvoorbeeld een duurder wordende drinkwatervoorziening door stijgende temperaturen.

Gelukkig wordt er ook al het nodig gedaan voor wat betreft het in kaart brengen van de mogelijke gevolgen van klimaatverandering en de mogelijke wijzen om daarop verstandig te reageren. Maar dat gebeurt vooral nog in Nederland. Daar bestaat helaas nog relatief weinig oog voor de specifieke problemen van de CAS-eilanden.

Als een Nederlandse minister stelt dat mensen op de eilanden maar minder hun airco moeten gebruiken en niet zo vaak moeten douchen dan getuigt alleen dat al van een niet sterk ontwikkeld gevoel voor de verschillen qua woon- en leefomstandigheden die er sowieso al zijn tussen Nederland en de eilanden.

Urgenda

Het feit dat er ook anderszins weinig rekening wordt gehouden met de gevolgen van klimaatverandering voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten zagen we ook al naar aanleiding van het Urgenda arrest. Daarin dwong de Hoge Raad tot veler verrassing de Nederlandse regering om de CO2-uitstoot in 2020 met 25% te reduceren ten opzichte van 1990.

In de nasleep van dat arrest leek vrijwel niemand zich namelijk af te vragen wat dit arrest betekent voor de CO2-uitstoot van de overzeese gebiedsdelen. De uitstoot van broeikasgassen op deze eilanden is vergelijkenderwijs erg hoog en zal nog veel hoger worden wanneer bijvoorbeeld de Curaçaose en de Arubaanse raffinaderijen weer volledig open zouden gaan, zonder ingrijpende milieumaatregelen.

In het rechtswetenschappelijke debat in Nederland over het Urgenda-arrest werd bijvoorbeeld niet ingegaan op de vraag: geldt de uit de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens afgeleide duty of care om gevaarlijke klimaatschade tijdig te voorkomen, zoals uitgesproken door de hoogste rechter, op dezelfde manier voor de eilanden en wie is daar binnen het Koninkrijk voor verantwoordelijk?

Dit soort vragen zal de komende jaren steeds vaker opkomen, mede in relatie tot de energietransitie (overschakeling van fossiele naar duurzame energiebronnen), woningbouw (circulair bouwen), toerisme (van milieuverslindende cruisevakanties naar eco-tourisme), visserij (veranderende vispopulatie door het verdwijnen van koraal) enzovoort.

Juridische kennis

Om het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen die de onvermijdelijke storm van klimaatbeleid voor de eilanden zal hebben, is het van groot belang voor die eilanden om hun juridische kennis op orde te krijgen. Omdat dit mede bepalend zal zijn voor wat er economisch kan en mag.

Het Urgenda-arrest, maar bijvoorbeeld ook uit de uitspraak van de rechtbank Den Haag die multinational Shell dwingt om de CO2-uitstoot van het concern in 2030 met 45% te hebben teruggebracht en de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba inzake te hanteren luchtvervuilingsnormen door het land Curacao inzake de Isla-raffinaderij, laten zien hoe belangrijk en dichtbij de rol van het recht is in het debat over klimaatverandering.

Nu we vrijwel overal zien dat klimaatwetgeving maar moeizaam tot stand komt vanwege politieke verdeeldheid, is het steeds vaker de rechter die gedwongen wordt tot ingrijpen.

Natuurlijk is juridische kennis niet de enige kennis die vereist is om met klimaatproblemen om te gaan, andere wetenschapsgebieden zijn ook van belang en inmiddels worden daar ook initiatieven in ondernomen (Sealink project). Onderzoeksterreinen waar bijvoorbeeld de universiteiten van Curaçao en Aruba[5] concreet iets mee kunnen doen. Zij bezitten reeds een juridische faculteit die ook nauwe contacten onderhoudt met de rechtspraktijk.

Promotieonderzoek

Maar veel hoogwaardig onderzoek op dit gebied wordt er nog niet verricht.  Dat is zeker geen verwijt. Wij beseffen heel goed dat er sprake is van beperkte menskracht en middelen en dat het aanbieden van onderwijs de belangrijkste eerste levensader van deze hoger onderwijsinstellingen is.

Desalniettemin is het wat ons betreft cruciaal dat dit onderwijs met het oog op de toekomst veel meer dan nu gevoed moet worden door onderzoek. Dat kan louter door strategische samenwerking te zoeken met buitenlandse universiteiten.

De meest natuurlijke en snelle manier om dat te doen is het initiëren van promotieonderzoek zodat getalenteerde studenten van de eilanden zelf opgeleid worden tot experts op dit gebied. Een van de weinige voordelen van de Covidcrisis is daarbij geweest dat op het gebied van educatie en onderzoek op afstand via digitale media, bijvoorbeeld college geven en begeleiding van onderzoek, veel meer mogelijk is dan in het verleden werd gedacht. Belangrijk is daarbij wel dat het goed moet worden georganiseerd en gefinancierd.  

