Nieuws Curaçao

Ministers laten steken vallen bij toekenning geld aan de Universiteit

Minister van Onderwijs, Sithree (Cey) van Heydoorn en zijn voorgangers hebben steken laten vallen bij het toekennen van de jaarlijkse bijdrage van haar ministerie aan de Universiteit van Curaçao. Dat schrijft de Algemene Rekenkamer. De minister is niet voldoende nagegaan of bij het verstrekken van de financiële bijdrage de Universiteit zich wel aan de regels heeft gehouden.

Ook hield de minister zelf zich niet aan de regels. Gevolg is dat de Staten niet kan nagaan of de Universiteit wel recht had op de jaarlijkse bijdrage. Die is namelijk afhankelijk van de transparantie die bij wet is geregeld.

Zo heeft de minister nooit aangedrongen bij de Universiteit om de juiste documentatie te leveren, zodat zij kon controleren of alles via het boekje is gegaan. Nu had ze in ieder geval geen inzicht in wat de Universiteit met het geld van Onderwijs deed, laat staan dat zij maatregelen had kunnen nemen om bij te sturen.

Geen clou

De minister heeft daarom geen clou of de ontvangen financiële bijdrage van haar ministerie wel besteed werd aan de overeengekomen activiteiten. De jaarverslagen die daar inzicht in hadden moeten geven, zijn nooit ingediend.

Rector Magnificus dr. Francis de Lanoy is verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de verantwoordings-documenten aan de Raad van Toezicht van de Universiteit. En de Raad moest die dan doorsturen naar het ministerie. Omdat dat niet gebeurde en kennelijk niemand dat een probleem vond, konden zowel de minister als de Raad van Toezicht niet beoordelen of de activiteiten waarvoor Curaçao de bijdrage verleende door de Universiteit werden uitgevoerd.

De Rekenkamer stelt wel voorzichtig dat uit het onderzoek blijkt, dat de jaarlijks door de Universiteit gemaakte kosten over het algemeen binnen haar begrotingen zijn gebleven, maar of ze besteed werden aan het doel waarvoor ze werden aangevraagd is niet duidelijk.

Wettelijk kader

Overigens concludeert de Rekenkamer dat het wettelijke kader waarin de Landsbijdrage voor de Universiteit is geregeld, niet voldoet. Zo is de Universiteit verplicht haar begroting op tijd bij de minister ter goedkeuring in te dienen. Maar als de Universiteit dat niet doet is er geen enkele sanctie op gezet.

Ook zijn er geen wettelijk geregelde sancties om de verplichting van de Universiteit om verantwoording af te leggen over de financiën en de uitvoering van geplande activiteiten af te dwingen. Door het ontbreken van maatregelen bestaat volgens de Rekenkamer het risico dat de bestuurders zich niet gedwongen voelen om aan hun verantwoordingsplicht te voldoen. De praktijk heeft dat ook uitgewezen: de jaarrekeningen zijn zelden ingediend en de jaarverslagen helemaal niet zelfs.

Reacties Ministerie en Universiteit

dr. Francis de Lanoy

Het ministerie van Onderwijs heeft inmiddels beterschap beloofd en zal binnen drie weken een inventarisatie doen en een plan van aanpak opstellen om de gebreken vermeld in rapport aan te pakken.

De Rector van de Universiteit, dr. Francis de Lanoy heeft niet tijdig gereageerd. Pas na het verstrijken van de deadline liet hij weten – naast inhoudelijke opmerkingen op het rapport – ook nog twijfels te hebben over de bevoegdheid van de Rekenkamer om het onderzoek uit te voeren.

Ook zette de Rector vraagtekens bij het proces, maar liet na die met relevante bewijsstukken te onderbouwen, aldus de Rekenkamer. De Lanoy hekelde de lange tijd dat het onderzoek duurde. Maar daarvan zegt de Rekenkamer dat dat bijna volledig op het conto van de Universiteit zelf geschreven kan worden.

Zonder de benodigde informatie die de Universiteit maar niet leverde, kon de Rekenkamer haar onderzoek niet eerder afronden. De Universiteit heeft haar financiële informatie niet op orde, concludeert de Rekenkamer, maar dat is haar niet aan te rekenen.


Deel dit artikel