In Nederland bestaan er verder al tal van prikkels voor universiteiten om te investeren in promotieonderzoek. Dat heeft er in geresulteerd dat het aantal juridische promoties vanaf 1995 bijna verdubbeld is. Dat heeft allerlei oorzaken, maar om enkele belangrijke factoren te noemen: Nederlandse hoogleraren worden voor wat betreft hun bevorderingskansen onder andere afgerekend op het aantal promovendi.

De voorzieningen qua opleiding en begeleiding van zogeheten “buitenpromovendi” die naast hun promotieonderzoek een (deeltijd) baan in de praktijk hebben zijn de laatste jaren sterk verbeterd, waardoor het ook voor die groep aantrekkelijk is geworden om een promotietraject te beginnen en ook af te maken.

Bonus

Belangrijk is verder ook dat Nederlandse faculteiten per afgeleverde gepromoveerde een bonus van zo’n € 80.000,- krijgen (tot voor kort was dat bijna € 100.000,-), hetgeen een belangrijke inkomstenbron voor faculteiten is geworden.

Voor wat betreft de universiteiten op Aruba en Curaçao, de UoC en de UA, gelden dergelijke (financiële) faciliteiten niet. Maar wij menen dat het ook voor de eilanden mogelijk moet zijn om op dit gebied op korte termijn vooruitgang te boeken door het financieel aantrekkelijk te maken voor de juridische faculteiten van Curaçao en Aruba om werk te maken van gezamenlijke promotieprojecten met buitenlandse faculteiten voor studenten die wonen en (soms) werken op de eilanden.

Dit heeft tal van voordelen. Zo zal om te beginnen de kwaliteit van het onderwijs op dit ook voor de eilanden belangrijke thema, door meer onderzoek een “boost” krijgen. Iedere ervaren wetenschapper weet dat academisch onderwijs dat niet gevoed wordt door onderzoek verschraald.

Anders gezegd, het ontwikkelen van een onderzoeksklimaat is wezenlijk voor de kwaliteit van het onderwijs en daarmee van de denkkracht van de samenleving. Daarnaast zal investeren in promotieonderzoek de kansen van jonge talentvolle studenten op de eilanden op de arbeidsmarkt vergroten. Op termijn zal het bovendien de relatief dure afhankelijkheid van de UoC en UA van Nederlandse zusteruniversiteiten kunnen verminderen.

Train de Trainer

Wat dit laatste betreft geldt dat investeren in promotieonderzoek ook gepaard dient te gaan met een concept als “train the trainer”. Door de diverse bijzondere hoogleraren aan de UoC en UA, te koppelen aan – bij voorkeur – gepromoveerde lokale docenten bij het begeleiden van gezamenlijke promovendi zal ook aan die kant meer kennis en ervaring ontstaan, mits dat goed georganiseerd wordt.

Wanneer daarbij, zowel door de Nederlandse als de lokale overheid, geïnvesteerd wordt in de promotieopleiding van getalenteerde studenten, menen wij bovendien dat daarvoor ook iets teruggevraagd zou kunnen worden van deze toekomstige promovendi in die zin dat zij ook een stukje onderwijs of maatschappelijke dienstverlening voor hun rekening gaan nemen tijdens en direct na hun promotieonderzoek.

Weerbaarder

Maar het belangrijkste doel van ons voorstel om meer te investeren in promotieonderzoek is om de eilanden weerbaarder te maken ten opzichte van de tsunami aan beleid en regelgeving die de komende jaren op Curaçao, Aruba en Sint Maarten zal afkomen en die omgezet zal moeten worden naar eigen recht en beleid. Hoogwaardige kennis is daarvoor onmisbaar.

Ons voorstel is daarom op kleine schaal en in nauw overleg tussen universiteiten, landsbesturen en NGO’s te starten met één of meer proefprojecten om te leren hoe de eilanden het beste hun kennisinfrastructuur op dit gebied kunnen opvijzelen.

Indien deze projecten slagen zullen ze vervolgens breder uitgerold kunnen worden. Hierbij geldt dat de geschiedenis heeft geleerd dat investeren in hoogwaardige kennis altijd ten goede komt van het investeringsklimaat en de vitaliteit van de samenleving.


Dr. Jeff Sybesma is gastdocent aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de University of Curaçao, Lid van de Raad van Advies Curaçao en bijzondere rechter van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Professor dr. Rob van Gestel is hoogleraar theorie en methode van wetgeving aan Tilburg University en hoogleraar methoden van juridisch onderzoek aan de KU Leuven. Deze opinie is echter volledig op eigen titel geschreven.


Deel dit artikel